STOUT MEISKE

Vrolijk en zelfbewust dartelt Liliane Vertessen nu al bijna twintig jaar door de vaak al te serieuze kunstscène. Al die tijd gebruikte ze haar eigen lichaam in assemblages, installaties en fotowerk, om in essentie een verkleed- en rollenspel te spelen zoals de kinderen dat graag doen. Alleen : bij Vertessen is het een dubbelzinnig spel, waarbij ze zichzelf fijntjes opstelt als de vrouw die de touwtjes van de fantazie in handen houdt en in feite niet zichzelf, maar de andere een spiegel voorhoudt. Vertessen regisseert haar lijf in een almaar wisselende reeks van decors, entourages en fantazieën, meestal met een erotische ondertoon die de (mannelijke) kijker vaak zijn eigen schamele voyeurisme doet ontdekken, zonder dat hij daar meteen depressief van moet worden. En met het “klimmen van de jaren” voert La Liliane onmiskenbaar een meer somptueuze, feestelijke, ironische én subtielere regie. In de Sint-Truidense Tilbury’s Art Gallery, die met deze tentoonstelling haar tiende verjaardag viert, zijn de meest recente en verrassende resultaten van het Vertessen-feest te zien : naast enkele oudere werken hangen er drie haast ontroerende portretten waarin ze zich respektievelijk tot non, cowgirl en country-star transformeert. De grote foto’s zijn rijkelijk bewerkt en ogen even lucide als nostalgisch : Vertessen graait in de kleerkast van haar en onze kinderjaren, toen brave meisjes missiezuster en stoute meisjes lichtekooi konden worden. Bij Vertessen worden het zwoele nonnen en Dolly Parton-meisjes. Tenslotte heeft dit fantastische land ooit écht een zingende non gehad, niks moet nog uitgevonden worden.

– Liliane Vertessen in Tilbury’s Art Gallery, Minderbroedersstraat 18, Sint-Truiden (bij de Markt), tot 3 mei. Info : (011) 68.97.79.

HALF WERK

Een nieuwe trend in het hedendaagse kunstgebeuren is het artistieke hanteren van het toevallige, het plaatselijk aanwezige, en/of het hermetisch-individualistische omgaan met de plotse inval. Zolang het duurt, zal dit een omstreden trend blijven, omdat er voor de toeschouwer in feite geen enkele andere norm dan de puur gevoelsmatige bestaat om dit soort kunst te appreciëren. Wie eigent zich immers het recht toe om op een “objektieve”, cerebrale manier de hoogstpersoonlijke, efemere uitingen van een Artistiek Individu aan een sluitend discours te onderwerpen ? Jonge kunstenaars in dit “genre” dienen zich in razendsnel tempo aan : Joëlle Tuerlinckx, Rik Moens, Honoré d’O, D.D. Trans, Anne Decock zijn de bekendsten, en dan beperken we ons tot de Belgen. Een belangrijke karaktertrek van deze Kunst is dat ze niét wil geduid worden, wat het er voor uw nederige dienaar natuurlijk niet makkelijker op maakt. Maar een ander trekje is ook : de Kunstenaar kan zich er bijwijlen erg makkelijk van af maken en precies die easy going-attitude als essentieel naar voren schuiven. Deze vermoeiende beslommeringen overvielen mij bij het bezoeken van enkele dubbelzinnige tentoonstellingen. In het Antwerpse ICC bijvoorbeeld, waar Jo Huybrechts enkele dingen konstrueerde rond het begrip “topos” of plaats/begrenzing, en waar Annick Nölle een reeks persoonlijke gegevens puur tot anekdote wil herleiden : twee onvoldragen installaties (te zien tot 28 mei), waarbij de teoretische teksten rond deze tentoonstelling aangeven dat een resem interessante kansen gemist werden. Maar nog zwaarder te moede werd het me bij het aanschouwen van de tentoonstelling “Invite” in het Knokse Scharpoord, waar de Tieltse galerie CD en de Kortrijkse galerie Clo Bostoen elk drie kunstenaars uitnodigden. Twee voorbeelden : D.D. Trans maakte er met rollen keukenpapier enkele sierlijke arabesken op de grond, waarvan mijn dochter zei dat ze dat ook kon. Voor het eerst vond ik dat geen kinderlijk-belachelijke opmerking. Maar vooral bij de ingreep van Rik Moens bestaat de kans dat een onverwacht gevoelen van Mateloze Ergernis opduikt : Moens maakte een soort op de vloer uitlopend bloemstuk met plukjes schuimrubber, die afkomstig zouden kunnen zijn uit een skai-lederen bankstel in het kultureel centrum. Een in situ-installatie heet dat, en Moens, die al andere en betere dingen in dit genre heeft gemaakt, ligt zich thuis misschien te bescheuren van het lachen. Tot de laatste Kunst-kijker het licht uitdoet.

