Fatal attraction

IJs heeft de mens altijd gefascineerd: wonderlijk mooi, essentieel voor het leven en levensgevaarlijk tegelijk.

Beierse kastelen, glanzende wolkenkrabbers, zwanen, sfinxen, kamelen en walvissen, maar ook wezens van een andere planeet. Een Normandische kerk met een plompe romp en een vierkante toren – het zou Norfolk kunnen zijn, maar de kerk is van ijs. Met een zeilboot door een Groenlandse fjord in een storm, de wolken wervelen rond een hindernissenparcours van ijs dat in vreemde vormen is uitgekapt. IJsbergen doemen op uit het niets en dit keer zijn ze niet wit, maar grauw, koud en dreigend. De zee zelf is staalgrijs, glanzend, dodelijk.

Als het licht verandert, veranderen ook de ijsbergen. Soms schitteren ze in het zonlicht als diamanten. Dan zijn ze wit, zwart, met blauwe en groene schaduwen, transparant en kristallijn, of, jawel, hebben ze de kleur van de ogen van Paul Newman. Ook de textuur van het oppervlak verschilt – sommige hebben een zacht, ondoorschijnend oppervlak, alsof ze bedekt zijn met een laagje poedersuiker. Andere zijn dan weer glad, sterk gepolijst en glanzend, of gekarteld door breuken of met kunstige lijnen dooraderd. Ze zijn stuk voor stuk uniek. Dit is een park met ijssculpturen van Moeder Natuur, een van de grootste natuurlijke attracties op aarde. En net als een Japanse tuin stemt deze omgeving tot nadenken over de broosheid van het menselijke bestaan.

In de Bredefjord hoor je geen enkel geluid behalve het bulderende water dat naar beneden komt achter het gletsjeroppervlak. Af en toe hoor je het kraken van een afbrekende ijsberg, kort en krachtig als een geweerschot. De ijsberg komt los van de moedergletsjer die zich met de jaren, door hard graniet, een weg heeft gebaand naar zee. Als de nieuwe ijsberg in zee stort, hoor je het bruisen van de luchtbellen die duizenden jaren in het ijs zaten opgesloten en nu eindelijk vrijkomen – luchtbellen die zuiverder zijn dan alles wat we in ons leven hebben ingeademd.

IJs is: “bevroren water, een broze, kristallijne, transparante vaste stof”. De figuurlijke betekenis van ijs luidt: “de volledige afwezigheid van een warm gevoel, koelheid, terughoudendheid”. IJs heeft de mens altijd gefascineerd. Koelkasten en airco lijken nu vanzelfsprekend, maar pas deze eeuw zijn we erin geslaagd dingen gemakkelijk koel te houden. IJs is essentieel voor het leven en voor het bewaren, het is de belangrijkste zoetwaterbron ter wereld en toch is het levensgevaarlijk. En het heeft iets verdacht ambivalents: het lijkt heel stevig, maar kan verrassend snel wegsmelten. Het ijs van een ijsberg is misschien al 100.000 jaar oud en hard als staal, maar na een paar maanden in het water is het al weggesmolten. To ice is overigens Amerikaans slang voor vermoorden. IJs is opwindend omdat het zo gevaarlijk is.

Elk jaar op 15 april vliegt een Hercules C-130 van de International Ice Patrol over de plek waar het wrak van de Titanic ligt, zo’n 1300 kilometer voor de kust van Halifax in Nova Scotia, in de Noord-Atlantische Oceaan. De staartdeur gaat open en twee herdenkingskransen worden naar beneden geworpen.

De Titanic was de trots van de White Star Line. Toen het schip in 1912 te water werd gelaten, verklaarden de eigenaars overmoedig dat het met zijn zestien waterdichte compartimenten niet kon zinken. Op 15 april 1912 maakte het schip zijn eerste reis, met 2340 passagiers aan boord. Ze waren op weg naar New York en voeren met hoge snelheid door een ijsveld in de hoop het Blauwe Lint te winnen voor de snelste oversteek van de Atlantische Oceaan. Op de tonen van het orkest moest het schip zich gewonnen geven. De Titanic liep op een ijsberg en zonk in enkele uren tijd; 1500 mensen kwamen om.

