Erotiek uit Magdala
Het zal deze week over twee boeken gaan die u op het eerste gezicht niet in deze rubriek zou verwachten. Twee boeken die bovendien op merkwaardige wijze met elkaar in verband komen te staan. Straks zullen we het hebben over de Symboliek van de voet van Cornelis Verhoeven, maar eerst over een controversieel werk van Margret E. Arminger. De Nederlandse uitgever heeft het een beetje een voorzichtige titel meegegeven: Maria Magdalena, Moeder van de kerk. In de oorspronkelijke Duitse versie heet het iets agressiever De verraden pausin. De stelling van de auteur is duidelijk: als iemand er zich op kan beroepen de opvolgster van Jezus te zijn, dan is het Maria Magdalena. Zij is de rechtmatige representante van de leer van Christus, en de officiële kerk heeft haar ten onrechte afgeschilderd als een berouwvolle zondares. Al even ten onrechte werd van haar het symbool gemaakt van een onderdanig soort liefde dat ook vandaag nog de verhoudingen tussen mannen en vrouwen vertroebelt. Deze vrouw uit Magdala vertegenwoordigt inderdaad de liefde, maar, schrijft Arminger, dan wel de Eros.
In de dagen dat in de tempels van Palestina en omstreken godinnen werden aanbeden, was seks een geheiligde daad, en de tempelpriesteressen die deze seksualiteit huldigden, werden als heilige vrouwen beschouwd. Arminger oppert de mogelijkheid dat Maria Magdalena een ingewijde was in een der mysteriegodsdiensten. De mededeling bij Lucas en Marcus dat Jezus bij haar zeven duivels had uitgedreven, zou dan geïnterpreteerd moeten worden als een verwijzing naar de zevenvoudige initiatieriten in de cultus van Astarte, waarvan Magdalena een ingewijde zou geweest zijn.
De strenge Jahweh van de joden was er niet in geslaagd deze oude matriarchale godsdiensten volledig weg te drukken, maar het christendom met zijn drie grote vrouwenfiguren lukte daar beter in. Eva had de vrouwen tot lijdsters gemaakt, die zich schuldig hoorden te voelen om de zondeval. Maria, de moeder van God, baarde een zoon en bleef maagd, een beeld waarmee een doorsneevrouw zich niet zo gemakkelijk kan identificeren. En dan was er Maria Magdalena, in de officiële versie de grote zondares die berouw toonde, en wier zonden haar vergeven werden. De breuk met de oude vrouwelijke religies kon niet groter zijn. De eens geheiligde vrouwelijk lust was zonde geworden.
En om te illustreren dat deze opvatting een tijdje zal meegaan, citeert Arminger onder andere een zinnetje uit een rede die bisschop Graber van Regensburg in 1980 hield: “Misschien wordt het hier duidelijk waarom wij eerder op het nauwe verband tussen vrouw en dier wezen: seksualiteit leidt tot beestachtigheid.”
Maar wie was Maria Magdalena dan precies? In elk geval, schrijft Arminger, geen arme zondares. Eerder een gegoede en ontwikkelde vrouw. De zuster van Lazarus, waarover bij Johannes te lezen is: “Er was iemand ziek, een zekere Lazarus uit Bethanië, het dorp van Maria en haar zuster Martha. Maria was de vrouw die de Heer met geurige olie had gezalfd en zijn voeten met haar haren had afgedroogd.”
Over de symbolische betekenis van deze voetwassing doen verrassende theorieën de ronde. In de Encyclopédie des Symboles lezen we dat “sommige mystici, en in het bijzonder Maria Magdalena” met hun losse wapperende haren niet alleen een onvoorwaardelijke liefde voor God uitdrukken, maar ook “een spiritueel erotisme”. Een nog merkwaardiger – en in sommige ogen waarschijnlijk schokkende – kijk op dit gebeuren vinden we in de dissertatie over de Symboliek van de voet, die Cornelis Verhoeven in 1956 schreef aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, en die nu veertig jaar later opnieuw werd uitgegeven. Hier wordt het zich ontdoen van zijn schoeisel en het gelijktijdig losmaken van de haren gezien als een handeling “die bekend is in huwelijksgebruiken” en die symbool staat voor de ontmaagding. Sterker, Verhoeven signaleert de opvatting dat de voet symbool is van het mannelijk genitale. En hij voegt daaraan toe: “Inderdaad wordt het woord voor voet in de bijbel soms gebruikt in de betekenis van penis.”
Maria Magdalena, schrijft Arminger, was dan ook een vrouw van wie Jezus meer hield dan van alle anderen. En na deze suggestie is het maar één stap naar de vooral op apocriefe evangelies gesteunde theorie dat Magdalena de gezellin van Jezus was, en dat de bruiloft van Kanaän hun huwelijksfeest was. Waarna de auteur zich laat meeslepen door het ondertussen bekende verhaal van Lincoln, Baigent en Leigh, die in hun bestseller Het heilige bloed en de heilige graal Jezus niet aan het kruis laten sterven, maar hem met Maria Magdalena naar Marseille laten vluchten, waar hun nageslacht het begin zou zijn van een hele Jezus-dynastie. En waar Maria Magdalena, volgens Arminger, de overbrengster werd van “een erotische blijde boodschap”. Door de Kerk verraden, maar – zo besluit ze optimistisch – door de mensheid nooit helemaal vergeten.
Margret E. Arminger, Maria Magdalena, Moeder van de kerk, Bosch & Keuning, 790 fr.
Cornelis Verhoeven, Symboliek van de voet, Damon, 898 fr.
Pol Moyaert / Tekening Sandra Schrevens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier