Eten van veel walletjes

Amsterdam is een stad waar alles kan: ook gezellig wandelen langs eetwinkeltjes en geanimeerd eten in een trendy brasserie, een joviaal eetcafé of een knusse bistro.

Amsterdam had lang de reputatie een enigszins verloederde en onveilige stad te zijn. Daar is veel aan veranderd. Het huidige Amsterdam is nog steeds de meest tolerante stad van de wereld, maar de straten zijn schoner en het leven voltrekt zich relatief geordend. Zelfs de anders zo uitdagende uitgaanscultuur is erop verbeterd en Latijnser en verfijnder geworden. Overal verschenen mediterrane bistro’s en brasserieën, tapabars en praatcafés met zuiderse interieurs. Een uitstapje naar Amsterdam tijdens de winter of in het vroege voorjaar heeft zijn charmes: als het buiten koud is, apprecieer je de gezelligheid van de cafés en restaurants, en de warmte van de Amsterdammers nog meer.

Amsterdam is een mini-wereldstad, een kosmopolitisch dorp, met een scala aan eethuisjes en -winkeltjes. Je treft er de keukens van ontelbare culturen en in trendy restaurants mixen jonge Nederlandse koks invloeden uit verschillende werelddelen in één potje. De fusion kitchen is er, zoals in Londen en New York, razend populair. Nederlanders laten zich het onstuimige culinaire cross-culture– gebeuren zonder schroom welgevallen: zoals veel Engelsen en Amerikanen worden de kaaskoppen nauwelijks gehinderd door culinaire tradities. Het oer-Hollandse eten (erwtensoep, stamppot, klapstuk, bruine bonen met spek, kapucijners, spiegelei of een “patatje oorlog” met pindasaus) is zo weinig geraffineerd dat ieder alternatief welkom is. Aangemoedigd door de nieuwe culinaire openheid gaan de enthousiaste Nederlandse koks regelmatig over de schreef.

In Amsterdam leeft men buitenshuis tot na middernacht. Om 1 uur is het voor de overheid welletjes en moet men collectief naar bed. Dan is het even druk en rumoerig op straat. De fietsers zijn ook op dat nachtelijk uur koning. Ook als ze zonder licht van links naar rechts zwalpen, de tweewieler krijgt volgens een recente wet altijd voorrang op de automobilist. Van alle Nederlandse steden is Amsterdam waarschijnlijk het meest auto-onvriendelijk. Gelukkig schiet een uitstekend net van openbaar vervoer ter hulp. Bovendien is de stad niet groot, zodat veel te voet kan worden afgelegd.

Wij maakten een tocht langs opvallende eetgelegenheden en bijzondere eetwinkeltjes. We begonnen in Zuid, dat bekend staat als het chicste stadsdeel. Oud Zuid is de wijk die in het begin van deze eeuw voor de gegoede burgerstand achter het Concertgebouw werd gebouwd. De straten zijn er breder en groener dan elders. De laatste jaren zijn heel wat van de patriciërswoningen rond het Vondelpark verbouwd tot hotel. De Filosoof verdeelt zijn kamers over een drietal oude huizen. Het hotel ontstond uit een verlopen slaapadres voor de jeugd met alleen maar stapelbedden, en staat nu bekend als keurig “praat- en mijmerhotel”. De kamers zijn gewijd aan de grote wijsgeren. Iedere donderdagavond heeft er een filosofische lezing plaats, gevolgd door een publieksdiscussie. Het bijwonen van zo’n avond is gratis. Amsterdammers zijn gesteld op het drie kilometer lange Vondelpark. Jong en oud komen er ontspannen. Aan het begin van het brede gedeelte ligt het Filmmuseum. Voor het oude paviljoen is een uitgestrekt terras, waar men bij mooi weer komt om te zien en gezien te worden. Het terras hoort bij Café Vertigo, dat zich onder het Filmmuseum bevindt. Het keldercafé heeft een leestafel met kranten vers van de pers. Achterin is het restaurant. Café Vertigo is een van de adressen waar Amsterdammers afspreken om bij een koffie, een warm broodje pastrami of een salade van kapucijners (grauwe gedeukte erwten) met zongedroogde tomaten en crostini, rustig bij te babbelen.

