WOORDENVLOED

Ofschoon “Barcelona” in het begin van de jaren tachtig speelt, lijkt het allemaal al heel veraf : de tijd dat er nog telexen verstuurd en lp’s beluisterd worden, de disko-manie hoogtij viert en de Koude Oorlog een laatste fanatieke oprisping beleeft.

“Barcelona” is het portret van twee jonge Amerikanen in post-Franco-Spanje. Ted (Taylor Nichols) is in de Catalaanse stad de vertegenwoordiger van een Amerikaanse firma. Ondanks zijn talrijke amoureuze avonturen leidt hij een geordend leventje dat echter danig overhoop wordt gegooid wanneer zijn neef Fred (Chris Eigeman), een navy officer op diplomatieke missie, onverhoeds in zijn flat binnenvalt en echt niet van plan is om snel een eigen stek te zoeken. Beiden zijn geobsedeerd op zoek naar vrouwelijk schoon waaraan in een schitterend gefotografeerd nachtelijk Barcelona duidelijk geen tekort is maar hebben verschillende opvattingen over liefde, trouw en romantiek.

Hun tegengestelde karakters zelfs als kinderen konden ze niet goed met elkaar opschieten zorgen voor allerlei wrijvingen die wel moeten escaleren als beiden iets voelen voor hetzelfde meisje. Deze blonde senorita woont nog altijd samen met een linkse journalist die in zijn verhalen schrijft dat Fred een CIA-agent is. Ofschoon dat tot bomexplosies en moordaanslagen leidt, blijft “Barcelona” in eerste instantie een komedie, zij het van de allerdroogste soort.

Zoals in zijn debuut “Metropolitan” kultiveert de speels konservatieve Whit Stillman de kunst van het woord. Over alles wat hen overkomt, wordt door de antimodieuze protagonisten uitvoerig gediskussieerd. Hun niet te stelpen woordenvloed zou normaal op de heupen moeten werken, maar de dialogen zijn zo snedig, nauwgezet en rijk aan ironie dat deze vervelende puriteinse Amerikanen vermakelijk zijn om naar te luisteren, hoe spectaculair irriterend hun gedrag ook is.

– “Barcelona” van Whit Stillman, met Taylor Nichols, Chris Eigeman, Tushka Bergen, Mira Sorvino, Pep Munne.

SAMENRAAPSEL

In de extravagant absurde SF-film “Stargate” is Kurt Russell de leider van een militaire expeditie en James Spader de archeoloog, die middels de mysterieuze Egyptische poort uit de titel naar een andere tijd getransporteerd worden. Ze belanden er op een woestijnplaneet, geregeerd door de zonnegod Ra, die door allerlei mystifikaties (lees “state-of-the-art” speciale effekten) het piramiden bouwende slavenvolk, stevig onder de duim houdt. Voor wie dacht dat Jaye Davidson na “The Crying Game” nog moeilijk een tweede rol zou vinden : ook dit intergalaktisch neerslachtig wezen is hem op het androgyne lijf geschreven.

Dit samenraapsel van allerlei futuristische comic strips en matinee-pulp (“Dune”, “Flash Gordon”, “Star Wars”, “Indiana Jones”, “Atlantis the Lost Continent”) had best leuk kunnen zijn, ware het niet dat regisseur Ronald Emmerich een Duitser glansrijk de pret verknoeit. Hij verdrinkt in zijn gigantisch woestijndecor en verliest alle kontrole over dit 70 miljoen dollar fiasko. De scènes waarin de hiërogliefen worden ontcijferd zijn onbegrijpelijk zodat we nooit enig idee hebben waar al die hokus-pokus nu goed voor is. Het kryptisch gedoe maakt het geheel verlammend traag en statisch, uitgezonderd natuurlijk de flitsende aktie-explosies die dan weer chaotisch en verwarrend zijn.

– “Stargate” van Roland Emmerich, met Kurt Russell, James Spader, Jaye Davidson.

LIJDENSWEG

Gelukkig maakt Jean Becker maar om de tien jaar of zo een film jammer genoeg gelijken ze wel sterk op elkaar.

