Gianni Versace is op 15 juli tien jaar dood. De ontwerper, die kitsch in chic transformeerde, wordt in de Scala van Milaan herdacht met een sample van balletvoorstellingen waarvoor hij destijds de kostuums ontwierp.

Gianni Versace was in zekere zin een Johnny (en Donatella zijn Marina : broer en zus in de ban van clichés en klatergoud). Maar hij was geen loser. Hij was een succesvol zakenman, een begenadigd ontwerper die aan blingbling avant la lettre deed. Een ware held zelfs – het onwaarschijnlijke idool van Russische blondines, prinses Diana, huisvrouwen in Kortrijk en hun kappers, die hem vereerden. Zijn stijl, als ontwerper en individu, was schaamteloos opulent, gesublimeerd vulgair. Het equivalent van een tot bordeel omgevormd landhuis (“Ik kleed hoeren”, zou hij ooit Giorgio Armani hebben toegefluisterd). En het tegendeel van grunge, het door houthakkershemden en vettig haar gedomineerde popcultureel fenomeen dat ongeveer terzelfder tijd wereldwijd de jeugd verleidde. Hij hield van pastel, van glamour, van Miami en de jetset, van Griekse ruïnes en seks. Gianni rook niet naar Teen Spirit, maar naar L’Homme Versace, in de bijbehorende reclamecampagne aangeprezen als een invito al narcismo.

Gianni Versace, geboren in Reggio di Calabria in 1946, leefde en werkte in een andere eeuw, een ander tijdperk. Hij begon zijn carrière in 1972, zijn eigen merk in 1978, geholpen door Donatella, hun broer Santo, Donatella’s echtgenoot Paul Beck (die de mannencollecties ontwierp) en zijn vriend Antonio D’Amico (die een sportlijn voor Versace tekende). Familiebedrijven hadden meer macht dan tegenwoordig. De luxegroepen waren minder dominant. Gucci hing uitgeteld in de touwen van de textielindustrie. Louis Vuitton maakte zelfs nog geen kleren. Mode was minder geformatteerd, minder ernstig. Versace was geen cynicus. Hij kon zonder probleem verklaren (in 1991, aan The New York Times) dat chic boring is. Misschien had hij daarbij de outfits van Armani in gedachten, zijn belangrijkste rivaal.

Lijf en leden

Met wat goede wil kan Versace worden beschouwd als ’s werelds eerste modeglobalist. Hij was tegelijk een door en door Italiaanse ontwerper en een jetsetter. En ook zijn mode was universeel. Hij toonde zijn gewone collecties in Milaan, zijn couture in Parijs, waar hij na afloop zijn gasten uitnodigde in de minuscule discotheek van Hotel Ritz (een reporter kon er schouder aan schouder staan met Sylvester Stallone, Naomi Campbell en Prince). Hij leefde in palazzi aan het Comomeer, in New York (een huis dat nog door de Vanderbilts was gebouwd) en in Miami (het legendarische Casa Casuarina, door de oorspronkelijke eigenaars genoemd naar een verhaal van Somerset Maugham). En ook zijn communicatiestrategieën waren Amerikaans, geënt op het publicitaire werk van Ralph Lauren en Calvin Klein, die in de late jaren zeventig, met de hulp van fotograaf Bruce Weber, de man heruitvonden als lustobject.

De oude, intussen al wat vergeelde folders en koffietafelboeken van Versace lijken verwant aan de muscle-magazines die mannelijk schoon afbeeldden in het prepornografische tijdperk. Ze staan boordevol foto’s (van Weber, Richard Avedon, Herb Ritts, Helmut Newton) van volledig en/of net niet naakte, perfect gespierde jongemannen. Ze liggen uitgestrekt op een met kussens en bedspreien versierd vlot in zee, of op een door een hengst getrokken slede in een ondergesneeuwd winterlandschap.

Af en toe dient Claudia Schiffer, of een supermodel van die orde, als accessoire. Het is een door lijf en leden geobsedeerd universum, geïnspireerd door fotografen als Leni Riefenstahl en Herbert List. Versaces fauna leeft buiten, in open lucht. Elke maaltijd is een picknick, en zwoele nachten dienen bij voorkeur te worden doorgebracht in een tent, of in een met barok motief bedrukte slaapzak onder de sterrenhemel. De koffietafelboeken, met titels als Men Without Ties, Vanitas of nog South Beach Stories vormen een belangrijk, zelfs essentieel deel van Versaces erfgoed. Ze bewijzen dat hij meer was dan een ontwerper. Hij was Martha Stewart en Hugh Hefner (de stichter van Playboy) in één. Een lifestylegoeroe. (Hij was daarnaast een groot liefhebber van boeken en had een fulltime bibliothecaris op zijn loonlijst).