Voorin in de Van Baerlestraat en schuin tegenover het Concertgebouw ligt Zabars. Deze mediterrane brasserie met ontspannen ambiance, bestaat zo’n zes jaar. De muren zijn met zonnige taferelen beschilderd en aan tafel zitten nogal wat mensen die iets met muziek te maken hebben. Bestelde flessen wijn worden ontkurkt op tafel gezet en de gasten bedienen zichzelf. Er wordt smakelijk gegeten van kleine en grote Italiaanse gerechten. De keuken is non-stop geopend van 11 tot 23 u. Wat verderop in de straat ligt Brasserie Van Baerle, een eetgelegenheid die van buiten niet zo veel te vertellen heeft. Toch gaat ze door als de beste brasserie van Mokum. Het geanimeerde en intieme eetgebeuren speelt zich af achter dikke fluwelen gordijnen in een sfeervolle eetzaal met grote spiegels, een plafond met in goudkleur geverfde ornamenten, en glas-in-loodramen die uitgeven op de romantische tuin. Aan tafel tref je deftige dames met elegante hoeden: Brasserie Van Baerle heeft immers standing. ’s Zondags kan men er brunchen.

Zabars, Brasserie Van Baerle en Le Zinc … et les Dames (zie verder) opereren onder hetzelfde vrouwelijke management. Achter de schermen zijn het de dames Floor van Ede en Wilmar te Winkel (twee voormalige stewardessen) die de touwtjes in handen houden. Het duo opent binnenkort een vierde restaurant onder de naam Zeste in de Prinsenstraat.

In de deftige Beethovenstraat ligt Meidi-Ya, een ruime Japanse delicatessenwinkel met aan de raamzijde een sushi-bar. Daar lonken achter glas eetbare artefacten, zoals rauwe tonijn en zalm verpakt in gebrand zeewier, of rijstcanapés met plakjes rauwe vis op de rug. Een lunchbox met gevarieerd lekkers komt op zo’n 500 fr.

Amsterdam Zuid bestaat uit verschillende delen. Aan de oostkant van Zuid ligt een 19de-eeuwse arbeiderswijk, die door zijn nauwe, veelal rechte straten, de Pijp wordt genoemd. De huizen zijn van mindere kwaliteit en de huren lager. Hierdoor kwamen studenten, artiesten en immigranten naar de Pijp. In de Albert Cuypstraat, waar de verscheidenheid aan thuislanden groot is, ontwikkelde zich een wereldse volksmarkt met kleurrijke kramen en eet- en koffiehuizen. Deze vitale wijk is de buik van Amsterdam, waar Surinamers “kouseband” en Amsterdamse huisvrouwen kippenboutjes voor bij de televisie inslaan. In een van de straatjes van de Pijp tref je De Taart van m’n Tante, een “buitengewoon bijzondere” banketbakkerij. Naast internationaal banketgebak is de winkel, met bijbehorende werkplaats, gespecialiseerd in taarten op maat. Siemon de Jong is de drijvende kracht achter Tantes Taarten. De excentrieke banketbakker is autodidact. De zaken gaan echter zo goed dat de hulp werd ingeroepen van geschoold personeel. Siemon houdt “taartenspreekuur” waarop vooral bruidsparen verschijnen. De voorgestelde haute patisserie krijgt meestal een absurd tintje, bijvoorbeeld een ballerina met torso van een bodybuilder, als pronkstuk bovenop een bontgekleurde taart. Natuurlijk is ook de jurk eetbaar. De gebakken zoete kitsch is vaak erotisch getint en komt helemaal tot zijn recht bij artistieke openingen en culinaire happenings.

Toko Ramee is een met voedingsmiddelen volgestouwde Indonesische winkel. Niet alleen Indonesiërs maar ook andere kleurrijke bewoners van De Pijp komen er over de vloer. Voor de bereide waren kan men terecht in het achterhuis. Specialiteiten zijn: vleespasteitjes, pangsit goreng (krokante flensjes met vleesvulling) en lemper (zachtgekruide kip in geurige kleefrijst). De gerechten zijn vooral Javaans, wat betekent dat ze een beetje zoet en weinig pikant zijn.