Zoals “L’Eté Meurtrier” volledig opgehangen werd aan Isabelle Adjani, zo is nu ook “Elisa” geheel gedrapeerd rond het akelig persoontje van Vanessa Paradis. De zangeres kan dus ook niet akteren. Het enige dat ze goed kan, is de gepaste hoerigheid suggereren die bij het hijgerig stemmetje van het kind-vrouwtje past. Enige bijkomende expressie is haar totaal vreemd. Om helemaal eerlijk te zijn : er is toch iets aan Paradis dat wèl karakter heeft maar meestal zit ze erop.

“Elisa” is een groteske smartlap over een aan haar lot overgelaten straatmeisje van wie de moeder zelfmoord pleegde. Ze zint nu op wraak. Nadat ze in de eerste helft van de film haar agressiviteit tegen iedereen uit, koncentreert ze zich in het tweede deel op haar weggelopen vader. Deze zuipschuit wordt gespeeld door de onvermijdelijke Gérard Depardieu, een nieuw ridikuul moment in zijn overbelaste filmografie.

De film wordt verder ondraaglijk gemaakt door Beckers diepe misprijzen voor alle kleine lieden die het ongeluk hebben de helse Paradis op hun lijdensweg te vinden.

– “Elisa” van Jean Becker, met Vanessa Paradis, Gérard Depardieu, Michel Bouquet, Philippe Léotard.

VIDEO LEGPUZZEL

Mocht de term doku-drama niet bestaan, dan zou hij dringend moeten worden uitgevonden voor “And the Band Played On”, de meeslepende tv-film gebaseerd op de best-seller van Randy Shilts over het ontdekken van het aids-virus. Regisseur Roger Spottiswoode maakte er een medisch detectiveverhaal van : de speurtocht naar een dodende ziekte. De film dokumenteert de evolutie van de ziekte, van 1977 toen in Kopenhagen het eerste slachtoffer gerapporteerd werd, tot in 1992 toen het dodenaantal al honderdduizenden bedroeg (inmiddels is ook Shilts aan de ziekte bezweken).

De film is opgebouwd als een legpuzzel : de lotgevallen van een groot aantal individuen worden in korte episoden gevolgd. Bekende gezichten helpen ons met het snel verspringen van de aktie en het verwerken van de berg informatie.

De centrale figuur is Dr. Don Francis (Matthew Modine) die samen met zijn kollega’s van de Centers for Disease Control de oorsprong probeert te achterhalen van het “acquired immune deficiency syndrome”, moeizaam probeert enige logika in het ziektepatroon te ontwarren en daarbij flink wordt gehinderd door het medische bedrijf, de door profijt gedreven bloedbanken en de lakse overheidsbureaukratie. We zien hoe de plaag zich verspreidt tijdens een decennium van onverschilligheid, vijandigheid, domheid, struisvogelpolitiek en opportunisme. De échte schurk in het verhaal is de Reagan-administratie die zijn hoofd in het zand stak. De dramatische schurk van dienst is Dr. Robert Gallo (Alan Alda) de prominente medische researcher die volgens het scenario van Arnold Schulman maar om één ding bekommerd is : zelf alle eer opstrijken bij de wedloop om het aids-virus te isoleren. De aktie verplaatst zich van de getroffen homostad San Francisco, naar medische krisiscentra in Atlanta, naar politiek touwtrekken in Washington en Parijs. Binnen de wetenschappelijke speurtocht komen allerlei individuele drama’s en tragedies schetsmatig tot leven : Richard Gere is de beroemde koreograaf die aids krijgt (zijn personage is gebaseerd op Michael Bennett van “A Chorus Line”) en geld in de research stopt ; Steve Martin is de bange broer van een slachtoffer ; Phil Collins is de eigenaar van een sauna in San Francisco die zich verzet tegen de door de stad opgelegde sluiting van zijn etablissement ; Ian McKellen is de homo-aktivist die als een van de eerste voor safe sex pleit ; Lily Tomlin is de aktievoerder in de gezondheidszorg die van in de beginne wijst op de seksuele overdraagbaarheid van de ziekte.

“And the Band Played On” is de opmerkelijke dramatizering van een heroïsche strijd, wars van iedere sentimentaliteit of sensatie.

* * * “And the Band Played On” (Meteor Home Video).

PATRICK DUYNSLAEGHER

Nichols en Eigeman in “Barcelona” : komedie van de allerdroogste soort.

“Stargate” : gigantisch woestijndecor.

Modine en Alda in “And the Band Played On” : wedloop om het aids-virus te isoleren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content