Met zijn kleurrijke dessins is de sjaal van Hermès is een begrip geworden. Maar achter die ogenschijnlijk eenvoudige zijden carré schuilt een wereld van kunst, ambacht en techniek. Een blik achter de schermen.

Toen Thierry Hermès in 1837 een zadelmakerij opende in Parijs, kon hij niet vermoeden dat Hermès meer dan 150 jaar later een van de bekendste merknamen in de luxe-industrie zou zijn. Sterker nog: het eerbiedwaardige huis is zowat synoniem van chic en exclusiviteit. Dat heeft alles te maken met het feit dat na Wereldoorlog II Hermès van art de vivre zijn waarmerk heeft gemaakt. De Kelly-tas, de ankerketting-armband, de tas voor Dépêches: het zijn maar enkele van de vele klassiekers, die vaak tientallen jaren weten stand te houden.

Hoewel de meesten de naam associëren met leren tassen en zijden sjaals, biedt het merk zijn klanten veel meer: er zijn de dassen, het glas en het porselein, het tafelzilver en de sieraden, de prêt-à-porter, de badaccessoires en het parfum.

Tegelijk is het ook een modern bedrijf: voor 80 procent in handen van de families Dumas, Guerrand en Puech, erfgenamen van wijlen Thierry Hermès, de overige 20 procent is in Frankrijk op de beurs verhandelbaar. Hermès is allang niet meer dat ene lederatelier gespecialiseerd in zadels en tuigage, maar een groep waartoe verscheidene artisanale ateliers behoren, net als gerenommeerde huizen als de Cristalleries Saint-Louis en de Orfèvrerie Puiforcat. Op die manier kan men de productie in eigen handen houden, zonder op licenties een beroep te hoeven doen.

Een begrip onder de accessoires is ongetwijfeld de carré Hermès, geboren in 1937. Op dat moment werkt Emile-Maurice Hermès (kleinzoon van Thierry) volop aan een differentiatie van het gamma, dat tot dan rechtstreeks met paarden en ruiterij verband hield. Zijde werd al gebruikt in de jockeyjasjes, waardoor de link met de zijden sjaal snel gemaakt was. Zoals dat toen gebruikelijk was, kocht Hermès kant-en-klare carrés aan in Lyon, onder meer bij de Ateliers AS, een familiebedrijfje dat gespecialiseerd was in zijdebedrukking. Maar al snel besefte Hermès dat wat in Lyon te vinden was, niet helemaal paste bij de huisstijl.

Een toevallige ontmoeting in 1948 met Maurice Gandit, graveur van beroep, opende perspectieven: Gandit had de techniek in huis om het drukken van ingewikkelde tekeningen op zijde mogelijk te maken en te perfectioneren. Vanaf dan tekent en produceert Hermès zelf. “Elke carré vertelt een verhaal”, zegt Kamel Hamadou, verkoopchef bij de Ateliers AS in Lyon, die intussen opgenomen zijn in het Hermès-imperium. Hij heeft het niet alleen over de tekening: achter de bedrukte zijden sjaal schuilt een wereld van kunst, ambacht en techniek. Het begint bij die vreemde speling van de natuur: fascinerend toch hoe de rups van een weinig betoverende nachtvlinder met een enkel ragfijn draadje een hele cocon bijeen spint. Was het geniaal doorzicht of een gelukstreffer dat iemand ooit ontdekte dat je die cocon af kon haspelen? In elk geval, eeuwen geleden wisten de Chinezen al dat je met de zo verkregen draden een subliem weefsel kon maken: zijde.

“We kopen zijdedraad aan in China en in Brazilië”, zegt Hamadou. “Een enkele cocon levert gemiddeld 1500 meter zeer breekbare draad. Om die sterker te maken, worden meerdere cocons tot één draad gesponnen – minimaal twee, meestal drie of vier, maar bij Hermès zijn het er zes.” Wat sterke zijde van zeer goede kwaliteit oplevert. Bij de Ateliers AS krijgt men de zijde op rollen van 100 meter aangeleverd.

Een van de belangrijkste elementen in de wordingsgeschiedenis van een carré is de tekening. Hamadou: “De carrés worden ontworpen door tekenaars met uiteenlopende culturele achtergronden. Ze komen uit Rusland, de Verenigde Staten, Frankrijk en zelfs Afrika. Behalve de heruitgaven van bestaande motieven worden jaarlijks 12 nieuwe dessins uitgebracht: zes in de lente-zomer, zes voor de herfst-winter en telkens in 12 kleurversies, die passen in een zelfde thema.” Le Soleil, L’arbre, Les Etoiles, L’Afrique, het zijn maar enkele van die thema’s.

“De magie van een carré wordt voor een groot stuk bepaald door de tekening”, beklemtoont Hamadou. Het is een aspect waaraan veel tijd en aandacht wordt besteed en dat door Jean-Louis Dumas-Hermès, de huidige president, van nabij wordt gevolgd en gestuurd. Hij heeft het laatste woord als het erom gaat een definitieve keuze te maken. Hamadou: “De tekenaar heeft een grote vrijheid om het thema te interpreteren. Hij fantaseert, documenteert zich en maakt een maquette. Dat hele proces kost negen maanden tijd.”

Zodra zo’n ontwerp geaccepteerd is, kan het eigenlijke drukproces beginnen. De originele tekening wordt geanalyseerd en elke kleurnuance, hoe klein ook, wordt benoemd. “Gemiddeld telt een carré een dertigtal tinten”, vertelt Hamadou. “Die met de Tanzaniaanse taferelen, uit de Afrika-reeks, heeft er 36. Het maximum is veertig.” In de marge van de tekening staan de tinten aangegeven, ze krijgen nummers die corresponderen met een bepaalde chemische samenstelling. “Het recept voor de keuken”, verklaart Hamadou. “We maken onze eigen kleuren en die formules zijn nodig om de juiste kleuren telkens opnieuw te kunnen maken.” Met grote precisie weegt de “keukenchef” de ingrediënten af: zoveel gram geel pigment, zoveel zwart, de juiste hoeveelheid gom en water. Het geheel moet vervolgens x-aantal minuten staan pruttelen op een constant vuur. Op die manier worden de 36 basiskleuren aangemaakt, vervolgens kunnen die gemengd worden tot de juiste nuance is bereikt.

Dat het aantal kleuren zo belangrijk is, heeft alles te maken met de zeefdruktechniek die men bij de Ateliers AS gebruikt. Via een raam dat bespannen is met een polyestergaas wordt de tekening kleur per kleur op de zijde gedrukt. Een tijdrovend werk, dat staat of valt met de kwaliteit van de drukramen. Hamadou: “De graveur maakt per kleur een cliché op kalkpapier in Chinese inkt. Dat is een echt monnikenwerk, het kleinste foutje kan een volledig kader verknoeien. Bovendien werkt één persoon alle clichés voor dezelfde tekening af. Zelfs bij ziekte kan dat werk niet worden doorgegeven: het volstaat dat de dikte van het penseel verschilt om een totaal andere tekening te krijgen. Gemiddeld werkt men 800 uur aan 36 clichés, afhankelijk van de complexiteit van de tekening.”

Op de fotogravure wordt elk cliché vervolgens gereproduceerd op een raam van polyestergaas, dat behandeld werd met een lichtgevoelig laagje. Pas dan kan het drukken beginnen. In het atelier staan acht tafels op een rij, elk 100 meter lang. De meeste zijn 1 meter breed: daarop worden zowel de carrés als de dassen gedrukt. Het hele proces is maximaal geautomatiseerd: op de linoleum tafels wordt de zijde vastgekleefd, terwijl de drukmachine over de tafel voortbeweegt. Het ritmische geluid van het aandrukken van het raam en wegschrapen van de verf vult de ruimte. Tientallen keren gaat de machine over en weer, om telkens een nieuwe kleur aan te brengen. De drukker volgt, controleert het resultaat, voegt verf toe.

Aan het eind van de rit wordt het ene raam weggehaald en schoongespoeld, terwijl een nieuw wordt gemonteerd en het hele proces opnieuw begint.

“De originele tekeningen en de stock van zeefdruksjablonen vormen het geheugen van ons bedrijf”, zegt Hamadou terwijl hij ons meetroont naar een ruimte waar honderden ramen naast elkaar liggen opgeslagen. Rijen en rijen vol. Hamadou: “Oude motieven kunnen we zo opnieuw drukken. Sinds het begin van de Hermès-carré hebben we een kleine duizend dessins gemaakt. Dat betekent een stock van zo’n 30.000 ramen. Een echte schatkamer.”