De Titanic was niet het eerste en ook niet het laatste schip dat na een onfortuinlijke aanvaring met een ijsberg zonk, maar toen was het wel de grootste scheepsramp uit de geschiedenis. De ramp bespoedigde de oprichting in 1914 van de International Ice Patrol. Deze organisatie brengt de positie van ijsbergen in de vaarroutes van de Noord-Atlantische Oceaan in kaart en waarschuwt de schepen op die route. Daarom gedenken de kustwachten van de International Ice Patrol elk jaar, op 15 april, de verjaardag van de ramp en zeggen ze een kort gebed voor de omgekomen passagiers en bemanningsleden. Een kort intermezzo eer ze weer op ijsbergen gaan jagen.

Het hele jaar door bedekt drijvend ijs een kwart van de totale oceaanoppervlakte, wat het de schepen flink lastig maakt. De gevaarlijkste ijsbergen zijn de blauwe en zwarte ijsschotsen, zuiver smeltwaterijs, die zwaar en diep in het water liggen. Omdat ze doorschijnend zijn, nemen ze de kleur aan van het water romdom. Het witte ijs van gletsjers of het grijze ijs van zeewater zie je duidelijker, omdat het door luchtdeeltjes is gekleurd.

De Titanic was niet het enige schip. Het schip van Shackleton, de Endurance, dat speciaal was gebouwd om het ijs te trotseren, werd door het pakijs van de Weddellzee flink in elkaar geramd, en in 1959 liep een Deens schip, de Hans Hedtoft, op een ijsberg vlakbij Cape Farewell. Alle 95 passagiers en bemanningsleden kwamen om. In Groenland overleven elk jaar een aantal schippers en jagers de aanvaring met een ijsberg niet.

De International Ice Patrol beperkt zich ertoe de ijsbergen te localiseren en de schepen te waarschuwen. Ooit heeft ze wel geprobeerd om gevaarlijke ijsbergen te lijf te gaan. Ze bombardeerde ze, met als resultaat dat er veel kleine ijsbergen ontstonden die voor de schepen net zo fataal kunnen zijn als grote.

Hoe groot de ijsberg was die de Titanic tot zinken bracht, zal nooit iemand weten, maar de kranten van toen schreven dat hij tussen 15 en 30 meter hoog en 70 tot 130 meter lang was. Een ding staat vast: hij kwam van Groenland, want Groenland is één grote ijsmachine. Het is het grootste eiland ter wereld en is voor 85 procent met ijs bedekt. De ijskap strekt zich uit over een oppervlakte van 1.833.900 km² (ongeveer 14 maal groter dan Groot-Brittannië). Ze loopt over een afstand van 2500 km van noord naar zuid en van 1000 kilometer van oost naar west. Deze grote massa ijs is goed voor 10 procent van de totale zoetwatervoorraad van de wereld. Als ze zou smelten, zou de zee overal ter wereld zo’n 6,5 meter stijgen.

De Groenlandse gletsjers produceren 15- tot 30.000 ijsbergen per jaar. In grootte variëren ze van nauwelijks waarneembare klompen tot reusachtige blokken. Die lijken wel grote oceaanstomers of flatgebouwen en rijzen tientallen meters boven het water uit. In deze omgeving is de mens de buitenstaander.

Er zijn in Groenland drie soorten ijs: compact ijs, veldijs en ijsbergen. Compact ijs is bevroren zout water. Het bedekt de fjorden van december tot mei/juni.

Veldijs wordt gevormd in het water van het noordpoolgebied ten noorden van Groenland. Het wordt langs de kust van Oost-Groenland door de stromingen meegevoerd, rond Cape Farewell, om dan langs de westkust weer noordwaarts te drijven. Veldijs is een vloek voor de schepen en voor de dorpen die erdoor afgesneden geraken.