– “Invite” in kultureel centrum Scharpoord, Meerlaan Knokke, nog tot 30 april.

ARGENTI ITALIANI

Het Italiaanse design is wellicht het meest bekende en toonaangevende ter wereld. Aan de hand van een specifiek tema, met name het Italiaanse zilverdesign uit deze eeuw, toont het Provinciaal Museum Sterckshof in Antwerpen de evolutie van dit spraakmakende Italiaanse exportprodukt. Vooral sinds de Tweede Wereldoorlog heeft Italië een grote rol gespeeld in het internationale design-gebeuren. Architekten en kunstenaars gingen bij de heropbouw van het land voor gerenommeerde bedrijven werken en gaven de naoorlogse industriële revolutie in Italië letterlijk gestalte : design kreeg een belangrijke symbool-funktie in de moderne samenleving. In een reaktie op de vooroorlogse geometrische, strakke stijl evolueerden de Italiaanse designers naar de organische, gebogen en gestroomlijnde vormen. “Makkelijke” materialen als multiplex en plastic zouden die tendens alleen maar in de hand werken. In de jaren zestig kwam dan weer een reaktie op die gesofistikeerde design met een Anti-Design-beweging, het bekendst geworden met de vormeloze zitzak gevuld met polystyreen-bolletjes. Begin jaren tachtig ontstond de beroemde postmodernistische Memphis-beweging onder impuls van onder meer Ettore Sottsass, die de design opnieuw originele, speelse en kleurrijke vormen en lijnen zou meegeven. Die hele evolutie wordt in het Sterckshof geïllustreerd met een honderdtal stukken zilver-design, getekend door veertig Italiaanse ontwerpers : een beperkt maar dankbaar overzicht.

– “Argenti Italiani” in het Provinciaal Museum Sterckshof-Zilvercentrum, Hooftvunderlei 160 Antwerpen-Deurne (aan het Rivierenhof), tot 21 mei. Info : (03) 360.52.50.

GODSKINDEREN

Boechout is niet enkel de gemeente van de Sfinks, van Bart Peeters, Hugo Mathyssen en andere B.V. ’s : tapijtontwerpers Fred Toelen en François Blommaert, bekende namen in de interieur-wereld, hebben er hun vaste stek. Toelen en Blommaert bestieren sinds enige tijd ook de kunstgalerie Let’s Find, gelegen aan de achterkant van het al even trendy restaurant “De Schone van Boskoop”. Let’s Find heeft een origineel initiatief gelanceerd. Naast de galerie staat de Evangelische Kerk van Boechout, met een vierhoekige kerktoren-zonder-uurwerk. Met het projekt “Tijdwijzers” moet dat anders worden : kunstenaars kregen de kans om een ontwerp voor drie verschillende tijdwijzers in te dienen, één voor elke torenzijde plus een standaard-uurwerk. Vanaf 14 mei worden de beste ontwerpen (het is de bedoeling ze ook daadwerkelijk uit te voeren) in Let’s Find getoond. Tot 6 mei loopt daar nog de tentoonstelling met tapijtwerken, schilderijen en “zonnen” van François Blommaert : die “zonnen” zijn cirkelvormige metaalkaders, gevlamd-gepolijst met de schuurmachine, waarin een rond stukje tapijtkunst is gevat. Het gebruikte figuratieve tema keert terug in de grote tapijtontwerpen en de schilderijen : een eterische mengeling van magisch-realistische en gewild-naïeve kunst, waarin golvende vormen, zachte kleuren en fraaie meisjesogen overal opduiken. “Kinderen van God” heet de hele reeks, een verbazend anakronisme in deze harde, materialistische tijden.

– François Blommaert tot 6 mei in Let’s Find, Appelkant 8 Boechout. Info : (03) 455.10.61.

