KLEINOOD

Op de valreep van 1995 verschijnt nog een van de allerbeste films van het jaar in de bioskoop, een minimalistisch kleinood uit Iran waarvan elke ware filmliefhebber zalig zal genieten. Jafar Panahi vertelt in zijn imponerend debuut, “De Witte Ballon”, het even eenvoudig als aandoenlijk verhaal van een koppig klein meisje dat voor de Iraanse nieuwjaarsviering een traditionele goudvis wil kopen, haar geld verliest en de hele film lang op zoek gaat naar het verdwenen bankbiljet. De kineast filmt haar lotgevallen en ontmoetingen met een bewonderenswaardige eenvoud en helderheid, en transformeert de anekdotische gebeurtenissen tot een indringend sprookje en een sociaal portret van een samenleving. Zoals de beste films van Abbas Kiarostami (die het scenario schreef en van wie Panahi de assistent was) bezit “De Witte Ballon” de ingetogen en rijkelijke kwaliteit van Perzische miniaturen.

Zie bespreking in Knack vorige week.

* * * * “De Witte Ballon” van Jafar Panahi, met Aïda Mohammadkhani, Mohsen Kalifi.

RELIKWIE

Dank zij een promotiecampagne, die ongeveer zo duur is als de produktie zelf (geraamd op 54 miljoen dollar), kan je er inderdaad niet naast kijken : na een afwezigheid van zes jaar is James Bond helemaal terug. Hij wordt door zijn baas M voor het eerst een vrouw, gespeeld door Judi Dench een seksistische, vrouwenhatende dinosaurus genoemd. Bond is natuurlijk een relikwie, zowel van de Koude Oorlog als van de pop-kultuur van de jaren zestig. Voor iemand die zo passé is, trekt hij zich echter behoorlijk uit de slag in “Goldeneye”, het zeventiende officiële avontuur van Double-O-Seven.

Let wel : “Goldeneye” is geen “Goldfinger”, zoals de vijfde vertolker van Ian Flemings geheim agent, Pierce Brosnan ook geen Sean Connery is we moeten ook geen mirakels verwachten. Maar vergeleken met de onnozele parodiërende gein en de opgetrokken wenkbrauw uit het Roger Moore-tijdperk en de verlammende saaiheid van Timothy Dalton brengt “Goldeneye” de balans weer in evenwicht. De prent is een clevere mix tussen oud en nieuw, ernst en zelfrelativering.

De film valt met de deur in huis : een verbluffende benji-jump vanop een stuwdam, gevolgd door een fantastische stunt in de lucht. Maar gelukkig houdt de pret niet op na de pre-generiek. De nieuwe regisseur Martin Campbell zet de uitdagende aktie-taferelen met flair in beeld, met als pièce de résistance een achtervolging in Sint-Petersburg waarin Bond in een grote tank achter de auto van de schurk aanzit en daarbij heel wat historische monumenten doet sneuvelen.

Traditiegetrouw komt het kwaad uit Rusland, maar dan wel aangepast aan de post-kommunistische wereldorde : de schurken zijn geen KGB-types maar maffiosi en misdadige rebellen ; de dialogen bevatten referenties naar Siberische separatisten en de “rommelmarkt-ekonomie” ; en een scène vindt zelfs plaats op een puinhoop van gebroken sovjet-standbeelden. Het jatten van een top secret Navo-helikopter en de vernieling van een researchcentrum voor ruimtewapens in het noordpoolgebied, brengt Bond op het spoor van een komplot om per satelliet alle kommunikatienetten uit te schakelen en daarmee de wereldekonomie te saboteren.

Brosnan is een geloofwaardige aktieheld, die even nonchalant zijn vijanden naar de andere wereld helpt als hij zijn vrouwen achterover doet vallen. Binnen de beperkingen van het genre, wordt er zelfs aardig geprobeerd om zijn cartoon-karakter wat diepgang mee te geven : 007 krijgt een moreel dilemma te verwerken (moet hij zich overgeven of agent 006 laten sterven ?) en wordt gekonfronteerd met verraad in eigen rangen. De love interest van dienst, de computerexperte Natalya (Izabella Scorupco) is er niet alleen om mee te stoeien, maar mag hem in een zeldzaam bespiegelend moment ook op zijn koelheid en eenzaamheid wijzen. “Boys with toys”, zegt ze smalend als hij één van Q’s ingenieuze dodelijke gadgets uitprobeert. “Goldeneye” is ook de eerste film waarin de superspion minder in dienst staat van Hare Majesteit dan van de Europese Gemeenschap : terwijl zijn legendarische Aston Martin nog even van stal gehaald wordt, dient de film vooral om de topprestaties van de nieuwe BMW te showen.

Vermelden we nog dat het Hollandse supermodel Famke Janssen een Georgische schone speelt met dodelijke dijen en dat het enige grote zwakke punt van de produktie de futloze elektronische score is van de Fransman Eric Serra, die zonder veel inspiratie voortbrodeert op de vertrouwde tema’s van John Barry.

Zie interview met Pierce Brosnan in Weekend Knack vorige week.

* * “Goldeneye” van Martin Campbell, met Pierce Brosnan, SeanBean, Izabella Scorupco, Famke Janssen, Joe Don Baker.

ONTHOUDING

De oubollige coming of age-komedie “Circle of Friends” speelt in Ierland tijdens de jaren vijftig, waar condooms illegaal zijn en de priesters fanatiek de onthouding preken. Tegen deze repressieve achtergrond projekteert de regisseur de nu eens romantische dan weer ontnuchterende lotgevallen van drie vriendinnen, plattelandsmeisjes die plotseling op de universiteit van Dublin de vreugden en de desilluzies van het Ware Leven proeven. Het leepste meisje van het trio wendt haar verleidingskunstjes aan om op te klimmen tot de protestantse landadel, een ambitie die haar bijna fataal wordt. De echte heldin van de prent is een winkeliersdochter, die met veel moeite de avances afwimpelt van een opdringerige bediende. Ofschoon ze echt niet de aantrekkelijkste van de klas is ze vergelijkt zichzelf met een neushoorn, wat echt lichtelijk overdreven is wint ze toch de liefde van de knapste jongen van de campus, een rugby spelende kerel, die onwaarschijnlijk deugdzaam uit de hoek komt en natuurlijk, wat dacht u, op zoek gaat naar de innerlijke schoonheid achter de façade. De romance tussen het lelijke eendje en de droomprins wordt soms raak geobserveerd, de vertolkingen zijn uitstekend, maar het is allemaal te braafjes en te voorspelbaar om echt te kunnen boeien.

– “Circle of Friends” van Pat O’Connor, met Chris O’Donnell, Colin Firth, Minnie Driver, Geraldine O’Rawe, Saffron Burrows.

ZAKFORMAAT

Scenariste Melissa Mathison probeert met “The Indian in the Cupboard” de formule van de megakaskraker “E.T. ” nog eens dunnetjes over te doen, maar dit keer gaat er van het verhaal van een eenzaam joch dat goede maatjes wordt met andersoortige bezoekers weinig of geen magie uit. De knaap in kwestie is een Newyorkse schooljongen, die plotseling wonderlijke speelkameraadjes krijgt : zijn plastic speelgoedfiguurtjes komen tot leven, maar dan wel als mensjes in zakformaat. Louter filmtechnisch is het manipuleren van het perspektief vakkundig gedaan. Anders dan bijvoorbeeld een Steven Spielberg zit regisseur Frank Oz er niet voortdurend op te hameren hoe ongelofelijk die transformaties wel zijn, maar behandelt hij dit surreëel gegeven alsof het de gewoonste zaak ter wereld is. Wat is dan het probleem ? Om te beginnen dat het boodschapperige toontje in de schermutselingen tussen een cowboy en een Indiaan gauw gaat vervelen, maar vooral dat de snotaap met wie we ons zouden moeten identificeren zo’n biezonder saai en vreugdeloos ventje blijkt te zijn dat je ‘m liefst zo snel mogelijk wil opsluiten in zijn wonderkastje en dan de magische sleutel weggooien natuurlijk.

– “The Indian in the Cupboard” van Frank Oz, met Hal Scardino, Litefoot, Lindsay Crouse, David Keith.

STROOP

De eerste Engelstalige film van de Mexicaanse regisseur Alfonso Arau is een ramp. Het is een krampachtige en meestal potsierlijke poging om het soort romantische film uit de jaren veertig, zoals ze nu niet meer gemaakt worden, toch maar van de zolder te halen. Keanu Reeves is de jonge GI die na de Tweede Wereldoorlog terugkeert naar zijn liefdeloos huwelijk, en op de bus een zwanger Latijns-Amerikaans meisje ontmoet. Om haar uit de nood te helpen te beletten dat ze door haar vader, een autoritaire patriarch, wordt verstoten is hij wel bereid als haar echtgenoot te poseren. Hun schijnhuwelijk bloeit natuurlijk open tot ware liefde, maar hun weg naar het geluk is met kwasi onoverkomelijke hindernissen bezaaid. Zowel Giancarlo Giannini in de rol van de vader als Anthony Quinn in de rol van de grootvader, leggen er de overacting duimendik op, wat nog geen klein beetje vloekt met de bestudeerde ingetogenheid van Keanu Reeves, die er misplaatst nonchalant bijloopt, alsof het allemaal niets met hem te maken heeft. De prent speelt overwegend in de wijngaarden van Napay Valley, waar we een luxueuze stoet van serenades, siësta’s, smachtende hartstocht en druivenpersen zien voorbijtrekken. Arau probeert er met de hulp van warme oranje filters en een stroperige score van Maurice Jarre een sprookjesachtige allure aan te geven, maar hij gaat zo overdrijven in de mierzoete kitsch dat je bijna aan je bioskoopzetel blijft plakken.

– “A Walk in the Clouds” van Alfonso Arau, met Keanu Reeves, Aitana Sanchez-Gijon, Anthony Quinn, Giancarlo Giannini.

PATRICK DUYNSLAEGHER

“De Witte Ballon” : imponerend debuut.

Brosnan in “Goldeneye” : clevere mix.

Driver en O’Donnell in “Circle of Friends” : braaf en voorspelbaar.

“The Indian in the Cupboard” : wonderlijke speelkameraad.

Reeves en Sanchez-Gijon in “A Walk in the Clouds” : mierzoete kitsch.

TOP-10 1995

1. Ed Wood van Tim Burton.

2. The Usual Suspects van Bryan Singer.

3. Le Regard d’Ulysse van Theo Angelopoulos.

4. Vive l’amour van Tsai Ming-liang.

5. Little Odessa van James Gray.

6. The Neon Bible van Terence Davies.

7. Chungking Express van Wong Kar-wai.

8. The Doom Generation van Gregg Araki.

9. Good Men Good Women van Hou Hsiao-hsien.

10. De Witte Ballon van Jafar Panahi.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content