Een ongelooflijke spanning
Een defilé. Een half uur dat voor de ontwerper “van levensbelang is”. Maar wat gebeurt er vóór de modellen over de catwalk lopen ? Een gesprek met het team van Olivier Strelli.
Lene Kemps
In januari ’96 tonen ontwerpers in Milaan en Parijs de kollekties voor komende winter. Twee weken in het teken van de mannenmode. In Milaan zien we dan onder andere Armani, Versace en Dolce & Gabbana. In Parijs ontdekken we behalve de Franse lijnen ook Japanse, Nederlandse en Belgische kollekties. Naast Dirk Bikkembergs, Walter Van Beirendonck en Dries Van Noten staat al enkele seizoenen ook Olivier Strelli op de officiële kalender. Want je krijgt niet zomaar een plaats in het Parijse modegebeuren. Je moet gevraagd, gekeurd en toegelaten worden.
“Eerst vond de Parijse syndikale kamer me te commercieel, wat dat ook moge betekenen”, zegt Nissim Israël. “Nadien kwamen ze zelf vragen of ik geïnteresseerd was om een defilé te geven. Ik voelde me gevleid. Een defilé is een hele investering niet alleen van geld, maar ook van energie , maar het is ook een hele eer. Een modeshow blijft het meest geschikte middel om je imago te vestigen. “
Zo’n dertig modellen, de huur van een zaal, de diensten van technici, kapper en visagist jagen de prijs van het spektakel al snel de hoogte in, maar Jacques Franco wil er liever geen getal op plakken. Loont het de moeite ? “Onmiddellijk effekt als een stijging van de omzet moet je van een defilé niet verwachten. Maar wat naambekendheid betreft, maakt het een enorm verschil. Je wordt au sérieux genomen. De pers besteedt aandacht aan je, er verschijnen veel foto’s, je wordt opgenomen in tv-reportages ; al die elementen spelen mee. Internationaal gezien word je reputatie een stuk sterker. “
Meer dan een half jaar voor ze in de winkel hangen, wandelen de kleren op de catwalk voorbij. Voor de pers is dit een kans om de aankomende trends te zien. Inkopers maken alvast hun keuze.
“Het defilé is vooral belangrijk voor de pers”, aldus Jacques Franco. “Je bereikt in een klap tweehonderd journalisten, een unieke kans. Voor inkopers is het beeld dat wordt geprezenteerd soms iets te extreem. Zij houden meer van een bezoek aan de showroom waar ze de kleding kunnen voelen en van dichtbij kunnen zien. Al zou ik dat niet willen veralgemenen. Onze Aziatische inkopers kopen bijvoorbeeld niet voor het defilé. Ook Amerikaanse buyers houden erg van onze shows. Ze willen graag met de visie van de ontwerper gekonfronteerd worden. “
Tussen de stoffenbeurs op 29 september ’95 en het defilé op 25 januari ’96 liggen in huize Strelli hektische maanden. “Voor we stoffen aankopen, weten we al voor tachtig procent welke richting we zullen uitgaan”, aldus Franco. “Het heeft geen zin materiaal aan te schaffen als je niet weet wat je ermee zal aanvangen. Na de stoffenbeurs verfijnt het beeld. We reizen, we praten, we ontwikkelen andere ideeën en visies. Maar het kernidee van de kollektie blijft onaangetast. “
In het hoofd van het kreatieve team liggen de grote lijnen van de modellen al vast en zijn de silhouetten al uitgetekend. Dat gebeurt heel instinktief in een proces dat Franco moeilijk te omschrijven vindt. “Je weet gewoon waar je naartoe wil. We zeggen nooit : nu maken we een Edwardiaanse-dandykollektie. Zo werkt het niet. Pas achteraf merk je dat je sterk in een bepaalde sfeer zit. “
Werkend aan de kollektie wordt er al aan het defilé gedacht, dat bij Strelli meestal sterker en verder doorgedreven is. Sommige modellen worden uitsluitend voor de show gemaakt. “In funktie van de tema’s van de kollektie, vormen we het beeld dat op het defilé naar voor wordt gebracht”, aldus Jacques Franco. “Om dat beeld duidelijk te definiëren, stoppen we er soms enkele extremere silhouetten bij. Die worden niet gecommercializeerd, maar we verkopen ze wel in onze eigen winkels. “