IJsbergen breken af van de gletsjers aan de rand van het landijs en bestaan uit zoet water. Aan de oppervlakte is het ijs 500 to 100.000 jaar oud, maar de bodemlagen van het landijs zijn soms tot 2 miljoen jaar oud. De levenscyclus van een ijsberg start in het landijs in Centraal Groenland en kan oplopen tot 3000 jaar of meer.

Het binnenste van de ijskap is opgebouwd uit sneeuw die nooit smelt. In het hoge noorden verandert de sneeuw na een aantal maanden in firn: korrelig sneeuwijs. Tientallen jaren later is dat sneeuwijs door het gewicht van nieuwe firn en nieuwe sneeuw erbovenop samengedrukt tot heel dicht ijs (compact ijs). In het midden kan de ijskap tot drie kilometer dik zijn, een last die zo zwaar is, dat de bodem van het eiland intussen is doorgezakt tot een immens concaaf bekken dat op het diepste punt 360 meter onder de zeespiegel ligt.

Het ijs is niet statisch. Door de druk van de enorme ijskap begint het door de openingen aan de rand van de bergen zeewaarts te glijden, een beetje zoals water dat uit een gebarsten kom lekt. Zo vormt het de duizenden valleigletsjers die de kust hebben uitgehouwen tot de diepe fjorden en indrukwekkende landschappen van nu. Deze gletsjers schuiven tot 30 meter per dag op en duwen het ijs richting Groenlandse kust.

Waar de gletsjer eindigt, verzwakken reusachtige plakken ijs en de getijden breken ze langzaam af. Afkalven noemen ze dat, en zo wordt een ijsberg geboren.

Ongeveer zeven achtste van de massa van een ijsberg ligt onder water. Maar daar zitten schommelingen in, en die kunnen een ijsberg wel eens onderuithalen. Het is niet ongewoon dat een huizenhoog blok ijs plots, schijnbaar zonder reden, het water in kantelt. In Uummannaq, in het noorden van de Diskobaai in Noordwest-Groenland, veroorzaakte een kapseizende ijsberg in 1995 een vloedgolf die de boten in de haven van de stad tegen de kade smakte. Niemand kwam om, alleen stierven er op een eiland dat door de golven werd overspoeld heel wat honden. En de vloedgolf veroorzaakte flink wat schade.

De Diskobaai in Noordwest-Groenland telt de grootste concentratie ijsbergen ter wereld. Van Upernavik in het noorden tot Kangaatsiaq in het zuiden liggen over een afstand van 550 kilometer verscheidene grote gletsjers. De indrukwekkendste is de Jacobshavn– of Kujalleqgletsjer in Ilulissat (wat in het Groenlands de ijsbergen betekent). Ze kunnen tot 30 meter per dag opschuiven en produceren meer dan duizend ijsbergen per jaar. De Kujalleq is de vruchtbaarste gletsjer buiten Antarctica.

De Groenlanders slepen hele brokken van dat ijs naar de havens, waar het in blokjes wordt gesneden en naar Japan en Europa wordt geëxporteerd om drank te koelen. Maar ijsbergen kunnen enorme afstanden afleggen zonder de hulp van de mens.

Eenmaal in het water worden de ijsbergen meegevoerd door de sterke stromingen onder het oppervlak. Die voeren ze van de Baffinbaai door de Davis-straat en de Labradorzee naar de Noord-Atlantische Oceaan. Dat is een lange reis en de meeste ijsbergen halen het niet. Ze smelten voor ze de Atlantische Oceaan bereiken. Er wordt geschat dat van de 15- tot 30.000 ijsbergen die jaarlijks door de gletsjers van Groenland worden geproduceerd, slechts één procent (150 tot 300) ooit de Atlantische Oceaan bereikt. Als een ijsberg ten slotte wel in de oceaan belandt, komt er snel een eind aan zijn lang en drukbereisd bestaan, want in het warme water smelt hij als sneeuw voor de zon. Na hooguit twee maanden is het afgelopen met hem, terwijl een ijsberg die ergens in de Baffinbaai vast komt te zitten soms meer dan vier jaar nodig heeft om volledig weg te smelten.