Hoewel De Ondeugd groot is, zijn er in de Ridder- en Koningzaal toch iedere avond plaatsen te kort. Het bruine café-restaurant ligt een paar honderd meter achter de Heineken-brouwerij en er heerst een wervelende ambiance. De Ondeugd is aangenaam snob: het ‘betere publiek’ uitgerust met gsm voelt zich hier thuis en er komen nogal wat sterren over de vloer. Het hoort tot de gewoontes van het huis om met een pilsje in de hand aan de bar te wachten op een vrij tafeltje. Hoe later, hoe wilder het er aan toe gaat. Dan tonen de anders zo stijve Nederlanders dat ze ook uit de bol kunnen gaan (op tafels dansen hoort tot de vaste gebruiken). Aan het roer van deze feesttent met bruingesponsde muren staat Arjan Dros, een voormalige leraar lichamelijke opvoeding. Hij omschrijft de keuken als Frans met exotische tinten. De bereidingen dragen vrolijke namen als: “Uit de Chinese muur” (loempia gevuld met gekonfijte eend en dungesneden groenten, geserveerd met zoetzure saus van tutti-frutti) of “Holbewoner” (in bruin bier gestoofde tamme konijnenbout met zuurkool en peperkoek). Voor eten en drinken moet men rekenen op zo’n 1200 fr. en reserveren is verplicht.

Nu gaat de tocht richting centrum, via de Utrechtse straat – de voormalige joodse buurt. Op nummer 75 is het beste en het kruidigste Indonesische restaurant van Amsterdam gevestigd: Tempo Doeloe (“De goede oude tijd”). De sfeer is er ouderwets koloniaal en er wordt genoeglijk gegeten bij kaarslicht. Aan tafel zitten oudere burgers, politici en artiesten. Eigenaar Don Ao komt van het eiland Celebes en dat is de reden waarom de gerechten soms vlammend pikant zijn. Een rijsttafel met 25 hapjes komt op zo’n 900 fr. Op nummer 92 van de Utrechtse straat hebben Fred en Yolanda de Leeuw hun luxeslagerij. Het is een vaste aanlegplaats van hoofdstedelijke smulpapen. De winkel is bekend voor het vlees afkomstig van speciale fokkerijen en de eigen import van truffels en olijfolie. Fred is een joviale man, die er prat op gaat zo’n 3000 kg truffels per jaar te verkopen. Uit Amerika komt op de tong smeltende kobebeef. De kobe-runderen worden, naar Japans voorbeeld, dagelijks gemasseerd. Pastrami en rookvlees worden zelf gemaakt. Lekkerbekken komen vrijdag voor de ossenworst, die bestaat uit versgemalen vlees. Hoe verser de worst, hoe smakelijker.

Het hoekje om, de statige Prinsengracht op, komt men bij Le Zinc …et les Dames, de derde onderneming van de dames van Baerle. Het restaurant is ondergebracht in een oud pakhuis met sfeervolle plafonds met dikke eiken balken, waaraan stangen met slagershaken voor hammen en worsten zijn bevestigd. Op het gelijkvloers is een authentieke Franse zinc, want de formule en het decor zijn geënt op een Parijse bistro. Op beide verdiepingen loopt het personeel met kalfsleren voorschoten om. Op het gelijkvloers is het tavernegedeelte, waar men welkom is voor een glaasje en een mâchon, een Lyonees hapje. Boven aan de open trap is de eetzaal, waar meer uitgebreid wordt gegeten. Er heerst een bestudeerde nonchalance en uitsluitend vrouwen koken en bedienen. Le Zinc is voornaam zonder stijf te zijn. Met 1000 fr. komt men hier een heel eind.

Terug nu naar de Utrechtse straat, naar Tom Yam, de afhaalwinkel van het gelijknamige Thaise restaurant in de Staalstraat. Eigenaar Jos Boomgaardt was chef-kok van de sterrenrestaurants Les Quatre Saisons (Zuidlaren) en De Beukenhof (Oegstgeest), en functioneert nu als ambassadeur van de Thaise keuken. De passie voor de Thaise cultuur en kookkunst deed Jos Boomgaardt op tijdens een Aziatische studiereis, waarbij de mogelijkheid werd onderzocht om de klassieke Europese keukens te combineren met die van het verre oosten. Vanwege de veelzijdigheid en zuiverheid van de Thaise keuken besloot Jos Boomgaardt dat westerse invloeden niet op hun plaats waren, en de basis voor restaurant Tom Yam was gelegd.

