Kan een boek over een serieus onderwerp als manische depressiviteit ook nog grappig zijn ? In gesprek met Elizabeth Wurtzel over “Prozac Nation”, het boek waarmee ze een gooi doet om de Bret Easton Ellis van de jaren negentig te worden.

HENRI DE BY

FOTO : BOB BRONSHOFF

Hoe grappig kan een boek zijn waarin hoofdstukken voorkomen als “I Hate Myself And I Want to Die” en “Woke Up This Morning Afraid I Was Gonna Live”. Niet bepaald het soort lektuur om een eenzaam avondje mee op te fleuren. Zeker niet wanneer je de titel Prozac Nation, Young and Depressed in America in acht neemt. De moed zakt je helemaal in de schoenen wanneer je de foto van de schrijfster bekijkt, die de lezer vanaf de omslag met een zo’n lege blik aanstaart dat je bijna de achterkant van haar hersenpan kan zien. De foto is in stukken gescheurd en weer aan elkaar geplakt, om de verkniptheid van de vertelster want het boek is volgens dezelfde omslag a memoir te onderstrepen. Nee, zo op het eerste gezicht is het debuut van Elizabeth Wurtzel geen lachertje. Maar zelden viel er zoveel te schateren om andermans misère. Of zoals Wurtzel schrijft in een van de laatste hoofdstukken : “Ik denk dat de meeste mensen zouden zeggen dat, als ik niet steeds werd afgevoerd naar de Eerste Hulp, ze mij wel grappig zouden vinden. “

Het begint al meteen wanneer we de vertelster grienend aantreffen op de vloer van de badkamer niet dat haar vrienden zich aan een dergelijke kleinigheid storen, want in de huiskamer is een feestje in volle gang. Maar bij de gastvrouw is de kombinatie van de batterij antidepressiva die haar geestelijk op de been houden met een paar lijntjes cocaïne enigszins fout gevallen. Nadat ze via de porseleinen telefoon heeft gekommuniceerd met het rioleringssysteem ofte wel “talking to Ralph on the big white telephone” zoals men dat noemt in New York waar het boek zich afspeelt krijgen we al snel te horen hoe het zover gekomen is.

“Wanneer ik probeer te begrijpen waar ik de fout in ben gegaan, hoe ik stompzinnig de foute afslag heb gekozen op de weg die het leven is, ontkom ik niet aan de indruk dat het feit dat ik geboren ben midden in de Summer of Love (31 juli 1967), waarin verschillende kulturele revoluties samenvielen, variërend van scheidingen zonder schuldvraag tot het feminisme en van de vrije liefde tot Vietnam later vervangen door punkmuziek en Reaganomics er allemaal iets mee te maken hebben gehad. ( .) Toch ben ik niet opgevoed door een stel getikte hippies die marihuana rookten in Central Park, terwijl ze mij in een batikdoek ronddroegen. ( .) Mijn moeder was zelfs een doorgewinterde Republikein, die tot drie keer toe voor Richard Nixon stemde. “

Maar, zo vervolgt Wurtzel : “In plaats van feministes te worden, werden onze moeders in de steek gelaten om uit te groeien tot gemankeerde gezinshoofden. ( .) En hun onvrede, het feit dat ze vastzaten, verhaalden ze op hun kinderen. Het delen van kinderen met de persoon die je bent gaan haten, moet zoiets zijn als betrokken raken bij een bloederig verkeersongeluk waarna je gedwongen wordt om de rest van je leven op bezoek te gaan bij de gehandicapte bestuurder van die andere auto ; het wordt je nimmer toegestaan je eigen vergissing te vergeten. “

In dat opzicht is Prozac Nation de titel slaat op het Amerika van de jaren negentig waarin ouders hun kinderen liever naar de terapeut sturen die ze een vrolijk pilletje voorschrijft, dat dat ze de problemen van hun kroost zelf onder ogen zien het soort boek waarvan elk decennium er wel een kent. Variërend van This Side of Paradise van Scott Fitzgerald, dat in opstand kwam tegen de sociale konventies aan het begin van deze eeuw en The Catcher in the Rye van J.D. Salinger, waarin de hoofdfiguur Holden Caulfield rebelleert tegen het burgermansfatsoen van de jaren vijftig, tot en met Less than Zero van Bret Easton Ellis, waarin de hoofdfiguur zich wentelt in het materialisme en de geestelijke leegte van de jaren tachtig.

Met dat verschil dat Wurtzel niet koos voor de vermomming van de Bildungsroman. En dat verklaart ook grotendeels het genadeloze pak rammel dat de schrijfster van de Amerikaanse recensenten kreeg. Prozac Nation was immers niet een verhaal over een manisch depressieve twintiger die een konstante stroom van zelfbeklag en verwijten aan ouderen uitstort, maar het is een boek van en door een vaak hilarische zeurpiet. Een passage als de volgende kon dan ook op weinig klementie van de critici rekenen : “Ik begin me af te vragen of ik niet een van die mensen ben zoals Anne Sexton of Sylvia Plath die dood beter af zijn. ( .) Misschien zal ook ik jong en triest sterven, een lijk met haar hoofd in de oven. “

Wat bij een romanpersonage als de overtreffende trap van komisch zelfbeklag gezien kan worden, werd beschouwd als een morbide poging van de schrijfster om zichzelf op een voetstuk te hijsen.

