Laten we eens lekker ouderwets doen en de feministische toer opgaan. Ik kan me voorstellen dat u zich op dit eigenste ogenblik in uw koffie of soep verslikt en geneigd bent prompt deze pagina om te slaan. Feministisch!? Zo’n verschrikkelijk oubollig woord!

Sorry, maar het in de ban geslagen woord schoot me te binnen toen de eerste minister bekendmaakte dat de regering een wetsontwerp had goedgekeurd over een paritaire samenstelling van de verkiezingslijsten. Paritair? Evenveel vrouwen als mannen? Niet een kwart, of een derde, of 52,987654321 procent. Nee, gewoon de helft!

Dat we dat nog mogen meemaken. Niet dat de maatregel morgen al van kracht zal zijn, want zulke ingrijpende beslissingen vergen uiteraard een grote aanpassing van de rechtstreeks betrokkenen. Het zal dus nog tot 2006 duren voor de huidige verplichting om minstens een derde vrouwen op de lijst te plaatsen evolueert naar de vereiste fifty-fifty.

Dit wetsontwerp verplicht partijen ook niet tot een rits (afwisselend man-vrouw) van boven tot beneden op de lijst, maar bepaalt wel dat de eerste twee plaatsen moeten worden gedeeld door een man en een vrouw.

Toch lijkt het er sterk op dat een oude feministische eis zo goed als binnen is. Allicht niet toevallig werd dit wetsontwerp over een betere politieke vertegenwoordiging van vrouwen ingediend door Laurette Onkelinx, minister van Arbeid en Emancipatiezaken. Volgens waarnemers is het niet gemakkelijk geweest om in de regering alle neuzen één kant op te krijgen, maar misschien is het eindresultaat van de discussie toch een goede gelegenheid om het paars-groene bewind eens te bekijken vanuit gender-perspectief.

Wat het aantal beleidsvrouwen betreft, wees Verhofstadt er zelf nog eens op dat zijn kernkabinet al paritair is samengesteld. Maar aardige kiekjes van een premier omringd door kokette dames-met-een-hoedje volstaan natuurlijk niet om in een vrouwvriendelijk beleid te geloven. Toch kan iedereen nu dagelijks horen en zien dat ook vrouwen minister kunnen zijn. Niet zo lang geleden leek dat meer uitzondering dan regel. Bovendien luidde de commentaar toen dat die vrouwen ofwel uit een speciale materie waren samengesteld ofwel dat ze niet wisten waar de klepel hing. Vandaag blijken Magda en Marleen uit hetzelfde vlees en bloed te bestaan als onze buurvrouw, terwijl de professionaliteit van Vera alleen bewondering afdwingt.

Wie niet alleen kijkt maar ook luistert, hoort bovendien thema’s die in een ver verleden alleen in marginale vrouwenkransjes aan de orde waren. Neem nu de open-debatcultuur – door de één geprezen, door de ander verguisd. Werden communicatie, overleg en openheid niet lange tijd als typische kenmerken van een vrouwencultuur beschouwd? Met daartegenover de meer hiërachische, directieve en praten-om-te-praten mannencultuur? Het lijkt wel alsof politici – zowel man als vrouw – tegenwoordig gewoon zeggen wat ze te zeggen hebben en het liefst op een verstaanbare manier.

Niet alleen qua vorm maar ook inhoudelijk worden er accenten gelegd die al jaren tevergeefs door de vrouwenbeweging naar voren werden geschoven. Dat er een probleem bestaat om arbeid en gezin te combineren is inmiddels zonneklaar. In dossiers als gezondheidszorg, onderwijs, arbeid zijn kwaliteit en comfort niet langer loze begrippen. In de sociale zekerheid ontdekt men het belang van individuele rechten. Enzovoorts. Dat de politieke klasse die thema’s alsnog serieus neemt, moet het voorbije jaar hier en daar toch tot de bedenking hebben geleid: “Eindelijk, ze maken er werk van.”

Elke regerende partij – de ene meer dan de andere – kan nu beweren recht te hebben op een medaille. De geschiedenis leert nochtans dat de offers al vele jaren eerder werd gebracht.

JOHANNA BLOMMAERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content