Een preek van glas en beton
Vijftig nieuwe kerken voor Rome, het leek een anachronistische wensdroom van het Vaticaan. Richard Meier, de paus van het modernisme, bouwt intussen een antwoord. Maar slaat zijn creatie van glas en beton echt een brug tussen het intellect en de religie ?
c The Financial Times, vertaling Dorothée van Tendeloo.
In het begin van de jaren negentig kondigde het Romeinse vicariaat aan vijftig nieuwe kerken te willen bouwen. Wie het aantal lege kerken in de Italiaanse hoofdstad begint te tellen, vindt dat algauw een extravagante beslissing. In Rome struikelt men haast over de kerken, behalve in de buitenwijken. Daar hadden verscheidene honderdduizenden mensen geen toegang tot de katholieke eredienst, wisten de kerkleiders. De Kerk faalde in haar eigen achtertuin. Die anomalie inspireerde paus Johannes Paulus II tot de grootse bouwopdracht. Het initiatief paste bovendien in de viering van het heilige Jubileumjaar en gaf de start van het nieuwe millennium extra luister. De Amerikaanse architect Richard Meier kreeg een van de vijftig opdrachten. Het ontwerpen van een hedendaagse religieuze ruimte confronteerde hem al met een hele rij complexe vragen.
In Tor Tre Teste, een levenloze buitenwijk tien kilometer ten zuidoosten van het stadscentrum, begint de ‘binnenlandse missionering’ van de paus vaste vorm aan te nemen. Meiers Jubileumkerk – de populaire naam van la Chiesa del Dio Padre Misericordioso, letterlijk : de kerk van God de barmhartige Vader – staat boven op een kleine helling tussen twee flatgebouwen. Het is mogelijk dat de vooralsnog onvoltooide constructie bij de bezoeker een déjà-vu oproept. Het gebouw, een mengeling van wit beton en glas, is ruim 8000 vierkante meter groot. Drie enorme gebogen wanden, van 17 tot 27 meter hoog, staan achter elkaar opgesteld. Ze lijken uit de grond op te rijzen als reusachtige zeilen bij een stevige wind. De tussenliggende ruimten zijn gevuld met grote ramen, waardoor het licht rijkelijk de kerk kan binnenstromen. Aan de rechterzijde wordt het geheel verankerd door een toren met vijf klokken, terwijl een multifunctioneel wijkcentrum met vier verdiepingen de achterzijde van het complex vormgeeft.
Meiers opzet is ambitieus. Zijn compositie streeft naar een grootsheid die we veeleer zouden verwachten in het centrum van Rome. Maar de architect, geboren in 1934, verplichtte zichzelf ook ver achteruit te kijken. “Rome heeft gebouwen ontworpen door architecten die ik sterk bewonder, Bernini, Borromini, Bramante”, zegt hij terwijl hij me een blik gunt op zijn profiel. Zijn witte haardos associeer je zo met de indrukwekkende theatraliteit van statige kerken. Meier zou je de paus van het modernisme kunnen noemen, maar die loftuiting zal hij zachtjes wegwuiven. Hij is gekleed in een prachtig wit overhemd met een perfecte snit, een zwarte das en dito broek. Alleen zijn zwarte schoenen zijn bedekt met een fijn laagje stof. Ik herinner me wat hij zei tegen de paus tijdens een audiëntie in het Vaticaan in 1999 : “Ik kan me voorstellen wat Michelangelo gevoeld moet hebben toen hij zijn nieuwe plannen voor de koepel van de Sint-Pieters presenteerde.”
Dat was geen wijze opmerking. Het probleem is dat Meiers kerk te zeer schatplichtig is aan Jørn Utzons intussen wereldberoemde Opera House in Sydney (gebouwd tussen 1957 en ’73) met zijn silhouet van vele bogen, om de vergelijking met de zwijgzame renaissancemeester te kunnen doorstaan. Het feit dat de context en de sfeer zo totaal anders zijn, maakt de referentie nog pijnlijker : in plaats van te spiegelen in een Australisch wateroppervlak, ziet dit gebouw uit op een sombere parking – Meier doet zijn uiterste best om de plaatselijke overheid ervan te overtuigen die te verwijderen. En in plaats van Utzons gekartelde uitbundigheid krijgen we hier iets wat veel koeler oogt, een preek over klinisch rationalisme.
