CORPUS DELICTI

België, zo wil het de myte, heeft in verhouding tot zijn bevolking het grootste aantal privé-collectioneurs van hedendaagse kunst in de hele wereld. Maar wát verzamelen die mensen ? Jan Hoet heeft een tipje van de sluier opgelicht : in zijn Gentse museum toont hij de Belgische kollektie Lieven en Chris Declerck, samen met de Italiaanse kollektie Tommasso en Giulina Setari. Niet toevallig kunstverzamelingen uit landen die, in tegenstelling tot pakweg Frankrijk, Nederland of Duitsland, minder rijkelijk bedeeld zijn met musea of kunsthallen voor hedendaagse kunst. Hoet koos ook niet voor de bekendste en/of grootste kollekties uit die landen (bijvoorbeeld die van de Belg Anton Herbert is veel kolossaler), maar wilde het op mensenmaat houden : hedendaagse kunst verzamel je wel niet meer om aan de muur te hangen of op de schouw te zetten, maar toch blijft het begrip “woning” als uiteindelijke bergruimte hier centraal staan.

Wat blijkt : de privé-verzamelaars verzamelen dezelfde namen als de musea. Luciano Fabro, Jannis Kounellis, Mario Merz, Gerhard Richter, Ettore Spalletti, Jen Vercruysse, Daniel Buren, Christo, Tony Cragg, Gilbert & George, Jeff Koons, Richard Long, Bruce Nauman, Panamarenko, Richard Serra en co : het zijn de ikonen van de hedendaagse kunstscène. Hun werk, dat vanuit de besloten privé-kollektie in het openbare museum terechtkomt, creëert een verrassend déjà vu-effekt. Uit de catalogus-teksten blijkt overigens dat de verzamelaars zich zonder skrupules laten leiden door de raad van de zogeheten experts : konservators, tentoonstellingsmakers, critici. De vraag of er geen boeiende kollekties te vinden zijn met “onbekende” namen is daarmee kontradiktorisch : het cliché “onbekend maakt onbemind” wordt in dit milieu een loodzwaar en onontkoombaar gegeven.

Dit gezegd zijnde, kunnen er toch belangrijke verschillen in de getoonde kollekties geduid worden : de Setari’s kopen vooral werk met het oog op een estetische harmonie, de Declercks opteren voor de materie en de verandering. Het is, dat weze duidelijk, een mooi overzicht geworden, met alleen die ene vaststelling dat de titel “Corpus Delicti” die de tentoonstelling meekreeg, voor een groot stuk achterhaald is. Deze kunst is dank zij het mediatieke spel gekonsakreerd. Van kunst als “wapen van de misdaad” dat de estetische en etisch-sociale konventies moet doorprikken, is nog weinig sprake.

– “Corpus Delicti” in het Museum voor Hedendaagse Kunst, Citadelpark Gent, tot 3 september. Info : (09) 221.17.03.

“TRANSMISSIE”

Intussen zijn er de talloze jonge en minder jonge kunstenaars die koppig hun ding blijven doen. Wellicht komen ze nooit in een gekonsakreerde kollektie terecht, en toch wordt hun werk gekocht, niet alleen door vrienden en supporters, maar ook door bescheiden verzamelaars die alleen aan intimi, bij een goed glas wijn, hun werk tonen.

Neem nu de jonge Oostendse schilder Yves Beaumont (25), die in een bovenzaal van het Oostendse Museum voor Schone Kunsten zijn geschilderde landschappen toont. Beaumont ent zijn werk op de aloude schildertraditie en vindt dat de beste manier van herbronnen, “ook al voel ik mezelf soms verschrikkelijk ouderwets”. Zuiderse en noordse Europese landschappen zijn voor hem het vertrekpunt voor een krachtige en mooie zoektocht naar wat je met verf en kleur kan doen. Uiteindelijk belandt hij in een abstrahering die toch altijd herkenbaar blijft door de zin voor gevoel en dynamiek.

In het Antwerpse Jordaenshuis stelt Pierre Mertens een overzicht van zijn werk tentoon. Mertens is al jaren bezig met wat tegenwoordig omschreven wordt als “transmissie” (zie Bart De Baeres tentoonstelling “Onder anderen” in Venetië) : de kunstenaar kleurt een stukje vluchtige werkelijkheid en laat het, na de ingreep, weer los op de kijker. Mertens doet dat door het beschilderen van alledaagse dingen met wriemelende monstertjes, sadistisch-erotische kreaturen, allesopslokkende carnivoren. Zij tonen wat de rationele wereld verbergt : drift, pijn, lijden, seks & geweld, machtswellust. In het nieuwere werk van Mertens duikt nog sterker dan vroeger de notie “surrealisme” op : beschilderd wasgoed aan een droogrekje, een gelijkaardige ingreep op het kuisgerei van het Jordaenshuis, tot en met de “bewerkte” portiersloge. Het centrale werk is de installatie met grote stukken autoband, gevonden langs de autosnelweg en hier nieuw leven ingeblazen. Mertens wil die brokstukken ook blijven volgen nà de tentoonstelling, tot ze wellicht op het stort van de Hoge Maay belanden. Hij gaat met de grimlach door met ontdekken en bedekken, met in te grijpen op de meest banale ogenblikken en plekken.

– Yves Beaumont in het Museum voor Schone Kunsten, Wapenplein Oostende, tot 31 juli. Info : (059) 80.53.35.

Pierre Mertens in het Jordaenshuis, Reyndersstraat 6 Antwerpen, tot 13 augustus. Info : (03) 232.84.28.

JARDIN D’ARTISTES

BarBaBelge is een Gentse artistieke stadsguerrilla-beweging die de Gentenaars al enkele keren met een lichtvoetige aktie bestookte : sneeuwmannen in de winter, zwaluw-kunst vorige lente. Omdat het momenteel volop Gentse Fieste zijn en er méér moet zijn dan hamburgerkultuur, legde BarBaBelge beslag op het terrein van de voormalige kazerne Hollain aan de Brusselsepoortstraat 69. In navolging van Salon d’Artistes is nu een Jardin d’Artistes opgezet : aan iedere Gentenaar die dat wilde, werd een perceeltje van het terrein ter beschikking gesteld om er een artistiek volkstuintje van te maken. Alles kan, alles mag : van het kweken van groente tot het neerzetten van een installatie. Op die manier wil Jardin d’Artistes een alternatief zijn aan de rand van het massagebeuren. De artiestentuintjes zijn alle dagen gratis toegankelijk van 10 tot 22 uur, tot 31 juli.

MARC RUYTERS

Wasgoed van Pierre Mertens : het banale ont-dekt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content