In de zomerkollektie zaten warme kleuren en luchtige stoffen. Op het defilé werd dat in de verf gezet met een nonchalant Braziliaans sfeertje. “Ik had met mensen van een platenmaatschappij gepraat en zij vertelden me dat Braziliaanse acid jazz de rage was in Tokyo”, zegt Franco. “Toen ik de muziek hoorde, vond ik het mooi passen bij de sfeer van de kollektie. “
Serge Girardi is free-lance consultant. Hij helpt Nissim Israël en Jacques Franco bij de styling. “Tijdens het zomerdefilé wilden we een ongedwongen sfeer”, zegt hij. “De muziek was een begin. We hebben ook luchthavengeluiden op de soundtrack gezet, om de indruk te wekken dat het om gewone mannen ging die aan het begin van een reis stonden. We hebben ze ook niet allemaal volledig aangekleed. Sommigen hadden een bloot bovenlijf. Alles om dat element van nonchalante zelfverzekerdheid te benadrukken. ” Girardi was ook verantwoordelijk voor de vogelnestjes-kapsels van de modellen. “Sommige mensen vonden het heel mooi en anderen vonden het afschuwelijk”, zegt hij. “Achteraf gezien moet ik toegeven dat het bij een stuk of twee modellen echt niet ging. Maar Gregg Spaulding bijvoorbeeld, die zag er prachtig uit. Wat ik wilde bereiken, was een wilde look, met een beetje ironie. Het mocht beslist niet te gesofistikeerd zijn. “
Strelli gebruikt niet alleen mannequins uit agentschappen, maar pikt mannen recht van straat. “Ik heb liever iemand met persoonlijkheid en een sterke kop dan iemand met de juiste maten”, zegt Franco. “Al heb je de topmodellen echt nodig. Als Cameron op het podium komt, flitsen de fotografen zich te pletter en het zijn meestal die foto’s die de pers halen. Maar persoonlijk hou ik meer van het Aziatisch model dat zomaar de casting kwam binnenwandelen. Aan die man zie je dat hij zich goed voelt in zijn vel en in zijn kleding, en dat is het belangrijkste. “
“Op een defilé moet alles snel gaan”, zegt Girardi. “Voor een fotosessie heb je de tijd om het juiste gezicht en de perfekte lokatie te vinden, je kan uren maquilleren. Voor een defilé doe je natuurlijk een auditie, maar toch sta je soms voor onaangename verrassingen : een jongen die zich duidelijk niet goed voelt in de kleding, een silhouet dat tegenvalt. Nu ja, dat moet dan maar. Er is geen tijd voor veranderingen. “
“Alle kledingkombinaties worden vooraf bepaald en toch zeg ik soms nog : dat hadden we nooit op het podium moeten laten komen”, aldus Franco. “Of omgekeerd : soms ben ik heel tevreden over een ensemble tijdens het defilé en vind ik het plots lelijk als ik het op foto zie. Je weet het eigenlijk nooit. “
Een half uurtje defilé en binnen dat tijdsbestek moet je alles zeggen wat je te vertellen hebt. Een samenspel van muziek, sfeer en styling, waarin alles evenwichtig moet afgemeten zijn want uiteindelijk moet je naar de kleding kijken, niet naar de mooie hoofden van de mannequins of de zware boots die ze allemaal dragen. “Het is een ongelooflijke spanning”, zegt Jacques Franco. “Alles draait rond die twintig minuten en we hebben het gevoel dat die levensbelangrijk zijn. Wat zullen de klanten ervan denken ? Wat zal de pers schrijven ? Het lijkt of het hele voortbestaan van het bedrijf van dat defilé afhangt. Het einde is altijd een anticlimax. Le vide complet. Was het dat ? Hebben we daar zo hard aan gewerkt ? En dan : op naar het volgende. “
De man die recht van straat de casting binnenwandelde.
De wilde kapsels die sommigen mooi en anderenafschuwelijk vonden.
Topmodel Cameron : als hij defileert, flitsen de fotografen zich te pletter.
Uiterst links : De nonchalante en warme Braziliaanse zomerlook.
Hiernaast : Nissim Israël : het applaus in ontvangst nemen en dan op naar de volgende kollektie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier