Een kwestie van eik en tijd
Klassiekers en authenticiteit winnen ook aan belang bij accessoires. Voor het Franse schoenenmerk J.M. Weston is het niets nieuws. Ondanks het aantrekken van designers als Michel Perry, is er in zijn atelier de afgelopen 200 jaar nauwelijks wat veranderd. Een ambachtelijk verhaal uit la France profonde.
Wim Denolf
De leerlooierij en het schoenenatelier van J.M. Weston zijn niet alleen een stuk Frans erfgoed, maar ook een bron van legenden. Zo is er die Franse zakenman die enkele jaren geleden een schoenendoos terugstuurde. “Rio de Janeiro, San Francisco, Québec, maar ook het zand van Mykonos, de soeks van Rabat, de tuinen van Kyoto en de casino’s van Macao”, begon zijn handgeschreven brief. “Allemaal plaatsen die souvenirs achterlieten aan de zolen van deze schoenen. Nu ze niet meer lopen, zal hun onvoorspelbare humeur mijn welverdiende rust niet meer verstoren.” In de doos stak een paar versleten mocassins en een briefje met de vermelding “25 mei 1976, 358 FF, betaald per cheque, bankrekeningnummer 9788451.”
De schoenenmaker uit Limoges, opgericht in 1891 en inmiddels 250 arbeiders sterk, dankt zijn Amerikaans klinkende naam aan een dorpje bij Boston. De zoon van de oprichter maakte er zich tijdens een lange stage ambachtelijke schoenmakers- en stiktechnieken eigen. Hij leerde er onder meer schoenen te vervaardigen in verschillende breedtematen, nog altijd een van de unieke vaardigheden van J.M. Weston. Toen die koppige Eugène Blanchard in 1919 het bedrijf overnam en de naamswijziging doorvoerde, besloot hij immers toe te passen wat hij zelf geleerd had: voortaan zouden uit zijn bedrijf alleen nog handgemaakte herenschoenen komen, de allerbeste. De man werd door zijn stielgenoten uit de streek weggelachen, want het bedrijfsleven schakelde intussen immers over op massaproductie. Blanchard zette echter door en vaagde het zorgvuldig opgebouwde winkeliersbestand in één keer weg. Hij opende zijn eigen verdeelpunten, te beginnen met een J.M. Weston-boetiek aan de boulevard de Courcelles in Parijs in 1927. Exclusieve schoenen moeten immers op de gepaste manier aan de man worden gebracht, alsof elk paar een eerbetoon aan de nobele schoenmakerskunst is.
Het is een soort van marketingverhaal dat tegenwoordig tot achterdocht noopt. Grote modegroepen schrikken er immers niet voor terug om volledige ontstaansgeschiedenissen te verzinnen voor zo goed als nagelnieuwe labels. De geschiedenisboeken raadplegen, de nodige rechten voor het naamgebruik kopen en klaar is kees. Zelfs begrippen als artisanaal, traditioneel of handwerk, kenmerken die de belangstelling van liefhebbers van kwaliteit en authenticiteit opwekken, zijn niet langer zeker.
Tot je naar een kleine hoeve in de groene Limousin wordt gevoerd en er, te midden van een ondraaglijke beerputgeur, de oudste leerlooierij van Frankrijk ontdekt. J.M. Weston, inmiddels wereldwijd verdeeld, maar nog steeds een familiebedrijf, kocht La TannerieBastins et Frères in 1981. Een dozijn werknemers voorziet er de schoenenproductie voortdurend van plantaardig gelooid leer van runderen uit Duitsland en Oostenrijk – maar liefst 24 ton per maand. Met just in time-leveringen of hoogtechnologie heeft deze ruim 200 jaar oude leerlooierij niets te maken. Er wordt grotendeels met de handen gewerkt en volgens oude principes. Terwijl moderne, chemische looiprocédés ongeveer een maand vergen, doet een dierenhuid er hier dan ook zowat een jaar over. In heel Frankrijk beheersen nog amper drie bedrijven de plantaardige techniek, waarvan de basis ruim 2000 jaar vóór Christus werd gelegd. Voorwaarden zijn de naburigheid van eikenhout en waterstromen, beide overvloedig aanwezig in de streek rond Limoges.
Nadat de dierenhuiden met gebruik van enorme, roterende houten vaten ontzilt, onthaard, geslicht en ontkalkt zijn, begint het eigenlijke looiproces. Dat vergt ongeveer 45 dagen, waarbij de huiden manueel op grote houten stokken worden gespannen en in twaalf baden met plantaardige looizuren worden gedompeld. Daarin schuilen onder meer extracten van kastanjehout, de tropische quebracho en eikenschors, verzameld op het moment dat de sappen opwellen. Vervolgens worden de huiden, op de hoeve zelf, begraven in diepe putten, telkens tussen lagen eikenschors. Ze worden pas 10 maanden later weer opgegraven, zodat de schorslaan de tijd krijgen om te gisten en organische zuren af te scheiden, stoffen die de looizuren in het leer fixeren. ” Il faut du tan et du temps” luidt een lokale spreuk – fijngemalen eikenschors en tijd.
