Engelands woeste westen

Waar Engeland westwaarts reikt groeien palmen, vinden biosferen onderdak, gedijt de legende van king Arthur, vergaan de schepen en eten de meeuwen fish-and-chips.

De kilometerslange, geaccidenteerde kustlijn van Cornwall, de zuidwestelijke speerpunt van Engeland, is bezaaid met sfeervolle vissersdorpen. Hun vorm is volledig bepaald door de kust : sommige liggen in een V, aan de voet van steile kliffen, andere vlijen zich breeduit aan een baai in een zacht glooiend landschap. Aan de zuidoostelijke kust verdienen zeker Fowey, Charleston en Mevagissey een bezoek. Elk stadje is een ontdekkingstocht van een paar uur waard. Verwacht niet dat u er alleen bent, jaarlijks bezoeken zo’n 4,5 miljoen toeristen Cornwall. Gelukkig laat dit geen al te zware sporen na in de architectuur van de stadjes.

Wel nadrukkelijk aanwezig zijn de meeuwen. Die krijsvogels laten zich gelden en schrikken niet terug voor een stevige discussie met al te vervelende toeristen. Hun specialiteit is in de vlucht etensresten uit de vuilnisbakken halen. De aanvoer is gegarandeerd, dankzij de favoriete culinaire uitstap van de Engelse toerist : fish-and-chips , gewikkeld in vettig papier, verorberd op een zitbank aan het water. Want dit is Engeland, for better and for worse. Ik hou voor één keer echt rekening met de culinaire adviezen van de reisgids. Je kunt op safe spelen in een van de vier restaurants van chef-kok en tv-vedette Rick Stein in Padstow. Op restaurant gaan is wel duur, alles is trouwens prijzig in Engeland.

Kunst aan de kust

Een van de boeiendste kuststadjes aan de noordzijde van Cornwall is St. Ives, een pleisterplaats voor bohemiens en kunstenaars. Zij ontdekten Cornwall in de negentiende eeuw. Het Tate St. Ives stelt de werken van de meest gerenommeerde kunstenaars uit de streek tentoon. De vrij grote, ‘alternatieve’ gemeenschap geeft het sfeervolle St. Ives een hedendaagse vibe. Ook in Falmouth aan de zuidkust vind je het trendy volk. Dit is een wat grotere stad, met als voornaamste attracties een interessant en goed gepresenteerd National Maritime Museum, de Art Gallery en het Pendennis kasteel. Ook Newlyn nabij Penzance heeft een bohemien geschiedenis.

Het uiterste westpunt van Engeland is Land’s End. Eerst passeer je een wat surreeel amusementsparkje, dan pas merk je iets van de volle oerkracht van de oceaan, die zich aan de voet van het klif uitstrekt. Op de terugweg langs de zuidkust ontdek je het uit de kustrotsen gehouwen Minnack amfitheater, het tegen de steile rotsen gekleefde kustdorpje Mousehole (spreek uit ‘Mowzle’) en St. Michaels Mount, de evenknie van de Normandische Mont Saint Michel. Zo kun je gerust een paar dagen rondrijden in Cornwall. Bij voorkeur hou je van wat ongevaarlijk excitement, want het blijft een uitdaging om met de wagen te rijden op het Britse eiland, links laverend tussen de hoge hagen op te smalle kronkelwegen.

Tuinen van Eden

Cornwall heeft een onwaarschijnlijk aanbod aan botanische tuinen. De spectaculairste is het Eden Project, het geesteskind van Tim Smit, in een oude kleigroeve in het zuidoosten van Cornwall. De hoofdattractie van het Eden Project zijn de twee enorme serres, biomes. Onder de ene is een tropisch regenwoud gereconstrueerd, onder de andere heerst een mediterraan klimaat. Je wandelt tussen de weelderige flora, en leert onderweg over het economische en andere belang van deze planten : suiker, cacao, palmbomen… Zeer mooi en leerrijk, maar zeer clean en geordend vergeleken met the real thing. Ook de niet overkoepelde tuinen zijn een bezoek waard. Voor de jongeren is er animatie rond ecologische thema’s.

Het is geen toeval dat het Eden Project hier ligt. De streek is al eeuwen de botanische tuin van Engeland. Dat dankt Cornwall aan zijn uitzonderlijke microklimaat : de Golfstroom zorgt ervoor dat het hier bijna nooit vriest. Daardoor gedijen de zuiderse planten probleemloos. Palmbomen en bloemenperken zie je overal in Cornwall, maar vooral in een van de botanische tuinen komt die weelde tot ontplooiing. De Lost Gardens of Heligan is het buitenverblijf van het Eden Project. Tim Smit heeft dit vervallen juweeltje nieuw leven ingeblazen. Vandaag is dit park een schitterende plek om een aantal uur in rond te dwalen. Je valt er van de ene verbazing in de andere bij de pracht van de vegetatie.

150 eilandjes

Voor de laatste botanische attractie moet je naar de Marines van het granieten Atlantische leger van Engeland : de Isles of Scilly (de naam Scilly Isles wordt om begrijpelijke redenen niet op prijs gesteld). Mijn reisgezellen, een familie uit Exeter, zakten al dertig keer naar de eilanden af, de dochter komt er nu geregeld zonder haar ouders. Het gezegde wil dat niemand de Isles of Scilly tweemaal bezoekt. Na de eerste keer haak je af, of je blijft terugkomen, sommigen verhuizen zelfs. Voor de stilte, de weidsheid, het leven zonder franje, de simpele authenticiteit der dingen. De eilanden, een 150 (op amper 5 staan huizen), tellen 2000 bewoners en ze liggen op 45 kilometer ten westen van Land’s End. De hoofdplaats Hugh Town ligt op St Mary’s. Het zuidelijke Saint Agnes ligt een korte boottrip verwijderd. De westkust voelt er aan als het Verdun van de kustlijnen. Hier wordt de loopgravenoorlog tussen oceaan en het land dagelijks gevoerd, getuige de massa gevallen rotsblokken, de door en door verweerde kliffen.

Maar hier vallen ook andere slachtoffers. Het aantal gestrande schepen is niet te tellen, je vindt de stille getuigen van de rampen in het Valhalla museum op Tresco. Dit museum ligt in de grootste attractie van de Isles of Scilly : de Abbey Gardens, een botanische tuin van meer dan 170 jaar oud, met een adembenemende verzameling planten uit zowat alle continenten. De tuinen zijn op strategische plaatsen verfraaid met beeldhouwwerken. Zelfs de complete leek is er uren door gefascineerd.

Mekka van de surfers

Wie dat alles wat te dromerig vindt, kan naar Newquay, zowat de enige plek aan de kust die volledig nieuwbouw is. Het zal de bezoekers een worst wezen, zij komen voor de beste surf en het beste nachtleven. ’s Nachts is het centrum van Newquay the place to be. De stad is uitgegroeid tot het nightclubbing centrum van Cornwall. Overdag is het pal westelijk georiënteerde strand Fistral Bay het mekka van de surfers, hier worden de internationale competities gehouden. Het kilometerslange strand zit geprangd tussen twee landtongen, vanwaar je een uitstekend zicht hebt op de surfers.

De minder avontuurlijke familieleden kunnen gewoon aan het brede strand gaan luieren, wandelen of fietsen langs de kustlijn. Noordwaarts vanuit Newquay liggen de stranden van Watergate Bay, nog verderop de Bedruthan Steps. Een steile trap leidt naar het strandje aan de voet van het klif, alleen vrij bij laagtij. Het klimaat is de zonnebaders relatief gunstig gezind: wat zonniger dan bij ons, maar toch minder stabiel dan in het Middellandse Zeegebied.

Meer dan waarschijnlijk telt de vakantie in Cornwall een miezerige regendag. De regen kan er als de fijnste olijfolie zijn : die eerste, zachte pressing van de wolken, minuscule druppeltjes die meevliegen met de wind, regenvlagen die als een school vissen door de lucht zwiepen. Het ideale weer om Tintagel te bezoeken. Daar ontdek je het middeleeuwse Cornwall. De ruïnes, spectaculair gelegen op een klifrand, gaan terug tot de zesde eeuw. Het vervallen kasteel is deels de zee ingetuimeld. Het kasteel werd in de twaalfde eeuw door een overmoedige chroniqueur aangeduid als de burcht van koning Arthur ; tot vandaag doet de kleinhandel er goede zaken mee.

Een paar kilometer verderop ligt het dorpje Boscastle geprangd in een nauw ravijn, het laatste in de lange serie pittoreske vissersdorpen. Op de terugweg kunt u de Bodmin Moors induiken, een desolaat veenlandschap dat vooral wandelaars en fietsers weet te bekoren.

Tekst en foto’s Marc Goldchstein

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content