Schoonheid zal de wereld redden
Alsof hij de zuiverheid van zijn visie wil uittesten, loopt Richard Meier heen en weer door de kerk met de bedoeling uit te vinden of het kale, witgrijze interieur verlevendigd moet worden met een licht accent van glas-in-loodramen. Ik heb het vermoeden dat dit halfslachtige onderzoek ter ere van mij wordt opgezet, maar het kan evengoed een late reflectie van Meier zijn over Le Corbusiers oogverblindende glasramen Nôtre-Dame-du-Haut, zijn kapel in Ronchamp (1950-54). Dat project, een absolute mijlpaal van de twintigste eeuw, hangt als een geest over elke modernistische poging om zich aan religieuze architectuur te wagen. “Nee, het zou dom zijn, belachelijk zelfs”, concludeert Meier met een zelfgenoegzame glimlach, “er is al genoeg kleur in het licht zelf.”
In welke kerk je ook binnenloopt in het centrum van Rome, je bent altijd omgeven door het halfduister. De afwisseling van licht en schaduw, en het geraffineerde samenspel van kleur en reflectie werden aangewend om de zekerheden van het geloof naar voren te schuiven. Die vormentaal plaatst de Kerk vandaag voor een cruciale vraag : vasthouden wat was of radicaal veranderen ? “De fundamentele boodschap in de Brief aan Kunstenaars van de paus uit 1999 is dat ‘de wereld door schoonheid gered zal worden’, maar het is vanzelfsprekend zeer moeilijk om dat precies te interpreteren”, zegt professor Breda Ennis van de Amerikaanse Universiteit in Rome. Het feit dat esthetica een sleutelrol moet en zal spelen in de bevrijding van het mensdom, zal kunstbeoefenaars als muziek in de oren klinken, maar wiens esthetische visie krijgt vervolgens de bovenhand ?
Leden van Meiers Italiaanse ontwerpersteam staan naast de ingang van de kerk en leunen tegen de stapels travertijntegels die liggen te wachten om rond het gebouw gelegd te worden. Ze putten zich uit in lofprijzingen over het gedisciplineerde rationalisme van het bouwwerk. Binnen in de kerk wordt dat verlangen naar orde vormgegeven door het buitengewoon gladde beton voor de drie gebogen wanden. Een groot, regelmatig rasterpatroon is zorgvuldig in dat beton gegraveerd. De buitenste boogwand wordt van de grond afgescheiden door een subtiele insnijding. Hierdoor wordt het licht uit de smalle vijver buiten weerkaatst in de kerk. De altaarwand (in de meeste Romeinse kerken een opeenhoping van kleur en goud) bestaat uit louter glad, witgeverfd pleister. Sommige oppervlakken in de kerk moeten nog bedekt worden met ruwe travertijn, een materiaal dat Meier ook gebruikt heeft tegen de buitenzijde van zijn Getty Center in Los Angeles.
Meier is uitgeroepen tot de eerste joodse architect met een katholieke kerk op zijn palmares. Dat feit moet illustreren hoezeer het Vaticaan ernaar streeft zijn imago te moderniseren. Maar er is een verschil tussen modern en hedendaags, en ik twijfel er sterk aan of de Kerk voor dat laatste durft te kiezen. Meier is bekend als ontwerper van musea, waarbij hij steevast opteert voor een abstracte, ingehouden vorm van modernisme. Wellicht is het die kwaliteit die hem geliefd heeft gemaakt in Rome. De stadsraad heeft Meier overigens ook de opdracht gegeven voor een nieuw museum over de Ara Pacis (het heilige altaar van keizer Augustus), een project in het stadscentrum dat eind 2004 voltooid moet zijn.
De inrichting van het nieuwe gebouw is een gevoelig punt voor Meier. “Ik besef natuurlijk dat de kerk plaats moet bieden aan religieuze symbolen en ik zou het liefst zien dat het allemaal kunstwerken worden, maar ik moet er rekening mee houden dat dat niet noodzakelijk het geval zal zijn.” Meiers nachtmerrie is bevolkt met goedbedoelde, maar afschuwelijke hedendaagse wandtapijten, meesmuilende Maagden en groteske, stichtelijke decoratiepanelen. “We hebben alles ontworpen wat we konden, alles op het altaar, de religieuze meubelstukken. We hadden ook graag de gewaden en het kruis ontworpen. Dat kruis moet echter figuratief zijn. Mijn herhaaldelijke smeekbedes om een vijftiende- of zestiende-eeuws kruis uit het Vaticaan, als contrast, hebben tot niets geleid”, klaagt Meier. “De weerstand is groot. Het antwoord luidde : hier komt een hedendaags figuratief kruis.”
