ZEDENLESJE

Voor zijn eerste proeve achter de camera, heeft Mel Gibson zichzelf bedacht met de rol van een vreselijk verminkte man, een oud truukje waarmee sterren van oudsher hun toewijding aan hun kunst willen demonstreren. Probleem is dat Gibsons mismaakt gezicht na een tijdje een irriterend goedkope gimmick wordt, een soort van omgekeerd narcisme dat je veeleer met Joan Crawford associeert. Overigens is “The Man Without a Face” maar een half juiste titel, want alleen de rechterkant van zijn lichaam en hoofd zijn getekend door zware brandwonden. Voor de camera is dat erg handig : Mel hoeft maar een kleine zwenking te maken en hij heeft weer het perfekte Hollywood-profiel.

Gibsons fysieke gespletenheid staat ten dienste van een biezonder vergezocht melodrama waarin allerlei explosieve en dramatische zaken aangeraakt worden (pedofilie, gefolterde gezinsrelaties, het tema van de verlossing en de tweede kans) die dan meteen weer met de mantel van de morele deugdzaamheid worden bedekt. Gibson speelt een man die na het auto-ongeval dat zijn leven veranderde een kluizenaarsbestaan leidt in een afgelegen huis aan de rotskust van Maine, maar door een thuis onbegrepen knaap uit zijn isolement wordt gehaald. De twaalfjarige jongen leert de mens achter de “pizza face” kennen : een door het lot zwaar op de proef gestelde modelleraar die hem bij kaarslicht Shakespeare leert proeven. De parallel tussen Shylocks monoloog uit “The Merchant of Venice” (“Does not a Jew bleed ? etc. “) en Gibsons benadering is van dik houten planken zagen en als dusdanig zeer typerend voor de teneur van dit biezonder pompeus zedenlesje.

– “The Man Without a Face” van Mel Gibson, met Mel Gibson, Nick Stahl, Margaret Whitton.

SCHINDLERS LIJSTJE

Beethoven spelen, brengt altijd het ergste in een akteur te voorschijn. Gary Oldman vormt daarop zeker geen uitzondering. In “Ludwig van B. ” geeft hij ons een rocksterversie van de getourmenteerde romantische kunstenaar ; er is zelfs de verplichte scène waarin hij in een hotelkamer de boel in elkaar slaat.

“Ludwig van B” heeft de struktuur van een postume enquête rond een amoureus mysterie in het leven van een groot kunstenaar, maar een slecht mens. Als de komponist in 1827 sterft, trekt zijn devote vriend en sekretaris Anton Schindler (Jeroen Krabbé) erop uit om in Oostenrijk en Hongarije Beethovens gewezen maîtresses op te zoeken. Hij wil erachter komen wie de “Immortal Beloved” is aan wie zijn meester een hartstochtelijke liefdesbrief schreef. Beethoven-kenners zijn het nog altijd niet eens over de identiteit van deze geheimzinnige vrouw. Op Schindlers lijstje staan drie kandidaten : gravin Julia (Valeria Golino) aan wie Beethoven pianolessen gaf ; gravin Anna (Isabella Rossellini) die hij troostte na de dood van haar zoon door urenlang op de piano te tokkelen ; en zijn schoonzus Joanna (Johanna Ter Steege) die hij op het eerste gezicht hartsgrondig haatte. De simpele freudiaanse sleutel van deze “biopic” is dat de grote man in zijn kinderjaren door zijn vader zwaar werd mishandeld. Maar wat Beethoven senior, Beethoven junior aandoet, verbleekt bij met wat de met zware aksenten taterende muzes met de Engelse taal doen. Luisterend naar het co-produktie-getetter van de non-aktrice Rossellini, de vroegtijdig verwelkte Golino en de calvinistische boerendochter Ter Steege mag Beethoven zich nog gelukkig prijzen dat hij potdoof is.

In één adem ontsluiert schrijver-regisseur Bernard Rose ook nog een ander groot mysterie, waaraan elke biograaf een vette kluif heeft : waarom Beethoven in hemelsnaam zo geobsedeerd was door zijn neefje Karl, over wie hij het voogdijschap opeiste om daarna het jongmens bijna tot een wanhoopsdaad te drijven. De teorie van de schepper van de “Ode aan de Vreugde” als een onderdrukte flikker wordt door Rose kordaat terzijde geschoven ten voordele van een meer familiale interpretatie.

Uiteraard gebeurt al dat onzindelijk gewoel in het gekweld gevoelsleven van de gehoorgestoorde komponist op de majestatische tonen van een verzameling “greatest hits”, krachtig uitgevoerd door Sir Georg Solti en het London Symphony Orchestra. Rose, die zijn reputatie vooral dankt aan het maken van videoclips, wil in beelden oproepen wat Beethovens symfonieën grandioos maakt, maar zijn visuele taal is helaas povertjes dekoratief. Slechts één keer durft hij iets verder te gaan dan de propere illustratie : in het kosmisch shot van een geniaal kind verloren in een zee van sterren. “Ludwig van B. ” bezit wel de vulgariteit, maar nooit de tomeloze energie van de geruchtmakende komponistenportretten van Ken Russell van weleer.

– “Ludwig van B. ” van Bernard Rose, met Gary Oldman, Jeroen Krabbé, Isabella Rossellini, Johanna Ter Steege, Valeria Golino, Marco Hofschneider.

