Een dezer dagen komt haar tweeëntwintigste roman in de boekhandel. En zoals haar vorige boeken wordt “Uit elkaar” ongetwijfeld een best-seller. “Sprankelend als champagne”, looft de Angelsaksische pers. Een gesprek met een bruisende Britse.

GRIET SCHRAUWEN

FOTO’S LIEVE BLANCQUAERT

Een man vermoedelijk een volwassen zoon maakt open. “Fay is er nog niet, maar kom alvast binnen en maak het jullie gemakkelijk. Kopje tee ? Met melk ? Liever zonder ? Goed, dan maak ik hem minder sterk. “

Even later komt hij terug met een dienblad en hij serveert de tee, very unbritish, met citroen. Wel héél Engels zijn de cakejes. Homemade, of zo zien ze er toch uit.

Fay komt eraan. “My husband heeft al voor jullie gezorgd. Thank you, darling. ” Ze heeft een prachtige teint, stralende blik en schitterende tanden. Ze is blond, klein en rond, helemaal in het zwart gekleed, haar pantalon vertoont hier en daar sleetvlekken en scheurtjes. Ze kijkt blijkbaar niet zo nauw, een tikkeltje rommelig mag wel van haar. In haar riante huis in het residentiële Londense Hampstead is er getimmer alom : het huis wordt verbouwd, de garage wordt werkkamer. In afwachting daarvan is de hall tot aan het plafond volgestouwd met boeken in kartonnen dozen. Fay Weldon vertelt dat ze het huis net heeft gekocht, nadat ze er er één jaar woonde als huurder. De vorige eigenaar heeft een deel van de meubelen en dekoratie weggehaald. Het vaalgroene behang draagt zichtbaar de sporen van lijsten, de oude spijkers zitten nog in de muur.

“Hou ik van, ” zegt ze, “en ik laat het zo. Het is een herinnering, het bewijs dat hier geleefd is. “

Haar curriculum vertelt dat ze vier zoons heeft en “haar tijd verdeelt tussen Londen en het platteland”. Daar moet ze om lachen. Het eerste van de talloze lachjes. Ze giechelt en proest als een schoolmeisje en kletst daar vrolijk door heen, wat haar soms onverstaanbaar maakt.

“Somerset, ” lacht ze. “Niks voor mij. Op het platteland vind je jezelf, zegt men. Nou, ik niet. Ik vond er enkel modder en eenzaamheid. “

En inspiratie, misschien ? Fay Weldon is een biezonder bedrijvig mens. De afgelopen 28 jaar schreef ze tal van radio- en tv-spelen, kinderboeken, essays en bovendien 22 romans, waarvan er één verfilmd werd : The Life and Loves of a She-Devil, met Meryl Streep in één van de hoofdrollen. Weer die lach : “De BBC heeft er een tv-serie van gemaakt, en die vond ik erg goed. Wat de film betreft : uit de She-devil hadden de filmmakers twààlf verhalen kunnen distilleren, maar zij hebben er nog een dertiende in gevonden. Ze doen maar, ” zegt ze. “Als ik een boek geschreven heb, is het voor mij afgelopen. Wat ze er verder mee uithalen, laat me koud. “

Fay Weldons romans werden stuk voor stuk best-sellers die in minstens alle Europese talen vertaald werden. “Een aantal zelfs in het IJslands, ” lacht ze. Vriendinnen, Onder Vrouwen, Zusjes, Praxis, Rijk worden, Het huis van het huwelijk, Levenslust zijn er een paar met een Nederlandse versie. Met de muziek mee kreeg pas een nieuwe editie en in de loop van deze maand komt voor het eerst Splitting uit, tegelijk met de Nederlandse vertaling ervan : Uit elkaar.

Het verhaal gaat over een vrouw en een man, een scheiding : wie wint en wie verliest ? Dit herkenbare, bijna alledaagse gegeven wordt door Fay Weldon gebruikt in een nieuwe virtuoze roman. Of zoals een recensent van The Times schreef : een boek van Weldon is als een glas champagne.

Of zij er zelf plezier aan beleeft ? “O ja, ” giebelt ze. “Vooral wanneer ik het lees, vind ik het soms heel grappig. Ik kan echt van mijn eigen boeken houden. “

Haar boeken hébben een hoog amusementsgehalte. Ze zijn satirisch en grappig, scherp en uitdagend. En van passie in alle mogelijke varianten is ze ook niet vies. Op de vraag of ze geen moeite heeft met afwijkende seks en perversiteiten, zegt ze schalks : “Dat hangt af van wat je afwijkend of pervers noemt. “

Over haar leeftijd laat ze niks los. Nergens wordt vermeld wannéér ze werd geboren, maar dat zal wel een hele tijd geleden zijn : van haar vier zoons is de oudste naar haar eigen zeggen bijna veertig.

“Ik zit al decennia na elkaar in de kleine kinderen, ” zegt ze. “Mijn jongste zoon woont nog thuis en is zeventien. De man met wie ik nu getrouwd ben, heeft ook drie zoons en de jongste daarvan is pas zeven. En ik ben al drie keer oma : ik heb twee kleinzoons en één kleindochter. “

Dan had u altijd kinderen in de buurt om verhalen aan te vertellen.

Fay Weldon : Dat dacht je maar. Mijn kleinkinderen zijn er nog te jong voor, de jongste is pas één maand oud en aan mijn eigen kinderen heb ik ook nooit veel verhalen verteld. Daar heb ik echt problemen mee. Een gebrek aan fantazie, vrees ik. Brieven schrijven kan ik ook niet en heb ik altijd gehaat. Ik weet nooit iets te bedenken en ik ben er te lui voor. Misschien omdat ik dan te beleefd moest zijn en het nooit goed genoeg vind van mezelf. Vertellen en brieven schrijven zijn vormen van kommunikatie waarbij je je aan de waarheid moet houden, en die kunst is niet voor me weggelegd. Van brieven schrijven word ik trouwens onzeker. Dan vraag ik me af of ik wel zonder fouten schrijf en zo (lacht). Fiktie heeft een heel andere graad van intimiteit. Als ik een boek schrijf, lieg ik op papier tegen niemand in het biezonder, en dat is veel gemakkelijker én leuker.

Uw biografie is indrukwekkend grillig : geboren in Engeland, opgegroeid in Nieuw-Zeeland te midden van schrijvende vrouwen, universitaire studies in Schotland.

Weldon : Dat is een samenloop van omstandigheden. Mijn ouders waren Brits, maar woonden in Nieuw-Zeeland. Een paar maanden voor mijn geboorte was er een overstroming in Napier dat is de stad waar zij woonden en mijn moeder kwam naar Engeland. Korte tijd nadat ik was geboren, keerde ze terug naar Nieuw-Zeeland. Ik was dus altijd een buitenstaander : in Nieuw-Zeeland omdat ik Brits ben, in Engeland omdat ik in Nieuw-Zeeland opgroeide. Daardoor hoor je nergens bij, je past nergens in. Omdat je geen konventionele achtergrond hebt, verzoen je je daar ook mee : als buitenbeentje hoéf je niet konventioneel te zijn. Nergens bijhoren is achteraf gezien heel bruikbaar, het heeft enkel voordelen.

Opgroeien te midden van schrijvende vrouwen : wat moet ik mij daar bij voorstellen ? Zussen, tantes en oma’s die voortdurend in de weer zijn met pen en papier ?

Weldon : (lacht) Opgroeien te midden van vrouwen, zeg maar. Ik kom wel uit een familie met schrijvers. Mijn grootvader was in de jaren ’20 en ’30 een bekende romanschrijver en een populaire figuur, mijn oom schreef detectives en mijn moeder kwam ook aan de kost met schrijven. Ik vond het iets vanzelfsprekends. Ik heb nooit het besluit genomen om schrijver te worden. Ik heb altijd geschreven, puur voor het plezier, en ook omdat het voor mij een doordeweekse manier was om mijn gezin te onderhouden.

Maar u heeft ooit ook op Buitenlandse Zaken gewerkt ?

Weldon : (lacht uitbundig) Daar schreef ik ook. Propaganda voor de Britse overheid. Toen ik afgestudeerd was, waren er geen jobs. Uiteindelijk vond ik er een op Buitenlandse Zaken. Het IJzeren Gordijn was er nog, het Rode Gevaar loerde overal en er werd over en weer gespioneerd. Mijn taak bestond uit het verzamelen van informatie over de kommunisten, met name de Polen : kranteknipsels uitknippen, rapporten schrijven over Poolse vluchtelingen. Ik was in die tijd al een goed socialist, maar dat wisten mijn oversten niet. De security was eerder laks. Omdat ik de Engelse nationaliteit had, gingen ze ervan uit dat ik een brave, konservatieve burger was. Nadat ik mijn eerste kind kreeg, nam ik allerlei baantjes om mezelf en mijn kind te onderhouden. Het was niet echt een carrière te noemen : ik werkte wat in de publiciteit, ik maakte TV-commercials en later ook TV-spelen. Van één van die televisiedrama’s maakte ik een roman.

En dat eerste boek was meteen een schot in de roos ?

Weldon : Zo kun je het wel zeggen. Dat eerste boek was een sukses. Ik was nogal zeker van mijn zaak. Ik was al een professioneel schrijver, alleen goot ik het deze keer in een andere vorm. Een TV-spel, een film, een boek : het is of ik telkens een ander programma in een pc stop. Welke vorm ook, je kent de spelregels. De twee eerste keren was het moeilijk, daarna niet meer. Toen ik aan mijn eerste roman begon, twijfelde ik niet aan mezelf. Ik hoopte natuurlijk wel dat het publiek wilde lezen wat ik schreef. Zo gaat dat : je schrijft wat je zelf wil lezen. Als het meezit, lezen anderen het ook graag en heb je een gat in de markt gevonden. Je moet de lezers iets geven waar ze van houden, wat hen boeit en dat in een vorm gieten. Hoe meer je schrijft, hoe makkelijker het gaat. Ideeën worden met de tijd ingewikkelder, maar ze onder woorden brengen, gaat steeds beter. Vanzelf, zoals autorijden. Dat gaat ook op automatische piloot.

U bent zeer goed in het beschrijven van personen en hun drijfveren, en de personages zijn geloofwaardige, scherp getekende karakters. Komt uw studie psychologie daar aan te pas ?

Weldon : (lacht) Hoe zou dat kunnen ? Wat ik over psychologie leerde, had àlles te maken met ratten en muizen, weinig of niets met mensen. Ik baseer me op mijn eigen ervaringen. Ach, iedereen weet toch hoe mensen zijn ? Wij leven allemaal met een soort zelfbescherming. We hebben allemaal het idee dat we erg aardig zijn. Iedereen gelooft dat van zichzelf, iedereen is overtuigd van zijn eigen goedheid en zijn eigen gelijk. Ik ben heel lang in psychoanalyse geweest, en vooral daardoor weet ik hoe mensen in elkaar zitten en hoe ze handelen. Soms is het heel schokkend wat je tijdens een psychoanalyse leert : de slechtheid die je in jezelf ontmoet, de agressie… Zelfkennis is het begin. Met enige empatie kan ik me best in anderen inleven, ook in andere lichamen en andere omstandigheden.

Sommige karakters in uw verhalen leven zorgeloos en dansen overal doorheen, met anderen loopt het mis. Het komt tot moord of zelfmoord. Wat er ook gebeurt, iedereen maakt keuzes die niet altijd even gelukkig zijn, soms op het absurde af.

Weldon : Dat is toch uit het leven gegrepen ? Rationaliteit moet je niet zoeken in deze wereld, en zeker niet bij mensen. Zelfs als ze de kans hebben, kiezen ze voor zichzelf niet het beste. Ze handelen dikwijls tégen hun eigen belang, halen zich problemen op de hals of richten zichzelf te gronde. Mensen willen niet steeds vooruit, ze houden niet van de geschikte personen, ze krijgen baby’s als ze beter af zouden zijn zonder. Wat ik verzin, is slechts een schijntje van wat er in werkelijkheid gebeurt. In een roman geef je het verhaal wat orde : een begin, een midden, een slot. De realiteit daarentegen is een komplete chaos. Als het leven van bestaande mensen veel complexer en gekker is, waarom zou ik dan rationeel moeten blijven ?

Was uw eigen leven zo turbulent als uw boeken doen veronderstellen ?

Weldon : (lacht) Zeker niet. Ik ben een serieus mens. Min of meer normaal. Ik denk niet dat ik autobiografisch schrijf. Soms sluipt de realiteit in mijn boeken, maar er zijn dingen die ik bewust ontwijk. Mijn privé-leven wil ik er niet in kwijt. De vragen die je daar dan over krijgt… Dan moet je zo veel over jezelf bloot geven en ik weet niet of ik dat wil. De incidenten die ik beschrijf zijn vaak gebeurtenissen uit het leven van mensen die ik ken, maar het gekke is dat de betrokkenen dat nooit zien. Zelf besef ik het ook pas achteraf : je bedenkt persoonlijkheden en lichamen, maar intuïtief beschrijf je ze als de vrienden en kennissen om je heen die er model voor stonden. Je neemt wat van die, wat van een ander, maar soms is het onbegrijpelijk dat ze niet zien dat het over hén gaat. Mijn visie op hen is blijkbaar heel anders dan die van henzelf.

U schrijft over de meest uiteenlopende onderwerpen. In “Het huis van het huwelijk” vertelt u bijvoorbeeld over Spicer en Annette. In hun relatie botert het niet al te best en Spicers terapeute die ook astrologe is wijt dat aan de stand van hun sterren : ze strijden met elkaar in het zevende huis, dat van het huwelijk. Volgt een hele uitleg over astrologie en tarot, over maanstanden en planeten. Zulke onderwerpen vergen toch heel wat voorbereiding.

Weldon : Maar nee. Dat ken ik allemaal van toen ik klein was. Op mijn zevende trok ik al horoskopen. Mijn grootvader leerde het mijn moeder en zij leerde het mij. Da’s absoluut niet moeilijk. Niet dat ik er in geloof of er vertrouwen in heb, maar astrologie is wel een vorm van kommunikatie : het kan handig en bruikbaar zijn om over jezelf te praten in die metaforen. Maar de astrologie als bijbel gebruiken, is niet alleen nutteloos, het is ook gevaarlijk…

Citeert u de bijbel dan uit de losse hand ? Kent u het artistieke milieu van binnenuit, zoals u het beschrijft in “Levenslust” ? In andere boeken komen wetenschappen, filozofische of politieke ideologieën ter sprake, muziek, religies… Hoeft u dan nooit research te doen ?

Weldon : Wat dat artistieke milieu betreft : ik was jaren getrouwd met een artiest, een kunstschilder. En de bijbel heb ik vroeger gelezen, dat is ook niet moeilijk. En wetenschappelijke en aanverwante zaken : ik heb een abonnement op The New Scientist, ik lees kranten en boeken en het lijkt alsof ik alles opsla in mijn geheugen. Ik herinner me in ieder geval genoeg om erover te schrijven. Slechts één keer deed ik vooraf onderzoek. Voor “The Cloning of Joanna May” praatte ik met egyptologen en archeologen. Die gesprekken met wetenschappers heb ik grotendeels naverteld, maar van dat éne stuk dat niet verzonnen was, dacht iedereen dat het pure verbeelding was.

In “Uit elkaar” hebben woede en verdriet een vreemd effekt op Lady AngelicaRice : ze hoort allerlei stemmen in haar hoofd, die elkaar danig in de weg zitten. Nu eens hoort ze een preutse, hardwerkende sekretaresse, dan weer een zwaar rokende en drinkende seksbom, later komt er nog een mannelijke stem bij. Deze verschillende aspekten van haar persoonlijkheid gaan een eigen leven leiden en zorgen voor de vreemdste komplikaties. Zoals in al uw romans gaat het snel en slim. U maakt het de lezer niet gemakkelijk, het is bepaald ingewikkeld.

Weldon : (lacht) Is het te moeilijk ? Lees dan version B. Die is voor Amerika en speciaal daarom véél eenvoudiger.

Angelica Rice is een dorpsmeisje dat met een rijke man trouwt, maar doorgaans hebben alle vrouwelijke karakters uit uw verhalen een baan, soms saai, maar meestal boeiend. In sommige gevallen zijn uw vrouwen zelfs hooggeleerd : ze zijn wis- of sterrenkundige. Beschouwt u zichzelf als een feministe ?

Weldon : Nu wel, maar dat wist ik in de jaren ’70 nog niet (lacht). En volgens feministen was ik zeker geen van hen. In die tijd heersten er ook andere regels van fatsoen : een feministe trouwde niet, kreeg geen kinderen, was heel serieus en gebruikte geen lippenstift. Ik beschouwde de man niet als onderdrukker en bron van alle onheil, ik was getrouwd, ik had zelfs kinderen. Zoons nog wel. Vandaag de dag moet een feministe weer aan andere voorwaarden voldoen dan twintig jaar geleden. Ik weet nog niet precies welke, dat zal ik over een paar jaar vaststellen. Je moet alleszins politiek korrekt zijn. En seksueel korrekt, wat dat ook moge wezen. Je mag enkel een ideale wereld portretteren. Een vrouw moet een sterke heldin zijn, nooit een slachtoffer. En een passieve natuur mag ze ook al niet hebben. Ik ben tegendraads in die dingen.

Wat vinden uw zoons van uw boeken ?

Weldon : Weet ik niet. Ik schrijf niet het soort boeken dat zij lezen. Hen werd trouwens opgedragen dat niet te doen.

Door wie ?

Weldon : Door mij (lacht). En ik ben nog steeds hun moeder. Schrijver zijn en een gezin hebben, gaat eigenlijk niet samen en ik wil die twee strikt gescheiden houden. Ik bescherm mijn familie en breng zeker mijn gezin niet op straat. Mijn oudste zoon is muzikant. Van één van mijn verhalen heeft hij een musical gemaakt. En de tweede oudste wil er een film over maken. Zij hebben dat verhaal gelezen, veronderstel ik (lacht).

Maar ook dan blijft het verboden om er met mij over te praten. En wil u nu een glaasje wijn ?

“Uit elkaar” verschijnt, evenals vele andere romans van Fay Weldon, bij uitgeverij Contact.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content