En toen was er licht

Heel wat nieuws onder de zon in lampenland. Maar alles kan : van designklassiekers tot futuristisch vernuft en handwerk.

E dison ? Neen, Heinrich Goebel. Die naar New York geëmigreerde, Duitse klokkenmaker zou honderd vijftig jaar geleden de gloeilamp hebben uitgevonden. Goebel gebruikte in 1854 een luchtledige parfumflacon, waarin hij een verkoolde bamboevezel liet gloeien. Er bestond destijds nog geen elektriciteitsnetwerk ; het potentieel van die eerste lamp was dus beperkt. Thomas Edison ontwikkelde later de gloeilamp zoals we die nu kennen, met een bijbehorend netwerksysteem van elektrische kabels en energiebevoorrading. Sinds 1879 werd het in New York nooit meer donker, enkele onfortuinlijke black-outs uitgezonderd.

Vernieuwing is wel vaker controversieel en dus spreekt het vanzelf dat niet iedereen dol was op elektrisch licht : nogal wat mensen, decorateurs op kop, vonden het effect van lampen desastreus voor de sfeer in een woonkamer. De naakte gloeilamp was té helder, en nietsontziend. Met behulp van design zou de gloeilamp aanvaardbaar worden gemaakt. De lampenkap, aanvankelijk vooral uitgevoerd in donker textiel, diende enerzijds om het felle licht te dimmen, anderzijds om de machinerie te verstoppen. De Amerikaanse schilder en decorateur Louis Comfort Tiffany wordt beschouwd als de eerste designer van lampen. Hij noemde zijn werk, dat bij de art nouveau aanleunde, packaging voor licht. Zijn lampen van geverfd glas en lood leken op kerkramen. De basis was vaak een vrouwenlichaam, of een insect. De eerste industriële lampen werden voornamelijk ontworpen door architecten, onder wie de Belg Henry van de Velde, de Oostenrijker Josef Hoffmann of de Duitser Peter Behrens. Zij maakten van lampen een industrieel product. Designlampen, met hoge statuswaarde, zijn een uitvinding van na de Tweede Wereldoorlog, toen Scandinavische architecten ( Arne Jacobsen, Alvar Aalto) en Italiaanse ontwerpers (onder anderen Achille en Pier Giacomo Castiglioni, Bruno Munari en Angelo Mangiarotti) een nieuw hoofdstuk toevoegden aan de verlichtingssaga. En de lampen van 2004 ? Alles kan. Designklassiekers naast hoogtechnologisch futuristisch vernuft of eenentwintigste-eeuws handwerk.

Lesbo (Angelo Mangiarotti, Artemide 1966)

Lesbo is een half doorzichtige glazen tafellamp van een van de meest onderschatte Italiaanse designers/architecten. Mangiarotti, die treinstations, klokken, monumenten en fabrieken op zijn naam heeft staan, ontwierp ook prachtig marmeren meubilair, waarvan een selectie enkele jaren geleden werd heruitgegeven door Cappellini. De Lesbo heeft ook een meer fallisch gevormde tegenhanger, de Saffo.

Azimut (Christian Girard, Azimut Industries 1969)

Christian Girard is vooral bekend als interieurarchitect. Hij was decorateur en chef van de Franse troepen in Duitsland, richtte apartementen in voor Johnny Hallyday en Eddie Barclay en ontwierp vanaf de jaren zestig winkels en discotheken. Azimut 1969 was destijds bedoeld als verlichtingselement voor de decoratieprojecten van Girard. Het spotlight kleeft met een magneet aan zijn basis en kan zo in om het even welke positie worden gebracht. Vorig jaar heruitgebracht in gelimiteerde oplage.

Taraxacum ’88 (Achille Castiglioni, Flos 1988)

Een reusachtig sculptuur van transparante 50-wattgloeilampen : zestig stuks in de kleinste versie, tweehonderd in de grootste. De vorm is een zogeheten icosaëder, een regelmatig twintigvlak. Bedoeld voor publieke ruimtes, lobby’s en kamers die voor bijzondere gelegenheden veel licht behoeven.

Glo Ball (Jasper Morrison, Flos 1999)

De Glo Ball was zowat de officiële lamp van het jaar 2000 en het (toen nog) nieuwe millennium, door Jasper Morrison in zijn boek Everything But the Walls beschreven als “een nieuwe aanpak van de klassieke hangende globe”. De Britse designer werkte vijf jaar lang aan de lamp in opdracht van fabrikant Flos. Zelf vond hij het eindresultaat niet zo geweldig, maar de directeur van Flos was razend enthousiast. Terecht : de Glo Ball is al vijf jaar een enorm succes.

Scan (Wever & Ducré 2003)

De Scan-familie verenigt sfeerverlichting van de Belgische fabrikant Wever & Ducré met creativiteit. De afdekplaten in polycarbonaat verdelen het licht, dat gedeeltelijk naar het plafond of de muur wordt gestuurd. De strips zijn uitgevoerd in aluminium of in kleur. De Scan is verkrijgbaar in inbouw-, plafond- of pendeluitvoering, telkens met een FC 55W- lamp. De inbouwversie heeft het voordeel dat het plafond met wat (gekleurd) zijlicht afgewerkt kan worden. De combinatie van accentverlichting (AR111- en CDM-TC-technologie) met basisverlichting biedt een waaier aan mogelijkheden.

Plodule

(Karim Rashid, Artemide 2003)

De Jack, Tom Dixons plastic hybride van lamp en zitmeubel, was een absoluut designicoon van de jaren negentig, en de inspiratiebron van een hele reeks andere lampen. Zoals de recente Plodule van de Amerikaanse designer Karim Rashid. Verkrijgbaar in wit, citroengeel en blauw, en zowel binnen als buiten bruikbaar.

Be Cool (Delta Light 2003) Het Belgische bedrijf Delta Light lanceerde een reeks producten die zijn gebaseerd op een nieuwe generatie buislampen, de T5-lampen. Fluorescentielampen onderscheiden zich door een hoge lichtopbrengst, laag stroomverbruik en een zeer lange levensduur. Met een buisdiameter van 16 mm geven de T5-lampen echter een extreem hoog lichtrendement, met een constant verlichtingsniveau en uitstekend lichtstroombehoud. Be Cool is een ontwerp dat een harmonie nastreeft tussen design en techniek. Twee ronde buislampen zorgen voor de extravagante look van Be Cool. Verkrijgbaar als stijlvolle hanglamp en als wand- of plafondarmatuur. Bekroond met de prestigieuze iF Design Award 2004. One Two (James Irvine, Artemide 2003)

Een maanwitte lamp die twee lichtbronnen gebruikt en op die manier probleemloos op de behoefte aan flexibiliteit bij de inrichting van de woon- of werkruimte inspeelt : indirect licht om de hele ruimte te verlichten, direct licht voor taken die om precisie en nauwgezetheid vragen. De lamp voor het indirecte licht zit bovenaan in een cirkelvormige verspreider, terwijl het directe licht van een spot in het onderste gedeelte ervan komt.

Bague (Patricia Urquiola en Eliana Gerotto, Foscarini 2003)

Bague, een tafellamp van de hand van Patricia Urquiola en Eliana Gerotto, wordt door de fabrikant beschreven als een spel met de verschillende zintuigen die bij de waarneming van licht betrokken zijn. Een met zacht siliconenhars bedekt metaalnet doet dienst als statief en verspreider. De lamp bestaat in twee afmetingen en verschillende vormen, zodat ze verscheidene posities in de ruimte kan innemen : de eerste uitvoering is breder en langer, de tweede heeft wat meer gereduceerde afmetingen en verhoudingen.

Mirror Ball (Tom Dixon, Tom Dixon 2003)

Tom Dixon lanceerde vorig jaar zijn eigen bedrijf, met een collectie in het teken van rauwe materialen. Een van de hoogtepunten is de Mirror Ball, een deels doorzichtige spiegelbal-lamp die in een matrijs wordt geblazen als een kauwgom. Voor wie zijn of haar discobol beu is.

Garland (Tord Boontje, Habitat 2003)

De Nederlandse, in Groot-Brittannië gevestigde ontwerper Tord Boontje is in korte tijd de lieveling geworden van iedereen die in Londen met design bezig is. De Garland is een plat vel goudkleurig metaal dat door de consument zelf tot een lampenkap moet worden geplooid. De lamp was in veelvoud te zien tijdens een recente tentoonstelling in het Londense Design Museum met een selectie uit het beste Europese design van de voorbije twee jaar.

Suspension (Robert Stadler, Tools Galerie 2003)

Stadler, lid van het in Parijs gevestigde collectief Radi Designers, ontwierp vorig jaar deze felroze Suspension. De structuur is van klittenband, van de consument wordt verwacht dat die er zelf allerlei voorwerpen aan kleeft en zo dus in feite zijn eigen lampenkap creëert.

Scum Lamp (Jerszy Seymour, Kreo 2003)

Scum verwijst in dit geval naar schuim. De lamp was tijdens de meubelbeurs van Milaan onderdeel van de installatie welcome to scum city, beschreven als een experiment in primordiaal materiaal, populated with sweet sinners, sexy superheroes, Elvis look-alikes and the punk in all of us.

Tekst Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content