Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Het is bekend, Mazda schuwt het onconventionele niet. De nieuwste RX8 is ook een auto die op diverse niveaus originele oplossingen heeft gekregen. De opmerkelijkste is de Renesis-motor, de recentste evolutie van de rotatiemotor die werkt volgens het principe van de Duitse uitvinder Felix Wankel (die ingenieursdiploma noch rijbewijs had). De krachtbron bezit een zekere mechanische charme, omdat de zuiger ronddraait en niet onbeholpen op en af sukkelt zoals dat bij een klassieke viertaktmotor het geval is. Al geven we onmiddellijk toe dat die elegantere beweging tot nader order nog altijd minder efficiënt blijft dan de klassieke viertakt. Mazda is als enige constructeur door het wankelprincipe geboeid gebleven, toch heeft het in de jaren negentig de groep van technici rond dat project ingekrompen tot een vijftal. Toen een van hen zijdelingse inlaatpoorten voor de rotor bedacht, werd het verbruik ineens een stuk lager en lag de Euro 4-emissienorm plots binnen bereik. Dat wakkerde bij Japanners de belangstelling voor de motor weer aan. Om slaagkansen te hebben, moest hij wel in een wagen terechtkomen die wat populairder zou uitvallen dan de laatste RX7, een schitterende sportwagen waarvoor er helaas weinig klanten zijn gevonden.

Dus bedacht het Mazda-team een sportwagen voor vier personen en monteerde de compacte motor net achter de vooras, zodat een ideale gewichtsverhouding en een prima stabiliteit ontstond. Dankzij een lange wielbasis bleek er nog genoeg ruimte voor vier volwassen passagiers, maar de aflopende daklijn bemoeilijkte het instappen. Het antwoord daarop oogt verrassend, eenvoudig en alweer onvoorspelbaar : de middenstijl is verdwenen en er zitten free style portieren gemonteerd, die als bardeurtjes openklappen. Het idee werkte prima, maar creëerde een nieuw probleem. Door het wegvallen van de middenstijl kreeg de rigiditeit een deuk en dat is niet zo best voor een auto die een sportwagen wil zijn. Daarom werden hier en daar verstevigingen aangebracht, waardoor de kofferopening behoorlijk klein uitvalt. De transmissietunnel, die het interieur in twee ruimtes opdeelt, kreeg een extra dragende functie. Het geheel komt van de band met een sterke, originele lijn, een persoonlijkheid.

Achter het stuur valt de centraal gemonteerde, analoge toerenteller op met daarin een digitale snelheidsmeter, maar ook een bijzonder goed steunende kuipstoel voor elk van de inzittenden en een prima in de hand liggend stuur. De motor heeft niet alleen een aparte lay-out, ook de rijervaring is zeer bijzonder. Zo klimt de motor wel voorbeeldig snel in de toeren, maar doet dat op een lineaire manier zodat men bij het accelereren geen smak in de rug krijgt, maar een beschaafde duw. Efficiënt maar niet spectaculair en bijzonder beheersbaar. Al moet men tot zowat 5000 toeren wachten om van het volle rendement te genieten. Want de RX8 rijdt aan 5000 toeren zoals een ander aan 3000, maar kan dan onverdroten en zonder morren doorgaan tot 9000, vergezeld van een heerlijk gezang.

Toch zijn we nog meer onder de indruk van de handling. Op een geïmproviseerd circuit op de kleine luchthaven van Lugo di Romagna konden we de sportwagen-voor-vier rustig tot op de limiet duwen en ook daarboven bleek die heerlijk onder controle te houden. Het volstaat het stuur stevig vast te houden en met de voet het gas te controleren, waarna de grip heel snel terugkomt. Zet men de DSC (Dynamic Stability Control) af, dan is het werken geblazen om het overstuur te beheersen, maar tegelijkertijd wordt de RX8 High Power dan een festijn voor de echte sportrijder. Er volgt straks ook een iets tammere versie, de Standard Power, met een zeer redelijk verbruik van 11,4 liter/100 km, en dat is rijkelijk minder dan in de beginjaren van de wankelmotor. Met een prijs van minder dan 30.000 euro, ABS, zes airbags en hopen plezier moet de RX8 voor een denderende terugkeer van de rotatiemotor zorgen.

pierre darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content