Joshua en Zoë Ansah wonen in Brussel. Maar het had ook in Milaan kunnen zijn, waar hun Ghanese vader Salomon en hun West-Vlaamse moeder Hilde elkaar leerden kennen.

H ilde: “Toen ik hem ontmoette, had ik het gevoel dat ik hem al mijn hele leven kende. Ik zag hem niet als Afrikaan. Ik zag een mens die mij begreep, ik stelde geen vragen over zijn afkomst. Daarom ben ik ook niet bang voor de toekomst van de kinderen.”

Salomon: “Wij geloven dat God ons heeft samengebracht en vandaar gaan we samen verder. In ons gezin zijn er geen rigide rituelen. Er is geen frictie tussen mijn culturele achtergrond en die van Hilde. We geloven dat de wereld daarvoor te groot is. Onze gemeenschappelijke cultuur is gebaseerd op ons geloof in de bijbel. Dat is de ruggengraat van ons gezin. Anders zou ik niet beginnen aan een avontuur in dit koude en regenachtige land, terwijl de zon schijnt in Afrika.” Salomon weerlegt het vooroordeel dat Afrikanen alleen uitwijken omdat ze in hun eigen land problemen hebben. En dat veel gemengde huwelijken een dekmantel zijn. “Alsof een zwarte man niet gewoon verliefd kan worden op een blanke vrouw?”

Joshua en Zoë zijn Belgische kinderen die worden grootgebracht in een open sfeer. Ze dragen de rijkdom van twee continenten in zich en hebben daardoor het voordeel dat ze hun ontdekkingsreis van de wereld al in hun kinderjaren kunnen maken. Met familie in Afrika, Amerika en Vlaanderen, en hun thuis in de Europese stad Brussel, is hun blikveld breed en kleurrijk.

Salomon: “We voeden hen zo ongecompliceerd mogelijk op. We laten hen van alles proeven. Het is de bedoeling dat ze de dualiteit in hun afkomst kunnen gebruiken voor zichzelf. Het wordt alleen problematisch als ze onverschillig zouden worden of te veel gericht op één aspect in die vermenging. Soms komt het racisme gevaarlijk dicht bij je huis. Maar ik denk dat racisme in het algemeen niets anders is dan een wapen dat achterdocht voor het onbekende moet verbergen. Ik begrijp het wel. Toen ik met mijn Afrikaanse culturele bagage in België aankwam, een land waar het individu primeert op de gemeenschap, vond ik het normaal dat mensen zich tegenover mij anders gedroegen dan ik gewend was. Voor mij zijn veel Belgen ook choquerend. Maar als ik hier kan tonen wat ik waard ben, dan win ik toch het respect van de mensen. Dat geldt ook voor de kinderen. Als ik ze leer wie ze zijn, dan is de intolerantie van anderen geen bedreiging. Ik heb de verantwoordelijkheid om hen te doen inzien dat racisme er altijd en overal kan zijn. Het is menselijk om te oordelen op kenmerken die eigenlijk niet ter zake doen. Maar alleen mensen die zwak zijn, zullen de kaart van het racisme uitspelen. Dus komt het erop neer de kinderen op te voeden tot zelfbewuste, zelfzekere mensen. Nu al zijn het positieve kinderen, ik zie nooit angst in hun ogen. Ik ben zelf een optimist, ik zie nog mogelijkheden als het huis al op instorten staat. Joshua en Zoë zullen dit op een natuurlijke manier overnemen. Het is niet genetisch, het is iets wat je als kind ziet en kopieert. Als ze weten wat ze waard zijn, dan zullen ze van racisme geen hinder ondervinden.”

De ouders van Joshua en Zoë zijn christenen. Hun geloof is hun kompas. Het geeft hen hoop op een wereld waarin mensen echt om elkaar geven. Salomon: “Geloven in God én aanvaarden dat het je plicht is om goed te zijn. Wie als een goed mens leeft, bouwt mee aan een betere wereld. Je kunt kracht putten uit het geloof dat God je niet in de steek laat. Dat helpt je de grootste tegenslag te boven te komen. Wat is goed zijn? Kijk naar Ghana, mijn land. Het gaat de economie allesbehalve voor de wind en toch heeft niemand honger, iedereen heeft een dak boven zijn hoofd. Waarom ? Geven en nemen, ik zorg voor jou, jij zorgt voor mij. Met die filosofie ben ik grootgebracht en dat is wat ik leer aan de kinderen.”

Hilde: “Geloven in God is een belangrijke waarde die ik hen wil meegeven. Het is een manier om te weten wie je bent. Daarmee overstijgen ze de vraag of ze nu half Afrikaan dan wel half Belg zijn. Het antwoord ligt daarboven. Ze zijn gewoon zichzelf, mensen in de wereld, wereldburgers. Ik kijk ook naar de mensen voor wat ze zijn, niet voor wat ze vertegenwoordigen of voor de plaats waar ze vandaan komen. Ik zie geen Afrikanen, of Vlamingen, ik zie mensen. We kijken naar deze kinderen, naar wat ze kunnen en reiken de mogelijkheden aan om die talenten te ontplooien. Joshua houdt van muziek. Dat stimuleer ik. Ik geef hem daardoor zelfvertrouwen, of het iets wordt of niet. Als ze hun talenten kunnen aftasten en met hun nieuwsgierigheid kunnen experimenteren, dan zullen ze leren om toekomstige onzekerheden te overstijgen. Zoiets geef je een kind al met de fles mee.”

tekst Marianne Meire / foto Hilde Vanderplancke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content