SIGNALEMENT

– Bram Vermeulen, ooit sparring-partner van Freek de Jonge in “Neerlands Hoop”, heeft intussen een eigen, rijke carrière opgebouwd, vooral als zanger en muzikant, maar ook als akteur, auteur en schilder. Van dat laatste is een proeve te zien in de tentoonstelling georganizeerd door het gemeenschapscentrum De Kroon in Sint-Agatha-Berchem (J.B. Vandendrieschstraat 19). De schilderijen van Bram Vermeulen, te zien tot 7 mei, heten pikturaal, uitbundig en expressief te zijn en verwijzen naar zijn leven en zijn liedjesteksten. Meer info : (02) 468.25.88.

MARC RUYTERS

“Nun” (1994-95) van Liliane Vertessen : meisjesdromen.

“Jazz Bar Set” van Ambrogio Pozzi (1983) : toonaangevend Italiaans.

DIE WOUT

Of het een verzinsel is dat kunstenaars niet alleen goéd moeten zijn, maar op het juiste moment ook de juiste stap moeten zetten om nog beroémd te worden ook ? In de leerrijke catalogus, vorig jaar uitgegeven bij de omstreden hommage-tentoonstelling rond de Antwerpse Wide White Space-galerie in het Brusselse Paleis voor Schone kunsten, vertelt Anny De Decker over de eerste happening in haar galerie, in 1966 : “Wout Vercammen had moeten meedoen, maar hij lag sinds kort overhoop met Panamarenko en Hugo Heyrman. Het was ofwel hij, ofwel zij. ” De rest van de geschiedenis : Panamarenko (en in mindere mate Hugo Heyrman) zou vooral via Wide White Space een grote internationale carrière opbouwen, Wout Vercammen zou traag maar zeker in de poel van anonimiteit verdwijnen. Hij stelde zelf nog wel in ’71 tentoon in Wide White Space (met twee doeken), kwam ook nog aan bod in enkele andere galeries, maar buiten de plaatselijke Antwerpse café-roem werd het langzaam stil rond hem.

Nochtans was het het vijftal Panamarenko, Heyrman, Vercammen, Bernd Lohaus en de Japanner Toshio Nakajima, dat in de jaren zestig de Antwerpse artistieke scène (en ver daarbuiten) grondig overhoop zou zetten met zijn anarchizerende happenings. Wout Vercammen zelf kende als artiest een indrukwekkende evolutie : vanAction Painting over Spatialisme, Pop Art en Collage-kunst tot de Happenings en uiteindelijk de heel eigen manier van beeld-vorming waarmee hij nog het bekendst werd. Het schilderen van sjabloon-letters op monochrome achtergrond tot ironisch-subversieve statements werd zijn handelsmerk, met pareltjes als “Made in Belgium – Toujours en Retard”, “This is a 100 x 80 cm Honest Artwork”, “Oil and Mixed Media on Canvas” of “Wir haben es Gewusst”.

In het Provinciaal Museum in Hasselt is een heuse Vercammen-retrospektieve te zien, samengesteld door Frank Hendrickx van galerie Il Ventuno. Hendrickx heeft het kennelijk niet aangedurfd om Vercammen alle eer te laten, want tegelijk lopen nog twee andere tentoonstellingen in hetzelfde museum : een overzicht van Paul Joostens-werk en een gigantische installatie van The Joseph Boys, schuilnamen voor het Antwerpse duo Johnny Michel en Jan Janssens. De enige rode draad lijkt die van “Antwerpse anarchistische kunst in de 20ste eeuw” te zijn, met de blasfemist Joostens op zijn sterkst in het interbellum, Vercammen als de grootste nihilist in de sixties en The Joseph Boys als exuberante overdrijvingsexponent in het Heden (de extreme Joseph Boys-schatkamer in het museum is een exploratietocht op zich waard). Die mix ontneemt jammer genoeg het Vercammen-overzicht een stuk van zijn potentiële waarde. Want het beste werk van Wout Vercammen is ook nu nog subversief en wanhopig genoeg om de hele kunst-revolutie van de sixties ook eens door een andere bril dan die van de beate bewondering te bekijken.

Trio-expositie in het Provinciaal Museum, Zuivelmarkt 33, Hasselt, tot 14 mei. Info : (011) 21.13.17.

Wout Vercammen in Hasselt : anarchistisch kunstkabinet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content