‘Toeval is een god in de literatuur’, zei György Konrad. De deus ex machina, de onverwachte ontmoeting : het literaire toeval neemt heel verschillende gedaanten aan. We polsten drie Vlaamse auteurs en een literair journalist over dit fenomeen.

Het is een hiaat in de Dikke van Dale : ontoevallig. Iemand zou het woord moeten uitvinden zodat er een einde komt aan de dubbelzinnigheid. Want zo is het toch. Zegt iemand : “Ook toevallig”, dan bedoelt hij tien tegen negen net het tegendeel. Zo wellicht ook Christophe Vekeman, wanneer we hem opbellen over ’toeval in de literatuur’. “Ik heb me voorbereid”, zegt de schrijver, immer plichtbewust. “Vanmiddag heb ik Iedereen kan het, een van mijn eerste romans, nog eens van het schap gehaald. Het was me namelijk te binnen geschoten dat een van de hoofdstukken de titel Toeval bestaat niet draagt. En wat bleek : op pagina 99, precies het begin van het hoofdstuk in kwestie, stak een bladwijzer. Kras, maar het werd nog krasser toen ik de bladzijde doorlas. Bleek dat ik uitgerekend op die pagina een zekere Erik introduceer, een personage dat voor de rest niet meer aan bod komt. En precies daarover word ik door een andere Erik gebeld ! Kan geen toeval zijn, dacht ik toen.”

Over één zaak bestaat geen twijfel : was deze samenloop van omstandigheden aan het brein van een schrijver ontsproten, dan mochten we de factor toeval uitsluiten. “Toeval en literatuur zijn in wezen twee onverenigbare concepten”, vindt Vekeman. “Waarom zou een schrijver melding maken van een onverwachte gebeurtenis zonder diepere betekenis ? Want zo doet het toeval zich voor in het echte leven. Je loopt een blokje om en voor je ogen wordt een fietser door een auto gegrepen. Puur toeval, gebeurt elke dag. Het wordt pas interessant wanneer de schrijver een betekenis aan dat toeval geeft, en de verongelukte fietser later in het boek opnieuw laat opduiken. Maar het kan ook subtieler, met de hulp van de lezer die er de diepere betekenis zelf bij verzint. Een jongen en een meisje ontmoeten elkaar, en net op dat moment barst een onweer los. Kan het banaler ? Toch zal de lezer er het zijne van denken. Het is een voorteken, de prille relatie is onder een slecht gesternte gestart. Zo werkt onze geest : we zijn altijd verheugd als we zin in het toeval herkennen.” Zelf is hij beducht voor al te gemakzuchtig gebruik van het toeval. “Ken je dat ?” vraagt hij. “Het hele boek lang weet de moordenaar uit de klauwen van de politie te blijven, maar op de voorlaatste pagina wordt hij bij het oversteken van de straat door een auto overhoop gereden. Zo’n deus ex machina, dat zie je wel vaker in thrillers. Daar pas ik voor. Al te toevallig is in de literatuur synoniem voor ongeloofwaardig.”

SYNCHRONICITEIT IN MUMBAI

Margot Vanderstraeten heeft pas een nieuwe roman uit. Het Vlindereffect speelt zich af in Mumbai. Zonder de plot weg te geven : het gaat over de terroristische aanslagen van november 2008, toen Pakistaanse jihadi’s op verschillende locaties, waaronder het befaamde Taj Mahal Tower Hotel, meer dan honderdvijftig slachtoffers maakten. Een lovende recensent maakt op Cobra.be gewag van een cascade van onontkoombare toevalligheden. Dat geldt overigens niet alleen voor de plot, het hele boek is de vrucht van een bijzonder soort toeval. Synchroniciteit, het was een dada van psychoanalyticus Carl Gustav Jung die in het fenomeen een oceaandiepe betekenis vermoedde. “Op de eerste dag van de aanslag zat ik op het vliegtuig van Mumbai naar Brussel”, legt Margot Vanderstraeten uit. “Ik had een week in Kerala verbleven, samen met een Canvasploeg voor een aflevering in de reeks India voor beginners. Een dag voor ons vertrek hadden we nog groepsfoto’s gemaakt vlakbij het Taj Mahal Hotel. Thuis regende het telefoontjes van bezorgde vrienden. Zo is het beginnen gisten. Hier moet ik iets mee doen, besefte ik steeds duidelijker.”

Het resultaat is een voldragen roman waarin de protagoniste wanhopig probeert betekenis te geven aan het toeval dat haar jaren eerder in Mumbai is overkomen. “Uiteraard was het brute pech”, zegt Vanderstraeten die de voorbije jaren meermaals naar Mumbai trok om de drie dagen durende raid te reconstrueren. “Alleen al de timing. De terroristen waren arme boerenjongens, nog piepjong. Ze werden in afgelegen bergdorpen geronseld, getraind en gehersenspoeld tot ze helemaal klaar waren voor het martelaarschap. In feite had de aanslag in september moeten plaatsvinden. Ze zijn toen ook ingescheept, alleen hadden de samenzweerders een detail uit het oog verloren. De jongens hadden nog nooit de zee gezien, ze werden allemaal misselijk waardoor de aanval werd afgebroken en uitgesteld. Stel dat ze niet zeeziek waren geworden. Waren er dan evenveel slachtoffers gevallen ? Het zouden alleszins andere mensen zijn geweest. En wellicht had ik dit boek nooit geschreven.” Op dat soort vragen laat de schrijfster haar fictieve hoofdpersonage kauwen. “Het gaat in wezen over het niet kunnen aanvaarden van de banaliteit van het toeval”, zegt Vanderstraeten. “In haar zoektocht verwerpt ze de vrije wil als verklaring voor de gebeurtenissen, en komt ze uit bij het noodlot. Er was geen ontkomen aan, het heeft zo moeten zijn. Dat is uit het leven gegrepen, we proberen allemaal betekenis te geven aan het toeval. Hoeveel koppels geloven er niet dat ze voor elkaar geboren zijn ? Dat klinkt roman- tischer dan ‘we zijn elkaar toevallig op een feestje tegen het lijf gelopen’.”

VULKAANUITBARSTING IN NAPELS

Het ene betekenisvolle toeval is het andere niet. Harry Mulisch heeft het in zijn autobiografische Mijn Getijdenboek over een wel erg bijzondere samenloop van omstandigheden. Toen kleine Harry op 29 juli 1927 in Haarlem het levenslicht zag, barstte in de buurt van Napels de Vesuvius uit. Nu heeft Mulisch nooit bescheiden gedaan over zijn literair talent. Een vulkaanuitbarsting was dan ook wel het minste dat de Voorzienigheid kon doen om zijn geboorte te verwelkomen. In zijn schrijversleven zal hij zich overigens vaak van veelbetekenende toevalligheden bedienen, lees er De Aanslag maar op na. Toch was het zijn generatiegenoot en literaire evenknie Willem Frederik Hermans die het toeval tot een thema zou verheffen. In Boze Brieven van Bijkaart maakt hij het onderscheid tussen het toeval en het wondere toeval. Het eerste is banaal, het tweede subjectief, poneert Hermans, die als voorbeeld een casinotafereel oproept. Valt aan de roulettetafel het balletje stil op het vak 32, dan is dat toeval. Gebeurt dat twee keer opeenvolgend, dan nog heet zoiets toeval. Immers, betoogt Hermans, een ivoren rouletteballetje heeft geen vrije wil. Als echter een speler die tweede keer zwaar op het nummer 32 inzet, dan spreken we van een wonder toeval. Terwijl de gelukkige met zijn zakken vol cash de roulettetafel verlaat, zal hij zich verwonderen over de goddelijke hand of een ander fatum dat hem deze gunst in de schoot heeft geworpen. “Toeval is de sleutel tot Hermans wereldbeeld”, zegt Vekeman, behalve schrijver ook een groot Hermanskenner. “De wereld is een chaos, een wirwar van toevalligheden. Alle orde is schijn, een verzinsel van de mens die met concepten zoals tijd, ruimte en causaliteit wanhopig probeert structuur te geven aan de chaos. Hermans vindt er een duivels plezier in die schijnwerkelijkheid te doorprikken. Toeval is bij hem de waarheid.”

‘Toeval is een god in de literatuur.” De uitspraak komt van de Hongaars-Joodse schrijver György Konrad die het toeval ook wel eens “de zuster van de improvisatie” heeft genoemd. Van de Franse schrijver Patrick Modiano, kersvers Nobelprijswinnaar Literatuur, zijn geen pasklare aforismen bekend. Toch zijn weinig auteurs zo schatplichtig aan het toeval, weet Modianokenner Dirk Leyman, literair journalist en recensent bij onder meer De Morgen. “Zijn hele oeuvre kan gelezen worden als een symfonie van toevallige ontmoetingen. Van Modiano wordt gezegd dat hij altijd dezelfde roman schrijft. De protagonist doolt door de straten van Parijs waar allerlei onbestemde personages zijn pad kruisen. Het zijn die ontmoetingen die de plot sturen, voor zover je van een plot kunt spreken. Modiano lees je voor de melancholische, mysterieuze en wat mistige sfeer die hij oproept. Hij is een herinneringsestheet, zijn personages zijn vaak op zoek naar een echo uit hun verleden. Bij die queeste laten ze zich als een kurk meedrijven op een stroom van toevalligheden. In La Petite Bijou ziet het hoofdpersonage Thérèse in de metro een vrouw met een gele jas. Het is maar een flits, maar die volstaat om het verhaal te lanceren. Thérèse is op jonge leeftijd in de steek gelaten door haar moeder die ze in de dame met de gele jas meent te herkennen. Ze besluit de vrouw te volgen, wat een pijnlijke zoektocht naar haar eigen identiteit in gang zet. Waarom vertrok ze naar Marokko zonder haar ? Het antwoord blijft schimmig, maar dat ene moment brengt een maalstroom van associaties op gang. En het is een verwijzing naar de verwaarlozing door Modiano’s eigen moeder. Hij speelt ook bewust met toevalligheden. Namen van personages plukt hij uit oude telefoongidsen of kopieert hij van deurbellen tijdens zijn eigen omzwervingen in Parijs. Hij is sterk beïnvloed door de film, meer bepaald de Nouvelle Vague. Cineasten als Godard vertrokken niet vanuit een afgewerkt script, ze lieten ruimte voor improvisatie, wat in feite hetzelfde is als inspelen op toevalligheden.”

MOORD IN TOKIO

Improviseren, het leidt ons als vanzelf naar een van Leymans andere literaire helden, de Japanse successchrijver Haruki Murakami. “Niet toevallig een groot jazzliefhebber”, zegt Leyman. “Schrijven is voor Murakami zoeken naar de juiste melodie. Hij werkt zonder vooropgezet plan. Net als de lezer laat ik me verrassen door wat er op de volgende pagina gebeurt, heeft hij ooit verklaard. Murakami is niet vies van een scheut magisch realisme, zonder evenwel in zweverigheid te vervallen. Ongerijmdheden worden niet geschuwd, en net als bij Modiano spelen verrassende ontmoetingen maar ook mysterieuze verdwijningen een sturende rol.” In Kafka op het strand wordt in Tokio een beroemd kunstenaar vermoord. Diezelfde nacht ontwaakt zijn van huis weggelopen zoon aan de andere kant van Japan na een black-out in een met bloed besmeurd T-shirt. Toeval of niet, vraagt het hoofdpersonage zich samen met de lezer af. “Murakami is een duivelskunstenaar”, zegt Leyman. “Zijn verhalen zijn als een spelletje mikado. Het ziet er onmogelijk uit, maar op een onnavolgbare manier brengt hij het altijd tot een goed einde.”

Als toeval de kruier van de plot is, dan zijn misdaadauteurs belangrijke opdrachtgevers. Hoeveel cliffhangers worden niet door een toevalligheid beslecht ? Net wanneer de held zijn greep op de uitstekende rots lost en in de diepte stort, passeert er een boerenkar met hooi, als het al geen met donsdekens gevulde vrachtwagen is. De Vlaamse thrillerauteur Bavo Dhooge waarschuwt echter voor een al te hoge toevalsfactor. “Het mag geen instrument zijn om de plot te laten kloppen”, zegt hij. “Dat zie je helaas vaak in ons genre, vooral in de klassiekers. Vaak neemt het toeval de gedaante aan van een deus ex machina, een handige maar helaas ongeloofwaardige stoplap om rammelende verhaallijnen te verdoezelen. Daarom ben ik ook uitgekeken op iemand als Agatha Christie. Altijd diezelfde ontknoping. Hercule Poirot of Miss Marple trommelen alle moordverdachten samen, toveren een deus ex machina tevoorschijn, en de zaak is opgelost. Een goede misdaadschrijver stuurt de plot vanuit de personages aan. Character driven, heet dat in Hollywood. Zo kun je het toeval op een natuurlijke manier laten toeslaan, zoals in het echte leven.”

In Stiletto Libretto voert Dhooge een straatcrimineel op die zijn leven wil beteren. Alles kantelt wanneer hij in zijn cel toevallig een USB-stick ontdekt, met daarop een afgewerkte misdaadroman die hij na zijn vrijlating onder eigen naam zal publiceren. “Ik gebruik het toeval als een ingrediënt”, zegt hij. “Maar ik hoed me voor clichés en voorspelbaarheid. Ik ben trouwens een grote fan van Paul Auster, geen misdaadauteur maar wel een meesterlijk verhalenverteller die zijn personages door het toeval op sleeptouw laat nemen. Bij hem staat de onontkoombaarheid van het toeval, het noodlot, echt centraal. Een titel als The Music of Chance zegt het helemaal.” Improviseren is aan Bavo Dhooge dan weer niet besteed. “Ik bereid mijn scenario’s minutieus voor”, zegt hij. “Als het over schrijven gaat, laat ik niks aan het toeval over.”

DOOR ERIK RASPOET

“NET ALS DE LEZER LAAT IK ME VERRASSEN DOOR WAT ER OP DE VOLGENDE PAGINA GEBEURT” Haruki Murakami

“STEL DAT DE BOMMENLEGGERS NIET ZEEZIEK WAREN GEWORDEN ? WELLICHT HAD IK DIT BOEK NOOIT GESCHREVEN” Margot Vanderstraeten

“HET TOEVAL STALKT ONS ELKE DAG VAN ONS LEVEN” Paul Auster

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content