Hij kocht Casa Casuarina in 1993 als zijn eigen Playboy Mansion, de huis- en tuinversie van zijn kledingcollecties, evenzeer woning als showroom en decors voor zijn reclamecampagnes. In Miami, op dat moment de navel van de wereld, ontving Versace vrienden en celebrity’s. Onder het welziende oog van de Medusa, de vrouw met het slangenhoofd uit de Griekse mythologie. Ze kon met haar blik mensen doen verstenen. Versace maakte er het embleem van zijn bedrijf van.

In Miami leefde hij zijn versie van la dolce vita. En hij had er afspraak met de dood. Die was onverwacht en onterecht : het werk van een seriemoordenaar. Prinses Diana, die zijn begrafenis bijwoonde, in het gezelschap van Elton John, stierf amper een maand later. Ook de rapper Tupac Shakur overleed in 1997. Is het toeval dat zoveel celebrity’s (zie ook Kurt Cobain, die zelfmoord pleegde in 1994) op de drempel van de eeuwwisseling een gewelddadige dood zijn gestorven ? Scheelt er iets aan de jaren negentig ?

Dramatiek

Gianni werd precies tien jaar geleden vermoord. Twintig seizoenen : in de textielindustrie (die alleen winters en zomers telt) is dat een eeuwigheid. Zijn kleren zijn al min of meer vergeten, verre geschiedenis. Ze zijn letterlijk verdwenen, versleten en weggegooid, veroordeeld tot de diepste hoeken van kleerkasten, dressings en archieven (zoals de balletkostuums die hij voor Maurice Béjart ontwierp, zie kader). De wereld is veranderd en de opvolging is niet zonder kleerscheuren gebeurd. Zijn testament kwam, zeker voor de buitenwereld, als een verrassing : Versace liet de helft van zijn fortuin na aan zijn nichtje, Allegra Beck, een meisje nog (ze is intussen meerderjarig). Donatella kreeg twintig procent, hun broer Santo, die de zakelijke kant van het bedrijf beheerde, dertig procent. Daniel Beck, het broertje van Allegra, kreeg de kunstcollectie, waaronder enkele Picasso’s.

In de praktijk nam Donatella zijn plaats in de schijnwerpers over. Een logische beslissing. Ze was immers al verschillende jaren verantwoordelijk voor de satellietcollectie Versus en had het gezicht van Versace helpen bepalen. Ze won al snel de op metafoorniveau gevoerde strijd met grunge : al in 1998 verscheen Courtney Love, de weduwe van Kurt Cobain, in een campagne voor Versace. Donatella bracht Versace naar een nieuw millennium. Met veel talent (eerlijk waar), maar dus niet zonder moeite. Er waren financiële problemen. Het bedrijf, dat in 1997 nog 870 miljoen dollar waard was, stond enkele jaren geleden aan de rand van de afgrond, maar zou nu opnieuw winstgevend zijn. Casa Casuarina werd verkocht (het is thans een Leading Hotel of the World). Net als een deel van de kunstverzameling en de prachtige, geheel in art deco opgetrokken winkel in Parijs (het voormalige hoofdkwartier van beautyspecialist Roger et Gallet).

De besognes gingen gepaard met een flinke dosis privédramatiek, die door de pers breed werd uitgesmeerd : van de verslavingen van Donatella (ze zou intussen clean zijn) tot de anorexie van Allegra (er is nog werk aan de winkel, heet het). Al bij al is Donatella nu wellicht beroemder dan Gianni ooit geweest is. In april, tijdens de designweek van Milaan, ontving ze gasten in de tuin van haar hoofdkwartier. Ze poseerde voor een bordkartonnen helikopter om de samenwerking aan te kondigen met fabrikant Agusta. Ze zag er stralend uit.

Gianni zweeft tegenwoordig, als een goedaardig spook, over zijn voormalige rijk. Versace, sprak Donatella enkele weken geleden in de Franse krant Libération, zal altijd Versace zijn. “Dat betekent : glamour, sexy, luxe, chic. Maar mijn interpretatie verschilt wel van wat mijn broer deed, twintig jaar geleden. De jaren tachtig waren ostentatief en excessief en Versace was dat ook. De jaren nul zijn gesofisticeerder, eleganter.” En een tikje braver, saaier ?

Door Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content