TWEE REUZEN

Shoppers in de trendy-kledingzaak “Stijl” aan de Brusselse Dansaertstraat kunnen niet naast de ingreep van de Franse kunstenaar Daniël Buren kijken. Met zijn bekende markiezenmotief van witte strepen afgewisseld met een andere kleur heeft hij de winkel een nadrukkelijke passage bezorgd : gestreept roze voor wie binnengaat, zwart voor wie weer buiten wil. Buren werkt al bijna dertig jaar met dat volstrekt betekenisloze motief, want de schilderkunst voortzetten op de klassieke manier leek hem al in de jaren zestig onmogelijk en zinloos. De Buren-touch in “Stijl” is na al die jaren haast klassiek geworden, en daarom moeten geïnteresseerden echt even naar de Handelskaai 48 gaan kijken, waar de Fransman in galerie “One Five” een voor hem volstrekt nieuwe invalshoek heeft uitgeprobeerd. Buren speelt een “jeu de déplacement”, geïnspireerd door de architektuur van de galerieruimte, en sneed figuurlijk tien grote vierkanten uit de galeriemuren die dezelfde afmetingen hebben als vijftien strepen naast elkaar. De strepen zelf zijn nog aanwezig, nu op plexiglas waarbij “wit” afwisselt met “transparant”. Maar de vierkanten, die elk in een andere positie van het strepenvlak gekanteld werden, zijn helemaal in monochroom zwart geschilderd. Het is een nieuwe, en voor Burens doen kompleet verrassende manier om om te gaan met de idee van de prezentatie van een “kunstwerk” in zijn architekturale, ideologische en/of sociale kader. Dat de grote vierkanten zwart zijn, heeft zijn betekenis : Buren wil deze piste verder gaan bewandelen met andere kleuren, maar deze eerste ingreep moest streng, sober en “sec” zijn.

Een generatie- en deels geestesgenoot van Daniël Buren is de Duitser A.R. Penck. Hoewel hun werk totaal verschilt, zijn het allebei reuzen geworden die de kunstrevolutie in de jaren zestig mee bepaalden : Buren in de konceptuele kunst, A.R. Penck als een zwaargewicht binnen de nieuwe schilderkunst die later zou uitmonden in de “Neue Wilden”. In de Antwerpse galerie Van der Planken stelt Penck acht grote schilderijen tentoon die hij maakte in 1990-91, ten tijde van de Val van de Muur. De werken verwijzen ook naar de schizofrenie rond die gebeurtenis met de tegenstrijdige gevoelens van bevrijding en angst voor de vrijheid, van de afwerping van het juk versus de blijvende aanwezigheid van duistere krachten. De titel van de reeks, “Mensen en dieren na de openstelling”, verwijst sterk naar het tema van “het beest in de mens” : de doeken van A.R. Penck, zwanger van agressief seksueel geweld, zijn bevolkt met Stasi’s en Russen, met reuzen die dwergen bedreigen, monsters die hulpeloze mensen bespringen. Naast deze acht doeken, waarin Penck zijn typische figuurtjes een opvallend figuratieve en plastische kracht heeft gegeven, zijn ook recente werken op papier te zien.

– Daniël Buren in Stijl (Dansaertstraat) en One Five, Handelskaai 48 in Brussel, tot 13 mei, (02) 219.09.87. A.R. Penck in Galerie Van der Planken, Rubenslei 17 in Antwerpen, tot 22 april, (03) 233.54.58.

KUNSTKRATTEN

De nu 72-jarige Amerikaan Richard Artschwager was ooit een timmerman die solide en sobere meubels in hout en formica vervaardigde. Tot hij begin jaren zestig met dezelfde materialen “onbruikbare” variaties ging maken, die ergens tussen de pop-art en de toen opkomende minimal art zweefden : quotation pieces, uitvergrote driedimensionele leestekens, of de bekende corner pieces, platte houtskulpturen die in een hoek gehangen of geplaatst werden. In de Brusselse galerie van Xavier Hufkens is zo’n hoekskulptuur te zien, naast een typisch Artschwager-schilderij : een nevelachtige grisaille-afbeelding van een interieur, met een formica-lijst in geaderde houtpatronen. Voor de enige kleur in het werk zorgen de vier (gele) lichtvlekken van lampen en vensters. Maar grote blikvanger bij Hufkens is de installatie opgebouwd met een dozijn “crates” of kratten die normaal gebruikt worden om kunstwerken in te vervoeren. Artschwager gaf ze de contouren mee van een piano, een bed, een tafel of kast. En dat geeft een bevreemdend beeld : de kisten zelf hebben een ogenschijnlijk zinloze vorm, wát erin zit weet niemand, en toch leiden de houten objekten een eigen leven. Ergens in het spektrum tussen “bizarre, mooi afgewerkte krat” en “mysterieus kunstwerk”, daar wil Artschwager de kijker hebben.