“Ze zagen er simpelweg de humor niet van in”, vertelt Elizabeth Wurtzel over haar boek dat ondanks de veelal negatieve kritieken op menige best-sellerlijst prijkt. “In Amerika heeft men het er vaak moeilijk mee als iets niet duidelijk tot één genre behoort. In dit geval kon men niet accepteren dat een boek over een op zich ernstig onderwerp als manische depressiviteit ook grappig kon zijn. Laat staan dat ik me als patiënt, want zo werd ik niet geheel ten onrechte al snel gezien, van zelfspot bediende. Zodra je dat doet, wensen ze je niet meer serieus te nemen. Je bent ziek of niet. Slachtoffer of dader. Winnaar of verliezer. En die laatste kategorie, daar vinden ze hier al helemaal niets lolligs aan. “

Wanneer ze het restaurant in Greenwich Village, waar we hebben afgesproken, binnenwandelt, lijkt ze in weinig op het geestelijke wrak dat je vanaf het omslag van haar boek aanstaart. Ze heeft er zojuist een week Duitsland opzitten ter promotie van haar boek en vertelt dat ze met datzelfde doel ook naar Nederland komt, waarna ze zonder adempauze informeert welke drugs in Amsterdam gelegalizeerd zijn. Luisterend naar het antwoord, spoelt ze enkele pillen weg. Om vervolgens, gevraagd naar wat ze over de jaren zoal geslikt heeft, een opsomming te geven die zelfs voor een apoteker die steno beheerst niet bij te houden zou zijn. Tegenwoordig houdt ze het op lithium en Prozac. “Maar ik zit nu in een tamelijk goede periode, ” voegt ze er meteen met een lach aan toe. Maar, zo benadrukt Wurtzel, die tevens als journalist werkt en enkele jaren de popcriticus was van het prestigieuze tijdschrijft The New Yorker evenals van het blad New York, door het sukses van Prozac is in de media het beeld ontstaan dat niemand meer manisch depressief hoeft te zijn als hij maar zo’n pilletje neemt. “Daarmee wordt een serieuze geestesziekte getrivializeerd, ” oordeelt ze.

Dat is echter precies het punt waarop haar keuze voor de autobiografische vorm zich wreekt. “Af en toe betrap ik mezelf op de neiging om duidelijk te willen maken dat ik niet alleen maar Prozac gebruik, maar ook lithium, dat ik een echte sicko ben, een gedeprimeerde van een veel hogere orde dan al die vrolijke pillenslikkers met hun kleine verdriet”, schrijft Wurtzel. “Ik gebruik al Prozac sinds de keuringsdienst voor waren het voor het eerst toeliet ; ik neem het al langer dan wie ook in de wereld, met uitzondering van enkele in kooitjes opgesloten laboratoriumratten, gevangen maar gelukkig. ” Het is een mate van zelfvergroting die bij een romanpersonage komisch kan werken, maar die bij de gekozen vorm van de memoires niet zozeer als ironie, maar als narcisme overkomt. “Mensen die manisch depressief zijn, worden vaak erg egocentrisch. Maar dat wil nog niet zeggen dat je je gevoel voor humor kwijtraakt, ” reageert Wurtzel. “Sommige recensenten begrijpen blijkbaar niet dat wanhoop vaak je gevoel voor humor versterkt. Hoe wrang ook, je kunt je er in ieder geval aan vastklampen. “

Wie er zeker niet de humor van inzag, was Wurtzels moeder. En dat mag ondanks de opdracht voorin het boek “For my mom, lovingly” weinig verbazen. Haar moeder vond het al erg genoeg dat haar dochter een feestje gaf om haar ontmaagding te vieren, laat staan dat ze wereldkundig heeft gemaakt dat ze een abortus heeft gehad en nu bekendstaat als de uitvindster van het begrip “The Accidental Blowjob”, waarmee Wurtzel zich in Prozac Nation tegenover een vriendin ekskuseert wanneer ze diens vriendje na een rijkelijk van alkohol en drugs voorzien avondje heeft gepijpt.

Haar moeder stelde het al evenmin op prijs om geportretteerd te worden als the Jewish mother from hell. Een overbezorgde bemoeial, die zichzelf niet alleen ziet als een slachtoffer van de Holocaust (die ze geboren en opgevoed in Amerika slechts uit de geschiedschrijving kent), maar ook van haar ex-echtgenoot en tevens van haar dochter die maar niet wil deugen. Die prachtig beschreven en aangrijpende haat-liefde relatie tussen moeder en dochter alleen maakt Prozac Nation het lezen meer dan de moeite waard.

“Ik wilde schreeuwen : Wat bedoel je, hoe kan ik dit jou aandoen ? Halen we nu onze persoonlijke voornaamwoorden niet door elkaar ? De vraag is : Hoe kan ik dit mezelf aandoen ? ” schrijft Wurtzel. “Ze is hysterisch, en het komt me als van de gekke voor, als simpelweg fout, dat mijn vriendje me in de steek heeft gelaten, dat mijn vader me in de steek heeft gelaten, en dat ik hier zit te proberen mijn moeder ervoor te behoeden dat ze uit het raam springt. “

“Welke problemen ik ook had, die van haar waren altijd erger. En dat is nog steeds zo”, vertelt Wurtzel geamuseerd. “Maar een dergelijke moeder is natuurlijk een goudmijn voor elke schrijver. Zonder haar zou het hele boek waarschijnlijk niet bestaan hebben. Niet dat ze erg blij zou zijn als ze dat hoort, ze beweert zelfs het nooit gelezen te hebben. Maar ik ken haar goed genoeg om beter te weten ; ze is dol op problemen. “

Elizabeth Wurtzel, Het land Prozac, Meulenhoff, 392 blz., 898 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content