Piet Swimberghe

Van een somber weeshuis in Ukkel maakte architekt Pierre Blondel een somptueuze residentie met duidelijk Moorse inslag.

PIET SWIMBERGHE

FOTO’S : BERNARD BOCCARA

Renovaties zijn altijd fascinerend, omdat het boeiend is te zien hoe omgesprongen wordt met een oude konstruktie. Veel hangt af van de houding van de bouwmeester. Beschouwt hij een oud gebouw als een struikelblok, dan verloopt de integratie van oud en nieuw doorgaans minder goed. Renoveren is nochtans de boodschap van de toekomst, want ons woonareaal geraakt stilaan volgebouwd. Er is nog weinig plaats voor nieuwe konstrukties. Nu rekuperatie van wegwerpmaterialen zoveel aandacht krijgt, kan dit een aanzet zijn om kreatiever om te springen met de talrijke leegstaande gebouwen in onze steden.

Het projekt van architekt Pierre Blondel in de Coghenlaan te Ukkel is daar een prachtig voorbeeld van. Bovendien toont het aan welke voordelen oude gebouwen bieden. Bij deze renovatie werd namelijk geprofiteerd van de grootte van de vroegere konstruktie. Voor een nieuwbouwprojekt zou de overheid nooit toelaten dat het terrein zo diep werd bebouwd. Een nieuw flatgebouw was dus noodgedwongen kleiner uitgevallen. Dan was er ook geen sprake geweest van de monumentale achtergevel, want de architekt maakte hiervoor dankbaar gebruik van de bestaande muren.

Nu kan men zich nog moeilijk voorstellen dat hier een somber weeshuis stond. “Het droeg de naam De Livingstone”, vertelt Pierre Blondel. “Hier woonden kinderen die door protestantse geestelijken uit Afrika waren meegebracht. Het was een zeer triest gebouw. Om te verhinderen dat de kinderen buiten konden kijken, zaten alle vensters anderhalve meter hoog. ” Bovendien viel de façade van bruine baksteen kompleet uit de toon in de omgeving, waar nog vrij veel charmante huizen uit het interbellum staan.

Van het weeshuis herbruikte Blondel alleen het omhulsel en de niveaus. Dat was ook het enige waarmee hij iets kon aanvangen. Door het behoud van de vrij hoge etages creëerde hij een aantal ruime appartementen. Ze zijn niet supergroot, zo’n 140 vierkante meter, maar toch spatieus door de hoge plafonds. In sommige flats wordt die ruimtewerking versterkt door de aanwezigheid van een mezzanine. In de achtergevel herkent men het silhouet van de oude konstruktie. Hier is de gedaanteverwisseling uitstekend geslaagd. Nu lijkt het bouwwerk achteraan op een pakketboot. Midden in de gevel zit trouwens een soort schouwpijp. De voorsteven werd bijgebouwd. Het gaat om een glazen konstruktie die de kelderverdieping met een mooie zitkamer verrijkt. Daarop ligt een prachtig terras. Elke flat heeft trouwens een ruime daktuin. Blondel sneed grote stukken uit de gevel om licht naar binnen te halen. Elke flat biedt een riant uitzicht op de vallei achter het gebouw.

De architekt verving ook het enge trappehuis door een immense lichtkoker. “Dat was hoogst nodig, want in dit diepe gebouw viel er in het midden geen sprietje zon”, verklaart hij. “Maar dat was niet de enige bedoeling. Ik hecht ook veel belang aan de gemeenschappelijke ruimtes van een appartementsgebouw. In veel flatgebouwen wordt elke vierkante centimeter benut en is er geen plaats voor een fatsoenlijke gang of trap. De mensen kruipen dan zo snel mogelijk weg in hun flatje. Omdat er hier toch voldoende plaats was, maakten we een ruime traphal waarin een losse metalen trap staat. Het trappehuis werd ook met veel zorg afgewerkt. Dat creëert een opgewekte sfeer en maakt het voor de bewoners ook aangenamer om thuis te komen. “

Architekt Pierre Blondel begon ooit te studeren in het Sint-Lucasinstituut in Doornik, maar stopte al na drie jaar en behaalde zijn diploma via de middenjury. Hij trok tijdens zijn studiejaren naar Marokko om daar in een architektenbureau te werken. Dat jarenlange verblijf ginder heeft hem duidelijk beïnvloed. Hij maakte zich wat los van de hedendaagse architektuur en vond in dit Magrebland een biezonder rijke inspiratiebron. Daar heeft hij zich gespiegeld aan voorbeelden uit de traditionele bouwkunst en de sterk art deco getinte kustarchitektuur.

In het gebouw aan de Coghenlaan zijn de vreemde invloeden tastbaar aanwezig. Zoals in de elegante houten terrassen die het omarmen en die doen denken aan de gevel van een Marokkaanse herenwoning. De terrassen zijn erg efficiënt, niet duur en gemakkelijk te plaatsen. Qua vormgeving geven ze de gevels iets exotisch. Ook de traphal hoort thuis in de mediterrane wereld. Het zou de patio van een Spaans huis kunnen zijn. De naam van het gebouw verwijst trouwens rechtstreeks naar het zuiden. Het heet Le Mogador, naar een stad in Marokko waar alle huizen wit zijn geverfd en de vensters blauw, net als in dit gebouw. De blauwe tinten kom je overal tegen, tot in de keuken toe.

Pierre Blondel heeft in Brussel een atelier met medewerkers, maar ontwerpt zelf in het buitenland. “Dit gebouw heb ik in Italië getekend. Als ik op reis ben, heb ik niets aan mijn hoofd en kan ik me rustig koncentreren op het tekenwerk. Meestal installeer ik me in een mooie omgeving, dat inspireert. Ik heb trouwens een huis in Marrakech waar ik veel werk. ” Architekt Pierre Blondel ontwerpt ook veel details zelf, zoals brievenbussen, lampen en deurklinken. Dat doet hij niet zomaar. Hij zorgt er bewust voor dat het gebouw tot in detail is afgewerkt, waardoor er met de dekoratie weinig mis kan lopen. Want als de bewoners zelf voor die dingen moeten zorgen, durft de vormelijke eenheid wel eens teloorgaan, zegt hij.

Van het oude weeshuis bleven de muren tot aan de tweede verdieping bewaard. Blondel maakte er een majestueuze konstruktie van met de allure van een pakketboot.

Boven : ondanks de beperkte oppervlakte ogen de flats erg ruim door de grote ramen en hoge plafonds. Onder : midden in het gebouw zit een mooi trappehuis,net een patio.

Boven : zicht op de onderste flat, ooit een onherbergzame kelderruimte. Onder : de meeste flats zijn opgevat als duplex, watde ruimtewerking nog versterkt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content