– Richard Artschwager bij Xavier Hufkens, Sint-Jorisstraat 8 in Brussel, nog tot 15 april, (02) 646.63.30.

PERSPEKTIEF

Uit de aard van de prestigieuze tentoonstellingsruimte is de Waregemse galerie Art Box er bijna toe verplicht om telkens twee of meer kunstenaars uit te nodigen. Totnogtoe is dat meestal wonderwel gelukt en kwamen aardige kombinaties tot stand. Ook nu weer : de skulpturen van Philip Aguirre y Otegui en de schilderijen van Joris Ghekiere sluiten verrassend goed op elkaar aan. Misschien komt dat omdat de rust van Aguirres werk een goed tegengewicht vormt voor de dubbele bodems van Ghekiere en omgekeerd. In de grote zaal prezenteert Aguirre zijn “Le Paradis Perdu”, drie grote plaasteren skulpturen gekonfronteerd met drie etsen waarop dezelfde beelden staan. De witte skulpturen stralen een poëtische estetiek en een precieus evenwicht uit, de uitpuring van landschappelijke en architekturale vormen, creëert een haast klassieke sfeer. Dezelfde natuurlijke harmonie schuilt in een reeks kleinere skulpturen die zowel uit organische als abstrakte lijnen en vormen opgebouwd zijn.

De schilderijen van Joris Ghekiere spelen rond verschillende niveaus van “visuele dubbelzinnigheid”. Een landschap met een onmogelijk bureelmeubel erin dat voor een even onmogelijk perspektief zorgt ; een interieur met een gelijkaardige perspektiefvervalsing ; een wandelaar die over een op het doek gekleefde houten wandelstok loopt, terwijl een keramische vogel op hem af duikt ; de aanwezigheid van huiskamerkitsch in de vorm van een hert… Ghekiere dirigeert de toeschouwer met zijn schilderijen-collages naar de desoriëntatie, de mens lijkt verloren te lopen in zijn eigen kreaties. De grote doeken worden aangevuld met een reeks kleinere assemblages en collages, die op dezelfde tematiek voortborduren.

– Philip Aguirre y Otegui en Joris Ghekiere in Art Box, Westerlaan 17 in Waregem, tot 1 mei. Info : (056) 60.10.42.

SAKRALE SPIEGEL

De sakraliteit van de Vlaamse Primitieven, de opbouw van de gotiek, de zware contouren van de fauves, de geometrische indeling van het konstruktivisme : deze en nog meer dingen vind je terug in het schilderwerk van Hans Vandekerckhove (1957). Maar al die eklektische verwijzingen behoren tot het artistieke dubbelspel van Vandekerckhove : hij wil schilderijen maken die een tweedimensionale spiegel van zichzelf zijn, waarbij elke verwijzing naar realiteit of anekdotiek monddood gemaakt wordt. Vandekerckhoves doeken zijn sakraal, hiëratisch, transcendentaal : de menselijke figuur is gestileerd tot een schaduw, tot een teatrale ziel die onbewogen (neer)kijkt op het geabstraheerde decor, zijnde de wereld. Een overzicht van dat zware oeuvre is te zien in de tentoonstelling “Mirror, mirror me” in de Turnhoutse Warande, nog tot 16 april.

– Info : (014) 41.94.94.

SIGNALEMENTEN

– Het Antwerpse Rubenshuis kocht onlangs een door Pieter Paul Rubens geschilderd jeugdportret van zijn leerling Antoon Van Dyck, voor de ronde prijs van 30 miljoen frank. Het werk, fraaie prelude voor het Van Dyck-jaar in 1999 (het vierhonderdste geboortejaar van de Meester zal met een grote retrospektieve in het Museum voor Schone Kunsten gevierd worden), is nog tot en met zaterdag te zien in het Rubenshuis aan de Antwerpse Wapper. Vanaf dinsdag 18 april tot 21 mei hangt het in het Rockoxhuis aan de Keizerstraat, daarna verhuist het weer definitief naar het Rubenshuis.

– Nog in Antwerpen, meer bepaald in de lokettenzaal van de Generale Bank aan de Meir 48, loopt tot 28 april een tentoonstelling rond Eugeen Van Mieghem (1875-1930). Deze Antwerpse kunstenaar tekende en schilderde het leven van het gewone Antwerpse havenvolk. Hij bouwde zich daar een internationale faam mee op, maar op het eind van zijn leven verdween de artiest Van Mieghem in de anonimiteit. De laatste jaren leeft de belangstelling voor zijn werk, dat een sterke sociale inslag kende, weer op. De tentoonstelling is alle dagen open tijdens de loketuren, ook op zaterdagvoormiddag. Toegang gratis.

MARC RUYTERS

Daniël Buren in Brussel : nieuwe wegen.

“Colosseum” (1990) van A.R. Penck : bevrijding en bedreiging.

“Zonder titel” (1995) van Joris Ghekiere : visuele dubbelzinnigheden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content