INHALIGHEID

Dat vriendschap en rechtschapenheid erg relatieve begrippen zijn en niemand immuun is voor de alles verslindende kracht van hebzucht, wordt in de gitzwarte Schotse thriller “Shallow Grave” met sarkastische panache gedemonstreerd. David, Alex en Juliet ontdekken dat hun nieuwe medehuurder aan een overdosis is bezweken en een koffer vol met geld achterliet. Na wat getreuzel besluiten ze lekker niet de politie te verwittigen, maar de poen te houden en zich van het lijk te ontdoen.

In de onvoorspelbare komplikaties die uit dit bedrog voortvloeien, krijgt het immorele drietal af te rekenen met een rondneuzende inspekteur en de brutale eigenaars van de buit, maar vooral ook met elkaars inhaligheid en talent voor dubbelspel, perfide listigheid en dolgedraaide paranoïa.

Zie bespreking in Knack deze week.

* * “Shallow Grave” van Danny Boyle, met Kerry Fox, Christopher Eccleston, Ewan McGregor.

VERLOREN ZOON

“Little Odessa” is het indrukwekkend speelfilmdebuut van de vierentwintigjarige James Gray een naam om te onthouden ! Het is een uitermate beheerst in beeld gezette misdaadfilm, maar vooral ook een zeer goed getroffen milieustudie, namelijk het milieu van Russisch-joodse immigranten in Brighton Beach, New York. Het drama draait rond de terugkeer van de verloren zoon, een beroepsdoder (Tim Roth), naar zijn familie in het zogeheten Little Odessa. Zijn moeder (Vanessa Redgrave) is stervende ; zijn spijbelend broertje ligt voortdurend overhoop met hun strenge vader (Maximilian Schell) die hem wil onttrekken aan de invloed van het zwarte schaap in de familie.

Deze prent over de zuur opgebroken Amerikaanse droom is een typische genrefilm met verplichte scènes en rituelen, maar waarin ook echt doorleefde emoties trillen. Er gaat een mistroostige sfeer van uit, die in je kleren blijft hangen. Je voelt zo het gieren van de wind door de desolate, strak gekadreerde beelden van het winterse Brooklyn. Het kontrast tussen de subtiel afstandelijke mise-en-scène en de gedragen Russische koorzang die te gepasten tijde losbarst, is biezonder aangrijpend.

De tragische ontknoping tussen de wapperende was in de achtertuinen van een uniforme buitenwijk is een krachttoer. Er wordt zonder uitzondering schitterend geakteerd.

Zie bespreking in Knack deze week.

* * * * “Little Odessa” van James Gray, met Tim Roth, Edward Furlong, Vanessa Redgrave, Maximilian Schell, Moira Kelly.

GENRE-OEFENING

“Film noir” van het zuiverste soort biedt “The Last Seduction” van John Dahl (“Red Rock West”). Linda Fiorentino speelt een doortrapte “femme fatale” die er met de drugsbuit vandoor gaat en zich in een klein stadje een nieuwe identiteit aanmeet om aan de privé-detectives te ontsnappen die haar dwaze bedrogen echtgenoot op haar afstuurt. Dit is een venijnige, intelligente genre-oefening vol ingenieuze wendingen, hardgekookte dialogen en suggestieve seksuele standjes.

Zie bespreking in Knack deze week.

* * * “The Last Seduction” van John Dahl, met Linda Fiorentino, Peter Berg, J.T. Walsh, Bill Nunn, Bill Pullman.

VARKENSKWEKER

“Leon the Pig Farmer” toont wat er gebeurt als een aardige joodse jongen ontdekt dat hij het produkt is van kunstmatige inseminatie, èn dat zijn echte vader een varkenskweker uit Yorkshire is. Het is allemaal erg nadrukkelijk, zwaar op de hand, onnozel en helemaal niet grappig. Na een kwartiertje heb je het al definitief opgegeven, maar de vermoeiende komedie blijft dan wel nog anderhalf uur voortsukkelen.

– “Leon the Pig Farmer” van Vadim Jean en Gary Sinyor, met Mark Frankel, Janet Suzman, Brian Glover, Connie Booth.

PATRICK DUYNSLAEGHER

Schell en Furlong in “Little Odessa” : doorleefde emoties.

Eccleston in “Shallow Grave” : gitzwarte Schotse thriller.

Oldman en Rossellini in “Ludwig van B. ” : verzameling “greatest hits”.

Gibson in “The Man Without a Face” : goedkope gimmick.

TOP 10

1. Little Odessa : zie bespreking.

2. Speaking Parts : fascinerende bespiegeling van Atom Egoyan (uit 1989) over relatieproblemen en aliënatie in het video-tijdperk.

3. The Last Seduction : zie bespreking.

4. Bullets over Broadway : energieke farce waarin boef tijdens Broadway-repetities zijn kunstenaarsziel ontdekt. De beste film van Woody Allen in vele jaren.

5. The Shawshank Redemption : meeslepend gevangenisdrama naar vernuftig kortverhaal van Stephen King. Knap debuut van Frank Darabont ; ijzersterke vertolkingen van Morgan Freeman en Tim Robbins.

6. Priest : kordaat, ter zake doend drama van Antonia Bird over onmacht van goedmenende priester die vecht met celibaat. Kleinschalige, vinnige Britse cinema op zijn best.

7. Shallow Grave : zie bespreking.

8. A Bronx Tale : imponerend regiedebuut van Robert De Niro over volwassen worden en morele dilemma’s van jonge Italo-Amerikaan in New York in de sixties.

9. Snake Eye : sterk vertolkt zelfs door Madonna ! psychodrama over huwelijk dat voor en achter de camera uit elkaar valt. Van Abel Ferrara.

10. Outbreak : efficiënte virus-thriller waarin legerdokter Dustin Hoffman de hele wereld tegen een apocalyptische infektie moet behoeden. Regie : Wolfgang Petersen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content