Als Meier verwacht had de Kerk tot het modernisme te bekeren, dan heeft hij een inschattingsfout gemaakt, aangezien hun intenties zo totaal uiteenlopend zijn. Het modernisme bekeert nooit de grote massa : het is een cultus voor rijke of machtige individuen. Zuiver modernisme is niet goedkoop ; het bouwbudget van de kerk dat aanvankelijk vijf miljoen dollar bedroeg, is al opgelopen tot 25 miljoen dollar. Op mijn vraag of hij tijdens het ontwerpen ooit de plaatselijke priester, die uiteindelijk in de kerk zal werken, geraadpleegd heeft, antwoordt Meier dat dit idee nooit bij hem opgekomen is. En dan is er de opdrachtgever zelf. Ook al heeft ze een indrukwekkende reputatie als mecenas van de grootste artistieke genieën uit de geschiedenis, de Kerk heeft vaak verbazingwekkend slechte smaak. Het is onwaarschijnlijk dat ze de gewijde ruimten van het modernisme zal respecteren ten koste van de eigen ritualistische tradities.
“Meier is in feite een iconoclast, zoals de meeste modernistische architecten. Ze zijn tegen het figuratieve, maar binnen het christendom draait juist alles om het figuratieve”, aldus Duncan Stroik, redacteur van het tijdschrift Sacred Architecture en architectuurprofessor aan Nôtre Dame, Indiana, de meest vooraanstaande katholieke universiteit in Amerika. “Deze kerk lijkt op een geslaagde moderne museumlobby. Zet er een beeldhouwwerk van Calder in en het werkt. De architectuur zegt helemaal niets over Rome.”
Maar het zegt veel over Meier. De architect heeft geen flauw benul van de betekenis van de Italiaanse naam van de kerk, en ik geloof niet dat hij dat relevant vindt. “Toen ik aan het project begon, was ik niet op de hoogte van alle aspecten van de rituelen in kwestie, maar ik heb er mij vertrouwd mee gemaakt”, voegt hij er snel aan toe. “De ordening van ruimte hier is heel traditioneel”, zegt hij, verwijzend naar de drie afzonderlijke ingangen tot de doopvont, de dagkapel en het schip, een verdeling die mogelijk gemaakt wordt door de intervallen tussen de drie rijzige, gebogen wanden. “Als je door de glazen intersecties naar buiten kijkt, zie je dat de gemeenschap deel uitmaakt van de kerk. Bij het binnentreden van het schip kun je de hemel zien als je naar boven kijkt.”
Transparantie is vandaag het motto van zowat alle instellingen. Het is ironisch te bedenken dat terwijl de Kerk aansluiting tracht te zoeken bij haar parochianen in Rome, zij terzelfder tijd zoveel moeite heeft om ware openheid aan de dag te leggen in financiële kwesties, of in de aanpak van de juridische crisis waarmee haar Amerikaanse bisdommen te kampen hebben (een gevolg van het groeiend aantal compensatieclaims, dat ingediend wordt door slachtoffers van pedofiele priesters). Misschien moet het modernisme de Kerk een broodnodige uitweg bieden uit de recente debacles.
Een kerk zonder mysterie
Maar wat voor soort modernisme ? Meier beweert Frank Lloyd Wright te bewonderen, hoewel “hij natuurlijk ongelijk had. Hij draafde maar door over de aard van materialen. Dat is een grove misvatting. Als je een boom omhakt en je verwerkt hem tot timmerhout, dan is je eindproduct niet meer biologisch. Je bent verplicht het hout te beschermen en waterdicht te maken. Dat brengt veranderingen teweeg in het hout. Waar komt die leugen over natuurlijke materialen vandaan ? Er bestaan geen natuurlijke materialen. De mens creëert het gebouw en is verantwoordelijk voor de ideeën die ermee verbonden zijn. Een gebouw maakt geen deel uit van het landschap.”
Meiers museum voor hedendaagse kunst in Barcelona is daarvan een perfecte illustratie : het biedt de omgeving niets, geen extensie, geen verlangen om zich te engageren in de omringende stedelijke context. Het hoge, witte gebouw demonstreert een haast neogotische drang naar verticale ruimte, en lijkt regelrecht vanuit Meiers studio naar de Catalaanse hoofdstad gekatapulteerd. “Er kan een relatie bestaan tussen het landschap en de architectuur. Het ene kan het bewustzijn van het andere vergroten, maar het is onjuist om te denken dat ze één en hetzelfde zijn”, voegt hij er nog aan toe.
Meiers kerk draait om geloof, geloof in de macht van religieuze overtuiging en in de vastberadenheid van een zuiver modernisme om daarin te voorzien. Geen duisternis, geen mysterie. In plaats daarvan de apotheose van de rede. Wetenschap en religie verenigd. Het is moeilijk te geloven.
Tekst Mark Irving
Of hij ooit de plaatselijke priester geraadpleegd heeft ? Dat idee is bij Richard Meier nooit opgekomen.
“Deze kerk lijkt op een geslaagde moderne museumlobby. Zet er een beeldhouwwerk
van Calder in en het werkt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier