Het heeft lang geduurd voor Daniel Weinberger zijn plaats vond, als religieuze jood maakt hij in Borgerhout kunst. Maar zijn gezin beschouwt hij als het allermooiste kunstwerk.

In zijn wilde jaren was hij performer met een hoog Dame Edna-gehalte, nachtuil met de kleuren van een paradijsvogel, kostuumontwerper van de allereerste Vlaamse Rocky Horror Show. Vandaag zit hij tegenover me in de beste kamer van zijn huis in Borgerhout: een chassidische jood, getrouwd met een Amerikaanse, vader van negen kinderen. Sommigen noemen hem een duivelskunstenaar, zelf houdt hij het liever bij levenskunstenaar. Hij ontwerpt bruidsjurken, exposeerde zopas nog zijn juwelen bij Walter van Beirendonck. Maar zijn gezin beschouwt hij als het allermooiste kunstwerk: Een positieve vergelding voor de miljoenen joden die verdwenen zijn.

Hij begint zijn verhaal bij zijn grootmoeder. “Zij is door de schoorsteen gegaan. Vergast, zoals alleman hé, zowat mijn hele familie. Zelfs bij de enkele overlevenden is die oorlog blijven nawerken. Mijn nichtje is er gek van geworden, mijn moeder van 76 zegt dat het nu pas begint. Wie een familielid verliest, maakt een rouwproces door en dat is goed. Maar wat moet je als je in één klap zo’n grote familie verliest, en nog wel op zo’n vreselijke manier? Met zo’n rouw ben je nooit klaar!

Mijn vader kwam uit Tsjechoslovakije. Sprak Hongaars, had het altijd over Praag, wilde zoals zovelen via Antwerpen naar New York. Maar hij is hier getrouwd met een meisje uit zijn dorp en heeft een zoon gekregen. Hij is afwasser geworden in de Billiard Palace, heeft een friture opengehouden, Vlaamser kan toch niet? Toen de oorlog uitbrak, vluchtte hij met zijn eerste vrouw naar Vichy. Hij nam een andere naam aan en gaf zich uit voor niet-jood.

Ik heb me wel eens afgevraagd wat erger was: de kampen of vervuld van vrees door het leven gaan als iemand die je niet bent. Mijn grootouders van moederskant zijn in de jaren twintig afgezakt van Amsterdam naar Antwerpen. Toen de nazi’s binnenvielen, zijn ze gevlucht naar Jamaica en Curaçao, maar net als mijn vader zijn ze teruggekeerd. In 1947 hebben mijn ouders elkaar leren kennen in de FOB-kliniek, waar mijn moeder verpleegster was.

Over de oorlog werd thuis niet gesproken. Alles wat daarmee te maken had, werd verdrongen. Maar mijn moeder heeft me verteld over de nachtmerries van mijn vader. Wij vierden Chanouka, wij aten geen kreeft of varkensvlees. Maar ik ben niet streng joods opgevoed, nee. Ik ben opgevoed in angst.

Aan de academie begon La Décadence Divine. In de jaren tachtig was ik berucht en beroemd, maar nooit ben ik zo eenzaam geweest als toen.

Guillaume Bijl heeft me vaak gezegd: als jij niet was gestopt, stond je nu aan de top. Maar als ik toen wél was doorgegaan, was ik nu dood, of minstens geestelijk dood. Ik was 33, ik heb het rond mij zien gebeuren.

Heb ik toen verstandskiezen gekregen? Een vriendin van mijn moeder nodigde me bij haar thuis uit op sabbat. Met haar man begon ik de bijbel te lezen, ik vond het prachtig. Ik heb me aangesloten bij de Baal Tchuva-beweging ( De Meester van de Terugkeer), die teruggrijpt naar het chassidisme en in de zomer van 1983 ben ik twee maanden naar Israël gegaan. Studeren van zeven uur ’s ochtends tot ’s avonds: het was zo zalig, ik voelde me zo gelukkig. Ik was eindelijk thuisgekomen.

Een zomer later heb ik in Brooklyn mijn vrouw ontmoet. Bemiddelaars waren al een poosje voor mij op zoek: Wil je een grote, en slimme, en rijke? Maar het enige wat ik wou was: een lieve. Schoonheid verandert, maar lief blijft. Een goed mens, dát wilde ik. In de kerstvakantie zijn wij getrouwd. Wij weten dat dit voor het leven is. Dat onze opdracht erin bestaat van deze aarde een woonplaats te maken voor het schone en voor het goede. Het goddelijke naar boven te halen in je eten, je kinderen, je omgang met andere mensen. Vanuit de kabbala, de diepere filosofie van het jodendom, heb ik ervoor gekozen te leven volgens de strikte regels van mijn geloof. Maar ga die niet opdringen aan anderen. Ik blijf tolerant.

Of er in ons dagelijks leven iets te merken is van de Amerikaanse afkomst van mijn vrouw? Wij spreken Engels. In onze living staat een draaitrap die zo uit Hollywood kon komen. Wij voeden onze kinderen wellicht iets ruimdenkender op dan hier gebruikelijk is. En wij eten ketchup, mijn vrouw heeft uit Amerika net een nieuwe fles meegebracht. Groene ketchup, kun je je dat voorstellen?

Mijn verhaal is dat van het joodse volk. Tweeduizend jaar geleden is in Jeruzalem de tempel verwoest. Sindsdien hebben de joden zich verspreid over de hele wereld. Er is geen volk dat in zoveel andere landen woont, met zoveel andere volkeren samenleeft. Amerika is het land waar ik kan ademen, ik zou er heel goed kunnen wonen. Liever nog zou ik in Israël wonen, dat is onze échte droom. Maar ik woon hier, omdat ik hier mijn taak moet vervullen. Het heeft lang geduurd eer ik dat besefte en nog veel langer eer ik het aanvaardde. Maar nu ik 50 ben, begin ik het stilaan te snappen. Hier in Borgerhout kan ik zijn wat ik moet zijn: een religieuze jood die kunst maakt.”

tekst Ingrid Vander Veken / foto Wouter Rawoens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content