De belangrijke tentoonstelling Fiamminghi a Roma over de 16de-eeuwse Grote Trek van noordelijke kunstenaars naar het zuiden (in casu : Italië) lijkt een misleidende titel te dragen. Het waren immers niet alleen Vlamingen die naar Rome en andere Italiaanse steden trokken, maar ook Noord-Fransen en Nederlanders. Toch is de titel korrekt : Italianen omschreven in die tijd de bewoners van de Nederlanden zo, niét omdat er al zoiets bestond als de “Vlaamse Primitieven” (die term dook pas in de 19de eeuw op), wel omdat het graafschap Vlaanderen de sterkste ekonomische macht was in het hele gebied. Ongeveer zoals we bijna allemaal de VS bedoelen als we “Amerika” zeggen.

Eigenlijk kan die parallel nog wat verder doorgetrokken worden. Zoals er na de Tweede Wereldoorlog een ware brain drain op gang kwam van Europa naar de VS, zo trokken in de 16de eeuw noordelijke kunstenaars en intellektuelen naar het zuiden. De reislust bleef niet enkel beperkt tot de beeldende kunstenaars : ook wetenschappers en musici gingen in Italië de vernieuwende lucht opsnuiven, zie resp. Andreas Vesalius en Orlandus Lassus. De reden : in Italië (dat toen net als onze contreien bestond uit een lappendeken van stadstaten en vorstendommen) hadden de humanisten, met hun aandacht voor de antieke Romeinse kultuur, de basis gelegd voor de renaissance of de wedergeboorte van een maatschappij die niet alleen door “God”, maar ook door “de mens” gemaakt werd.

De tentoonstelling “Fiamminghi a Roma 1508-1608” in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten schetst een beeld van het verblijf in Rome van schilders, graveurs en beeldhouwers, afkomstig uit de voormalige Nederlanden. Dit opzet bestrijkt precies een eeuw : van 1508, als Jan Gossaert als eerste naar Italië gaat, tot 1608, als Pieter Paul Rubens ervan terugkeert om zijn eigen wereldberoemde atelier in Antwerpen uit te bouwen. De kronologische opstelling reveleert drie grote etappes : de eerste vijftig jaren, met de voorzichtig verkennende stappen (Gossaert, van Heemskerck) ; de cruciale jaren rond 1570, toen vele kunstenaars vanwege de godsdiensttwisten naar het zuiden vluchtten en grote carrières opbouwden (Speckaert, Goltzius, Spranger) ; en de overgang van de 16de naar de 17de eeuw, met het werk van Paul Bril en Rubens als orgelpunt.

De tentoonstelling biedt werken die niet alleen geschilderd werden door de bekende meesters, maar ook door mindere goden of anonieme kunstenaars : het historische primeert op het estetische. Maar echte duidelijkheid schept “Fiamminghi a Roma” (nog) niet : het kunsthistorisch onderzoek rond deze belangrijke kunstperiode is nog volop aan de gang, rond de toeschrijving van sommige werken stellen ook de samenstellers zich vragen. Maar dat de inter-kulturele kruisbestuiving een grote stap voorwaarts is geweest voor de verdere ontwikkeling van de kunst staat buiten kijf. Een onverwacht pluspunt is ook het architekturale parkoers, getekend door een team rond architekt Paul Robbrecht, dat onder meer met een uitgekiende kleurkeuze van de zaalwanden reliëf in de tentoonstelling brengt.

“Fiamminghi a Roma 1508-1608” in het Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat in Brussel, tot 21 mei. Gesloten op maandag. Info : (02) 507.84.68.

“De bekering van St.-Paulus” van Hans Speckaert : Brusselaar in Rome.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content