Piet Swimberghe

Modern en toch zo oud als de straat. De geschiedenis van het plat dak voert ons van de Eufraat naar de Schelde, zoals prachtig wordt geïllustreerd in het boek “De gevel van de hemel”.

Langs de Eufraat worden nog steeds huizen gebouwd met platte daken, net zoals dat 9000 jaar geleden gebeurde. En toch ogen ze verrassend modern. In het boek “De gevel van de hemel” krijg je een prachtige foto van zo’n oeverdorp te zien, met kubistische huizen en vlakke daken van ongebakken klei vermengd met bitumen. Een tijdloos document dat perfect illustreert hoe moderne architecten teruggrijpen naar de wortels van de bouwkunst. Vanaf de jaren ’50 immers, gingen westerse architecten in het Nabije-Oosten en Noord-Afrika inspiratie opdoen. Onze moderne experimenten leunen vaak nauw aan bij deze inheemse architectuur. Sommigen bouwmeesters spiegelen zich ook aan archeologische vondsten, zoals de woningbouw van Mohenjodaro aan de Indus, een stad van meer dan vier millennia oud. Ook het grondplan van heel wat moderne huizen lijkt op deze oeroude voorbeelden. Hedendaagse architecten schikken de vertrekken immers anders dan vroeger bij ons gebruikelijk was en werken met een half open grondplan waarbij de functies in elkaar overlopen.

De avant-gardisten uit het begin van deze eeuw verzetten zich als eersten tegen de klassieke grondplannen met netjes gerangschikte kamers, verbonden door een gang. Le Corbusier, Rietveld en Hoste experimenteerden met open keukens, trappen en platte daken. Het boek illustreert dit met een mooie foto van een woning ontworpen door Louis-Herman De Koninck, met een dakterras waarop de bewoners in de zon luieren: net een prehistorisch huis uit het Tweestromenland.

Begin deze eeuw was het gebruik van een plat dak een symbolische daad, een teken van verzet tegen de populaire neostijlen. Vergeet niet dat onze Sint-Lucasscholen tot voor de Tweede Wereldoorlog de neogotiek als een superieure bouwstijl propageerden. Maar de meeste avant-garde-architecten waren sociaal bewogen en begaan met het lot van de armen. Rond de Eerste Wereldoorlog leefden landarbeiders in sommige streken nog in plaggenhutten. Gewone mensen hadden geen stromend water, noch deftig sanitair, en hokten in vochtige huisjes samen. Dat resulteerde in Vlaanderen en Brussel in de bouw van hypermoderne sociale wijken. Hoste, Bourgeois en Eggericx verwenden de arbeider met een comfortabele stulp, opgetrokken met de meest geavanceerde technieken. Overal in Europa kreeg de moderne architectuur een linkse signatuur opgeplakt. Platte daken, vlakke muren en ramen zonder profielen of ornamenten werden als revolutionair bestempeld.

De modernisten van het eerste uur vonden platte daken ook beter passen bij hun beeld van de 20ste eeuw waarin snelle auto’s, boten, vliegtuigen, telefoon en film het leven grondig veranderden. Door het stemrecht en de betaalde vakantie was ook de sociale mobiliteit een realiteit. Arbeiders konden opklimmen tot de hoogste regionen van de samenleving. De architecten wilden al deze nieuwigheden vertaald zien in een moderne vormgeving. Ze vonden de abstracte lijn van zowel architectuur als gebruiksvoorwerpen beter geschikt voor de nieuwe tijdgeest. Maar dit strakke modernisme viel vreemd genoeg nooit echt in de smaak bij de arbeiders zelf, die – ook nu meestal – goedkope romantiek verkiezen. Minder kapitaalkrachtigen blijven zweren bij de fermette-stijl. Het zijn vooral de middenklasse en rijkelui die modern bouwen.

Zonder de industrie was het platte dak nooit doorgebroken. Zeker niet in West-Europa of in de States waar het klimaat hoge eisen stelt: hier zijn daken van gestampte aarde zoals in Mesopotamië, onbruikbaar. Voor een waterdichte bekleding zijn industriële materialen als zink, koper, beton en bitumen nodig. De meeste uitvindingen en vernieuwingen stammen uit de vorige en het begin van deze eeuw. De uitgave van “De gevel van de hemel” is trouwens gesponsord door fabrikant Imperbel, gespecialiseerd in het waterdicht maken van daken en muren. Interessant aan dit boek is dat het op Belgische leest geschoeid is, en rijkelijk geïllustreerd met voorbeelden uit ons land. Het is meer dan een historische wandeling, ook hedendaagse architecten komen ruim aan bod, zoals Beel, Conix, De Gregorio, Samyn en Van Der Kelen.

“De gevel van de Hemel” is een uitgave van Imperbel en kost 2500 fr.

Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content