Tijdens de feestelijkheden, waar ik tijd vind om mijn schoenen te bestuderen, komt een gedachte in mij op die ik niet eerder heb gehad – wonderlijk eigenlijk dat dat nog kan, vermits je in je leven toch al het een en het ander hebt bijeengedacht.

Ik zit dus naar de neuzen van mijn schoenen te kijken, die door mijn vriend de goede schoenmaker Christian zijn opgeblonken tot hoogglans, als de vraag in mij oprijst van welk dier het leer van die schoenen afkomstig zou zijn. Ik bedoel niet de dier soort, zoals koe of schaap of eland of paard, maar het concrete beest, dat bestaan heeft en identificeerbaar was. Het dier dat gegraasd heeft in een wei en dat wellicht kinderen zag spelen in een of ander land en daar in bucolische vorm het zijne van dacht. Ik sluit niet uit dat mijn schoenen uit de huid van meerdere koeien zijn gemaakt, wie durft nog te geloven in het principe één schoen, één rund in deze tijden waarin zowat alles op de helling staat ? Volgens mijn schoenmaker wordt tegenwoordig zelfs in de betere schoen karton aangewend, om er zorg voor te dragen dat hij bijtijds ter ziele gaat. ‘Geplande slijtage’, heet dat geloof ik. Het schijnt typisch te zijn voor de consumptiemaatschappij, die ook printers programmeert om na een bepaald aantal vellen de geest te geven.

Er zijn van die ogenblikken waarop de vervreemding tastbaar wordt en dit is zo’n moment, zo’n feestelijke avond na enkele glazen geestrijke drank, waarop tot je doordringt dat veel van de dingen die we geneigd zijn normaal te vinden, op de keper beschouwd aan blatende waanzin grenzen. Goddank heb ik dat soort inzicht niet te vaak of ik zou er kluizenaar van worden of veganist, afkerig van wol & leer & dierlijk stremsel. Dat zou verschrikkelijk zijn, vermits ik naast mijn politiek correcte linzenburger graag een stuk of wat spareribs mag verstouwen.

’s Ochtends, gelukkig, heeft de nuchterheid alweer bezit van mij genomen. De mensheid ligt nog te pitten en alleen de katten wagen zich op de daken, terwijl ik een tweet de wereld instuur over de moslima die ik in de Aldi zag en die haar gsm tussen wang en hoofddoek klemde, zodat zij kon shoppen en tegelijk handenvrij bellen. Het perfecte huwelijk tussen religie en technologie.

Voor de rest voel ik mij alsof ik prikkeldraad heb ingeademd, mocht dergelijk spul – er is een markt voor – bestaan in vluchtige of gasvormige toestand. Snipverkouden, zo’n ellendige valling die in het hoofd begint, met snotteren en snuiten en waarvan je tegen beter weten in hoopt dat ze niet zakt, wat ze wél doet natuurlijk, zodat je binnen de kortste keren als een straathond zit te blaffen op de werkvloer en in de wasstraat. Tot overmaat van kleinburgerlijke rampspoed ben ik uit mijn slaap gehouden door een mug, zoals al verschillende van deze winternachten.

In de luwte van de januariochtend denk ik aan het jaar dat zijn intrede heeft gedaan. Tot mijn spijt voel ik daarbij niet meer die blijde, onbestemde verwachting uit mijn jongensjaren. 2012 voelt niet als een grote slagroomtaart die mag worden aangesneden, maar als iets wat gevuld is met crème au beurre van twijfelachtige samenstelling. Na de stoet aan naargeestigheden die het afgelopen jaar op ons is losgelaten, mag er wel weer eens iets leuks gebeuren. Er zou iemand kunnen opstaan die bijvoorbeeld zegt : ik heb een remedie gevonden die alle verkoudheden voorgoed de wereld uithelpt en weet je wat ? Ik hoef daar geen cent voor te krijgen !

2012 wordt ook het jaar van die ergerlijke Maya-kalender, die volgens sommigen het einde van de wereld heeft aangekondigd. Alsof er, naast de welomschreven zorgen, ook nog een blik schimmiger onheil moet worden opengetrokken. Na 2012 kunnen we die kalender eindelijk bijzetten in het Museum der Mislukte Rampen, waar hij kan rusten bij de millenniumbug. Zolang heeft het jaar iets van een kermisattractie die ik niet helemaal vertrouw, van een roetsjbaan die ik beklim met suspense in mijn maag, maar ook met de hoop dat de arbeider die het pretpark onderhoudt, ondanks zijn verzopen verschijning, alle moeren en bouten nog eens goed heeft aangedraaid.

Neemt niet weg dat ik, met kinderlijke pret, op het dak van het appartementsgebouw een vuurlampion heb opgelaten met een droom die niemand kent. Hij is afgedreven in de richting van de binnenstad, waar hij spontaan is gedoofd en voor zover ik weet niets van waarde in lichterlaaie heeft gezet.

Intussen wens ik iedereen oprecht het allerbeste, desgewenst met halleluja en klaroengeschal.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Na de stoet aan naargeestigheden die het afgelopen jaar op ons is losgelaten, mag er wel weer eens iets leuks gebeuren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content