Door zijn aderen stroomt Italiaans en Baskisch bloed, een eeuw geleden over de oceaan gevoerd naar het beloofde land. Zijn vader bracht het, op de vlucht, terug naar Europa. Zo werd Joachim geboren.

De eerste schooldag klinkt het zo: ‘ Joachim Garin!’ Stilte. En dan verward: ‘ Laneri?’ Ik moet het altijd weer uitleggen dat die naam een vergissing is. Garin Laneri is de naam van mijn vader. De naam die hij kreeg van zijn vader en zijn moeder. In Zuid-Amerika gaat dat zo. Laneri is de naam van mijn grootmoeder. De ambtenaar die mijn geboorteakte optekende, schreef die naam netjes over. Pas later werd de vergissing ontdekt. Het was in die tijd veel te duur om dat te laten rechtzetten, maar in principe mag ik ook gewoon met Garin tekenen. Dat deed ik op mijn diploma van de eerste graad, maar daar hebben ze achteraf moeilijk over gedaan.”

We doen een spelletje: stel dat je jezelf moet voorstellen, zoals in één of andere tv-quiz. Wat zeg je dan?

“Dat ik verlegen ben zeker?” Nee, serieus: ik ben Ben Crabbé en jij zit in Blokken. “Mijn naam is Joachim Garin, mijn hobby’s zijn voetballen en op de computer spelen. Ik heb veel vrienden. Ik doe Moderne Talen-Wiskunde in het Heilig Hart in Leuven, het derde jaar. Mijn vader komt uit Uruguay. Of nee, ik zou misschien zeggen: hij komt uit Zuid-Amerika. Mijn vader is in 1977 naar hier gekomen. Hij werkte één maand in een fabriek. Mijn moeder, die in Leuven studeerde, werkte daar als jobstudent. Zo hebben ze elkaar leren kennen. Een paar jaar later is mijn vader mechaniek gaan studeren. Dan is hij in Antwerpen gaan werken in een garage. Mijn vader was politiek vluchteling. Na de militaire staatsgreep in zijn land was hij in het verzet gegaan. Zijn eerste vrouw heeft dertien jaar in de gevangenis gezeten. Zijn zoon had hij alleen bij de geboorte gezien. Ze waren naar hem op zoek, dus moest hij vluchten.

Voor de militaire dictatuur was Uruguay een moderne staat. Een soort Zwitserland in Zuid-Amerika. Ik ben er nog nooit geweest, maar ik weet dat het landschap niet erg van het onze verschilt. Geen hoge bergen of zo, veeleer heuvels. Mijn vader woonde aan een inham bij de zee. Hij vertelt er vaak over, over ‘het meer’, zoals hij dat noemt, waar hij ging zwemmen. Hij vertelt ook vaak over de huisdieren die hij daar had, zijn katten en zijn kippen. En dat ze er gingen jagen op een soort arenden. Maar over het landschap vertelt hij niet zoveel.” Waren het Joachims over- of betovergrootouders die vanuit Europa naar ginds trokken? Hij weet het niet zo goed. Het Italiaanse Laneri en het Baskische Garin vonden elkaar in het beloofde land. Joachims grootvader stichtte een vakbond. Hij stierf voor de dictatuur een feit was. Ook zijn zonen en dochters waren politiek geëngageerd. Allen zijn ze gevlucht. “Mijn familie van vaderskant zit overal: Nederland, Denemarken, Haïti, Duitsland, Zweden. Sommigen daarvan zie ik wel eens. Mijn halfbroer is getrouwd en woont in Denemarken. Ik ga hem misschien tijdens de kerstvakantie opzoeken. Hij is dertien jaar ouder dan ik. Vroeger was hij mijn ‘grote broer’, ik keek een beetje naar hem op. Nu is dat minder. Daarvoor zie ik hem te weinig. Hij is meer een ver familielid geworden, maar ik vind het altijd leuk als hij er is.”

Toen het voor Joachims vader, Fernando, tijd was om zijn land te ontvluchten, had hij al jaren niets meer van zijn familie gehoord. Via-via was hij te weten gekomen dat een zus van hem in Leuven zat, daarom kwam hij naar hier. Joachims moeder vertelt hoe moeilijk dat eerste jaar hier was: “Hij was nog maar een paar weken hier toen ik hem leerde kennen. In het begin dacht hij echt dat hij na een jaar terug naar huis zou kunnen gaan. Hij was daar echt bezeten van. Dat eerste jaar was echt pijnlijk. Maar nu heeft hij zijn eigen leven hier. Hij heeft samen met enkele collega’s een garagecollectief opgebouwd en met de komst van onze zoon werd alles iets stabieler. Toen ging zijn zus terug. Ook dat was pijnlijk. Heel veel mensen zijn na de val van de dictatuur terug naar Uruguay gegaan. Maar na tien jaar was dat vaak een teleurstelling. Fernando kan nog altijd niet terug, de situatie is voor hem nog onzeker.”

“Ik noem mezelf graag half Vlaams, half Zuid-Amerikaans”, zegt Joachim. “Maar eigenlijk vooral Vlaams. Maar ik zou Zuid-Amerika, die mensen ginds, mijn familie graag beter leren kennen.” Of hij, zoals zijn vader, in het verzet zou gaan? “Ik denk het wel. Soms moet je je handen uit de mouwen steken. Als vrienden van mij onrecht wordt aangedaan, verdedig ik hen ook. Ik vind het fijn om te weten dat mijn vader gedaan heeft wat hij moest doen. Maar zoals hij zijn land en zijn familie heeft moeten achterlaten, dat gaat me wat ver. Ik zou mij ook engageren, mocht er hier iets foutlopen. Een land is belangrijk, maar een familie toch ook.”

Isabelle Rossaert / Foto Johan Martens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content