Een enkeling komt een heel eind van huis aan zijn eind. In 1883 werd een kleine ijsberg gesignaleerd zo’n tweehonderd zeemijl ten zuiden van de Azoren. In 1907 werd zo’n honderd zeemijl ten zuidwesten van het Ierse Fastnet een ijsberg opgemerkt. En in 1926 dreef er één op ongeveer 150 zeemijl van Bermuda.

Maar het opwindendste van ijs is dat het een ongelofelijke schat aan informatie bevat over de evolutie van de atmosfeer. Welke geheimen geeft het prijs? Water, zowel in vloeibare, gasvormige als vaste staat, verzamelt gasachtige en vaste deeltjes uit de atmosfeer en slaat ze op. Wanneer water verdampt, vermengt het zich met de lucht en komt dan weer op de aarde terecht in de vorm van sneeuw of regen. Deeltjes in de atmosfeer hechten zich soms op vallende sneeuwvlokjes of regendruppels. Zo kan sneeuw stof bevatten van vulkaanuitbarstingen, stof van de continenten dat door de wind in de atmosfeer wordt meegevoerd, zeezout, stofdeeltjes van organische oorsprong en zelfs radio-isotopen gevormd door kosmische straling. De aarde is een complex organisme dat in de miljoenen jaren van zijn bestaan telkens naar een nieuwe staat van evenwicht evolueert. In dat gedrag spelen de biologische, fysische en chemische processen een grote rol.

Wanneer sneeuw tot ijs wordt samengedrukt, blijven er kleine luchtbelletjes in achter. Die bevatten stukjes atmosfeer uit de tijd dat het ijs gevormd werd. Als we de lucht uit oude ijsblokken extraheren, krijgen we een beeld van de evolutie van de samenstelling van de atmosfeer in de laatste 100.000 jaar. De concentratie van bepaalde componenten wijst dan weer op specifiek menselijke activiteiten gedurende de jongste 200 jaar. Lucht, geëxtraheerd uit het ijs van de laatste ijstijd, heeft een koolzuurgehalte dat factor 1,5 lager ligt dan lucht uit het pre-industriële tijdperk. Door de kern van zo’n stuk ijs te bestuderen, kunnen wetenschappers de pre-industriële concentraties van gassen zoals koolzuur en methaan reconstrueren. Zo levert de analyse van ijskernen belangrijke informatie over het klimaat en het milieu.

Wetenschappers sporen ook de gevolgen op van natuurverschijnselen zoals vulkaanuitbarstingen, die grote hoeveelheden microdeeltjes en zure gassen in de atmosfeer uitbraken. Er worden sulfaataërosols gevormd die een paar jaar in de atmosfeer blijven. Omdat ze de zonnestraling terugkaatsen, kan dat leiden tot een daling van de temperatuur op aarde. Een bekend voorbeeld is de Tamboara-uitbarsting in Indonesië in 1815. De zure fall-out bereikte zijn piek in Groenland in 1816, het jaar dat bekendstaat als het jaar zonder zomer.

In de Diskobaai zijn de zomers de jongste jaren legendarisch omwille van het aantal uren zonneschijn. In Uummannaq schittert de middernachtzon van 16 mei tot 28 juli. Op zomeravonden is de temperatuur soms heerlijk en het licht spectaculair. Vogels gebruiken de ijsbergen als uitkijkposten en verzamelplaatsen.

Als de Clan (een schip waarmee vroeger naar mineralen werd gezocht) voorbij ijsbergen vaart die niet voor de witte kliffen van Dover moeten onderdoen, veranderen het water en de ijsbergen van kleur. Het ene moment is de zee inktzwart en glanzend, dan weer glinsterend metaalblauw en ten slotte, als de zon laag staat, koperkleurig. In dit licht lijken de ijsbergen niet gevaarlijk. Ze lijken van goud en lokken ons recht naar hun verraderlijke hart. Een fatal attraction tussen mens en natuur.

Fiona Cameron / Foto’s Preben S. Kristensen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content