Van de druktafel af en gedroogd, voelt de zijde aan als karton. Pas tijdens de nabewerking krijgt de stof haar bekende soepelheid en zachtheid. “Eerst en vooral moet de kleur worden gefixeerd: 45 minuten lang hangt de zijde in hete stoom van 103° C. Niet meer en niet minder. Daarna wordt ze gewassen en gedroogd”, legt Hamadou uit. Na een laatste controle op mogelijke foutjes – de afgekeurde worden vernietigd -, wordt de carré afgewerkt met het bekende, met de hand genaaide rolzoompje. De geboorte van een nieuwe carré heeft dan bijna 2,5 jaar geduurd.

“Kijk”, wijst Kamel Hamadou als we een laatste maal de fixeermachine passeren. “Daar rolt een van de nieuwe ontwerpen in de machine. Voor het jaar 2000 heeft Hermès besloten om de kindertijd in herinnering te brengen. In dat thema zit een sjaal met daarop kinderspeelgoed, maar ook twee die getekend zijn door Afrikaanse weeskinderen uit Sudan. De Franse dokter die de kinderen verzorgt, heeft een school opgericht waar ze leren om zich uit te drukken via het tekenen. Twee van die tekeningen hebben we in het gamma opgenomen: de Smile in de lente en voor de winter Feu du Ciel.”

Het zijn twee gedurfde, flamboyante ontwerpen: felgekleurde tekeningen die buiten de klassieke Hermès-stijl vallen. En wat opvalt: niets in die tekeningen verwijst naar de oorlog. Dat was ook de bedoeling: Sudanese carrés als een tastbare boodschap van hoop en vrede.

palais de luxe

Jean-Louis Dumas-Hermès, president van Hermès, verwelkomt ruim 100 journalisten van over de hele wereld in zijn gloednieuwe winkel in New York. Het filiaal aan Madison Avenue telt vijf verdiepingen en hij is er bijzonder trots op. ” We want to show Hermès, the way we are today“, zegt Dumas. En: “Hebt u allemaal de trapleuning gevoeld?” Hij stelt de vraag niet zomaar: die leuning is afgewerkt met leder, een detail dat sommigen al was opgevallen. Voor Hermès is de nieuwe vestiging een overwinning: met 240 verkooppunten wereldwijd en een jarenlang verblijf in 57th Street, heeft het eindelijk een plek in hartje Manhattan. 691 Madison Avenu is een historisch en beschermd art-decopaleis uit 1928, waar de volledige Hermès-collectie gepresenteerd wordt.

Zoals voor andere nieuwe vestigingen heeft Rena Dumas, interieurarchitecte en vrouw van Jean-Louis, de verbouwing voor haar rekening genomen. “Ik ben gefascineerd door natuurlijk licht”, zegt ze in een recent interview in The International Herald Tribune. “Ik probeer het altijd maximaal te gebruiken.” Ze zoekt de eenvoud in de expressie, laat een ruimte voor zich spreken. In Madison Avenue heeft ze het dak opengegooid en in het midden van het vierkante gebouw een gigantische cirkelvormige trap geplaatst, waardoor het daglicht tot in de kelderverdieping doordringt.

Dat de officiële opening van dit pand feestelijk zou zijn, stond allang vast. Hoe feestelijk wist wellicht alleen Jean-Louis Dumas-Hermès. En Jean-Paul Goude, die de regie voerde van het spektakel. “Het wordt een beetje surrealistisch”, had hij beloofd en dat werd het ook. Op 20 september verdrongen zich 2500 genodigden – onder wie Naomi Campbell – voor een plaatsje. In de winkel, maar vooral buiten, want voor de gelegenheid was een deel van 62nd Street en Madison Avenue verkeersvrij gemaakt en afgezet met 141 grote oranje Hermès-dozen. Een welkomstwoord van zowel Jean-Louis Dumas-Hermès als van de New Yorkse burgemeester Guilliano, rijkelijk vloeiende champagne, exquise hapjes, een banket en ten slotte een symbolisch defilé. Terwijl blazers de call for the hunt bliezen en een dj de muziek een futuristisch tintje meegaf, verschenen uit een doos maagdelijk witte ballerina’s, die letterlijk over de catwalk zeilden terwijl ze met Hermès-sjaals wuifden. Het oude bedrijf was de 21ste eeuw ingestapt met een magisch en surreëel evenement.

Hilde Verbiest / Foto’s Catherine Lambermont

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content