In de Korte Reguliersdwarsstraat bevindt zich, op enkele stappen van het Rembrandtplein, het van binnen en buiten betegelde broodjesparadijs Van Dobben. Notarissen, voetballers en topfiguren uit de onderwereld verbruiken in het eetsalon broederlijk naast elkaar hun favoriete broodje. Het interieur dateert van een halve eeuw terug en Leo staat al 32 jaar achter de toonbank. Hij kreeg een gouden dasspeld voor de verkoop van meer dan 1 miljoen kroketten. Die rundsvleeskroket gaat door als de beste van Nederland. Andere succesnummers zijn: “broodje tartaar”, en het dik met lever en pekelvlees belegde “broodje halfom”. Van het eetsalon naar Studio Bazar. In deze kookwinkel vol keuken- en tafelgerei komt Johannes van Dam, culinair journalist van Het Parool, Elsevier en De Morgen, binnenwandelen. Hij is op zoek naar een pan die net groot genoeg is voor een eenpersoonskip, en hij ruikt nog naar de maaltijd van de vorige dag. “Alle restaurateurs zijn bang voor mij”, zegt Johannes grijnzend. Studio Bazar heeft genoeg actuele hebbedingetjes voor keukenfreaks in huis: een knoflookpers met teflonlaag, de nieuwe espressomachine van Francesco Illy, een omeletdeksel met antikleeflaag om de omelet makkelijk te draaien, granito onderleggers, een kukelende haan als keukenwekker en een fruitschaal in de vorm van een openstaande bananentros.

De voettocht gaat verder langs het Spui en het beroemde, bruingerookte stamlokaal Hoppe (geliefd bij studenten en afgestudeerden met blazers en ‘bekakte praatjes’) en het drukbezochte grand caféLuxemburg, dat een geliefd adres is voor een afspraak en een eenvoudige lunch. Gaat men van het Spui het Rokin en de Amstel over, dan komt men aan Café De Jaren, een ruim en helder grand café met zicht over het water. Café De Jaren is geliefd bij studenten en mediamensen. Je kan er terecht voor een natje en een droogje. Vanaf 17 u.30 gaat het restaurant op de eerste verdieping open en kan men meer uitgebreid eten. Café De Jaren heeft een van de mooiste terrassen van Amsterdam. Open van 10 tot 01 u.

Bij de Nieuwmarkt en nog net op de Kloveniersburgwal bevindt zich de bijna 250 jaar oude drogisterij Jacob Hooy & Co. De vijfde generatie Oldenboom drijft de zaak. In het linkergedeelte is de oorspronkelijke inrichting nog aanwezig. Boven de toonbank hangt een slang, gemaakt uit één stuk hout. Ze is het symbool van Asklèpios, de Griekse god van de geneeskunde. Op de schappen langs de muur staan oude vaatjes. Men kan bij Hooy terecht voor kruiden, specerijen, drop, cosmetica en homeopathische geneesmiddelen. Casper Oldenboom is er om raad te geven, en hij heeft een kaartenbak vol recepten voor de samenstelling van allerlei poedertjes en zalfjes.

Midden op de opgeknapte Nieuwmarkt bevindt zich De Waag, een grand café in een oud monument. Op de lange houten tafels verschijnen bereidingen die zijn geïnspireerd op de Zuid-Europese keuken. Geels & Co hebben hun thee- en koffiewinkel bijna anderhalve eeuw in het 15de-eeuwse huis ’t Gulden Hoofd. Het pand is te vinden in de woelige Warmoesstraat. Vroeger een eerbiedwaardige buurt, maar dat veranderde, en nu bevinden zich naast de deur een koffieshop en een seksboetiek. Binnen bij Geels & Co is alles bij het oude gebleven. Het ruikt er heerlijk naar versgemalen koffie en achter de toonbank staat Esther Geels. Zij belichaamt de zesde generatie die koffie en thee verkoopt. Naast meer dan honderd soorten thee uit alle windstreken, kan men bij Geels & Co terecht voor iedere manier van koffiezetten die er bestaat. Op de eerste verdieping is een museum met potten en molens die vader Geels verzamelde.

Op nu naar de Jordaan. Met het gereedkomen van het grachtenstelsel in het begin van de 17de eeuw, vond Amsterdam zijn vorm. Aan de grachten woonden de rijken en in het buitengebied in het noordwesten vestigden zich de ambachtslieden. Die buurt kreeg de naam Jordaan en was een concentratie van vuile en lawaaierige bedrijvigheid. Ook kunstenaars en bohémiens voelden zich aangetrokken tot de volkse buurt (Rembrandt kwam er in 1658 wonen). De wijk werd bekend door de opstanden, zoals de palingoproer en de activiteiten van de provo’s. De laatste tijd trekken meer en meer oudere Jordanezen naar buiten. In hun plaats komen yuppies en rijke kunstenaars. ’t Smalle ligt aan de rand van de Jordaan. Het is een bruine kroeg met donker houtwerk, door rook getinte muren en glas-in-loodramen. In 1786 opende Pieter Hoppe hier een likeurstokerij met een aanpalend proeflokaal. Bij Smalle kan je terecht voor een borrel ( hassebassie, keiltje, neutje, pikketanussie), een erwtensoep die zo dik is dat de lepel recht blijft staan, en een onbekommerde babbel aan de toog.

Olivaria ligt midden in de Jordaan, in een modern pand met een gevel van staal en hout. Architect is Jaap Dijkman. Het huis is een succesvol voorbeeld van hoe je nieuwbouw in een oude wijk kan integreren. Als is niet iedereen het daarmee eens. Ilco van Buuren staat in de winkel en laat de bezoekers rond de proeftafel kennismaken met de complexe geuren en smaken van olijfolie. Want zoals bij wijn leveren de vele vruchtsoorten, teeltwijzen, oogstmomenten, grondsoorten en weertypes minstens evenveel soorten olijfolie. Ilco is zelf helemaal weg van de novello-olie van Galantino, die zo’n krachtige en scherpe groene smaak heeft, dat je moet kuchen. De olie gaat goed bij geroosterd brood en salade. Naast olijfolie worden ook afgeleide producten verkocht.

Aan het einde van de Westerstraat, tegen de Prinsengracht aan, ligt de Noordermarkt. Maandag is het daar antiekmarkt en zaterdag is er een boerenmarkt waar organische producten aan de man worden gebracht. Daar ligt ook Bordewijk, waar patron Will Demandt aan de kookkachel staat. Het ruime, modern vormgegeven interieur met golvende, Veronees groene muurpanelen, heeft zijn aanhangers en tegenstanders. Het werd 12 jaar geleden ontworpen door Rob Eckhardt. Eigenaar Will Demandt is apetrots op de projectstoelen van Gispen. Ze doen een beetje koud en congrescentrum-achtig aan, maar je zit er heerlijk in. Omdat ze niet meer gemaakt werden, heeft Will ze her en der op de kop moeten tikken. Een deel vond hij op de container bij Krasnapolsky. Het hotel aan de Dam was aan het verbouwen en had de stoelen weggegooid. Nu staat de Gispen-stoel in musea. In deze hedendaagse brasserie wordt “avondvullend gedineerd”. Vooral gesettelde burgers, beursbengels en succesvolle artiesten voelen zich hier thuis. De keuken is Frans georiënteerd en men moet rekenen op 2000 fr. per persoon.

Bij Toscanini zit je in een oude metaaldraaierij. In het ruime lokaal staan tafeltjes met kaarsjes en het gaat er stemmingsvol en geanimeerd aan toe. Aan de bar bij de ingang wachten de mensen voor een tafeltje, want bij Toscanini is zonder reservatie niet onmiddellijk een plaatsje vrij. De keuken is Italiaans en de risotto’s hebben veel succes. Maar voor een pastabereiding of een salade is men even welkom.

Het uiterst vermakelijke restaurant Balthazar’s Keuken ligt aan de gedempte Elandsgracht. Eamon bedient met Engels accent en flair, Alain en Karin kokkerellen er lustig op los, te midden van manden en schalen vol ingrediënten en tritsen knoflook en pepers. De schilderachtige open keuken is een wezenlijk onderdeel van het totaalgebeuren. In deze aangenaam rommelige brasserie met weinig comfort en veel gezelligheid, zijn de bereidingen een combinatie van de mediterrane en oosterse keuken. Iedereen eet hetzelfde driegangenmenu (750 fr.) en het publiek schuift in shifts de benen onder tafel. Reserveren is een must.

De Huidenstraat is een onderdeel van de negen kleine verbindingsstraatjes tussen de grachten. Je treft er leuke winkeltjes zoals Pompadour. Het interieur van de chocolaterie, banketbakker en theeroom is Belgisch, en bestaat uit onderdelen afkomstig van het stadhuis van Mortsel. Ook de achter de schermen werkende chocolade- en suikerartiest Escu Gabriëls is afkomstig uit België. Pompadour bestaat uit twee gedeeltes. Op de tussenverdieping wordt koffie gedronken en van “financiers” en “neige”-gebak gesnoept. Beneden in het winkelgedeelte pronken zo’n 45 soorten pralines. Mede-eigenaar Bram Ouwehand is vooral trots op de bonbon van frambozen, brandewijn en marsepein. De meest exentrieke chocoladewinkel van Amsterdam is Puccini Bomboni. De winkel heeft geen etalage. Op een verhoging in het midden staat een lange tafel met schalen die zijn gevuld met pralines. Er zijn zo’n 30 soorten, waarbij chocoladekunstwerkjes met smaken als sereh, peper, sesam en kaneel. De grootste bonbon weegt bijna 40 g en kost zo’n 50 fr. Het is in Puccini heel gewoon dat mensen binnenkomen en één praline bestellen.

Heel wat Amsterdamse straten kregen een gedegen opknapbeurt. Een voorbeeld is de Haarlemmerstraat, die veranderde van ordinaire shopping- en kroegenstraat tot een kleurrijke plek met leuke eethuisjes. Lof is zo’n adresje dat jonge Amsterdammers koesteren vanwege de sfeer en de creatieve, marktgebonden keuken. Lof is ondergebracht in een oude winkel en heeft tussen voor- en achterhuis een gedeeltelijk zichtbare keuken. De inrichting is mooi door zijn eenvoud. Chef-kok en mede eigenaar Sander Louwerens houdt ervan om “lekker en spontaan bezig te zijn met verse spulletjes”. Hij mengt Franse, Italiaanse en oosterse smaken. Men schuift aan voor het driegangenmenu, dat dagelijks verandert en een keuze biedt uit vis, vlees en een vegetarisch gerecht, en dat zo’n 1000 fr. kost.

Gaat men verder richting Haarlemmerpoort, dan gaat de Haarlemmerstraat over in de Haarlemmerdijk. Daar, op nummer 128, is het Italiaanse restaurant Da Noi (“Bij Ons”). In dit bescheiden familierestaurant gaat het er zuiver Italiaans aan toe. Giuseppe Del Re is de jonge baas. Hij wordt geholpen door zijn ouders. Moeder spreekt alleen Italiaans en schuifelt op sloffen rond. De kok is van Sardinië en heeft een scherp uitgeschoren snor en sik. De verse vis, die hij op de grill bereidt, ligt bij het raam in een snackbarmeubel uitgestald. Da Noi is een plaatsje om te ontdekken en vooral aan niemand verder te vertellen. De Haarlemmerdijk wordt verderop de Haarlemmerweg en daar, aan de rand van de stad, bevindt zich de oude gasfabriek en West Pacific. Het café-restaurant is vanaf het begin een place to be geweest. Het gaat er los aan toe, en er heerst een opgewekte sfeer. De wijnkaart is op een van de muren geprojecteerd en wat er te eten valt, staat op een bord gekalkt. De kwaliteit van het eten wisselt met de koks die elkaar hier opvolgen. De muziek swingt en het volume stijgt naarmate de avond vordert. Rond halfelf gaan de stoelen aan de kant voor het dansen. Om de tafels twee keer per avond te verkopen, verschijnt het publiek op vaste tijden in ploegen. Niet ver van West Pacific, aan het eindpunt van tram 10 en in de buurt van de studio van Paul De Leeuw en het modernste kantoor van Nederland, ligt café-restaurant Amsterdam. Dit 19de-eeuwse machinepompgebouw, dat is omgeven door een krans van moderne eco-flats, is een van de mooiste industriële monumenten van Nederland. Onder de houten kappen in de nok, de stalen steunbalken, de takels en de enorme stadionlampen wordt ontspannen gegeten. Er zijn bijna 300 zitplaatsen en de ruimte is gevuld met geroezemoes. De keuken is doorlopend open van 11 u.30 tot 23 u.30, en de spijskaart vermeldt vooral Belgische en Italiaanse specialiteiten. De prijzen zijn lichtverteerbaar. Een koffie en een broodje aan de leestafel kunnen hier ook.

Pieter van Doveren / Foto’s Tony Le Duc

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content