Achteraf wordt het leer gespoeld, gewassen met voedzame dierlijke oliën en gedroogd. Na eliminatie van door larven of veterinaire ingrepen beschadigde huiden, wordt het leer met een wals versoepeld – de laatste uit een lange reeks op zich eenvoudige behandelingen. De unieke looimethode geeft het leer echter een uitzonderlijke duurzaamheid, nodig voor de binnenzolen van J.M. Weston. Die wordt immers uit de dierenhuid zelf gesneden. Bovendien is het leder nadien in staat transpiratievocht af te voeren en zo de schoenen te laten ademen.
Het productieatelier zelf van J.M. Weston in Limoges bezoeken is helemaal een hallucinante ervaring. Daar wacht voor meer dan een miljoen euro leer op verdere behandeling: kalfs- en buffelleer, maar ook struisvogel, hagedis, krokodil en antilope. Het is een ware manufacture waar de eerste computer of lopende band nog moet verschijnen. Een paar herenschoenen vergt nochtans zowat 190 verschillende, grotendeels manuele bewerkingen. Van het snijden en schaven van de lederstukken, het op de leest nagelen van de schacht en het aanbrengen van de binnenzool, tot het slijpen en verven van de randen, het slagen van een grote “W” in spijkers in de zool en het borstelen en poetsen van de schoen. Ook het perforeren van fantasiemodellen en het reinigen van de vetergaatjes (!) zijn manuele behandelingen, terwijl de naaisters hun dikke garen – nodig voor de stiksels – vaak zelf vlechten van linnen draden.
De tijd lijkt er stil te staan. Overal zijn jarenlang gevormde vaklui in de weer – mannen met hamers, tangen en gasbranders in de montageafdelingen, vrouwen in de naaiateliers en afwerking. Ieder heeft zijn taak in deze lange keten van opeenvolgende stappen, die de constructie van een schoen op het bouwen van een huis doet lijken. Bezoekers staat gegarandeerd een vreemde ervaring te wachten, vaak heb je niet het minste vermoeden waarmee deze vaklui bezig zijn. In een J.M. Weston-schoen kruipen immers tot 70 onderdelen, waarvan vele niet eens zichtbaar zijn. Zo schuilen onder de binnenzool onder meer kurkpap en beukenhout, elementen die de positie van de voet in de schoen bevorderen en komaf maken met onevenwichten die rugklachten veroorzaken. Het draagcomfort wordt echter vooral bevorderd door de wijze waarop de binnenzool, samen met de schacht uit hetzelfde lederstuk gesneden en dus één geheel, bevestigd wordt aan de tussenzool. In de tip van die laatste wordt immers een leren strook uitgesneden, waarna beide elementen rechtstreeks aan elkaar gestikt worden. In de meeste andere schoenenbedrijven wordt gewoon met lijm gewerkt.
Met zijn vele afdelingen, uithoeken en haast ondoorgrondelijke logica lijkt het atelier een gekkenhuis. Overal wachten schoenen, telkens per paar, op verdere afwerking: suède mocassins, klassieke herenschoenen, ultraslanke lederen laarzen, korte bottines en rijlaarzen, maar ook het schoeisel van de Franse Republikeinse Garde en Gendarmerie Nationale, twee vaste klanten. Nieuwe schoenen uiteraard, maar ook opvallend veel oudere. Voor dergelijke ambachtelijk vervaardigde producten – kostprijs pakweg 300 à 600 euro, een veelvoud voor speciale bestellingen – wordt immers ook in nazorg voorzien: een vervanging van een stalen tip in de hiel, een nieuwe buitenzool, herstel van de pasvorm op de originele leest, aan alles wordt gedacht. Het atelier is dan ook de beste promotie die J.M. Weston zich kan voorstellen: reclamecampagnes hoeven niet, het product spreekt voor zich.
Het is die trouw aan traditie en vakmanschap die Michel Perry aantrok. De gerespecteerde schoenenontwerper maakte in eigen naam en voor Italiaanse schoenenmakers damesmodellen en ontwerpt sinds kort ook voor het Franse label. “J.M. Weston is uniek in zijn soort, het is de haute couture van de schoenenwereld. Mode of vluchtige trends zijn hier niet belangrijk, en men doet geen toegevingen aan moderne productiemethoden. Er worden geen hoeken afgesneden om de aantallen op te drijven.”
De Fransman ontwierp tegelijkertijd een volledig nieuwe herencollectie en gaf bestaande klassiekers een eigen interpretatie. Het resultaat, bekomen na een langdurige studie van lijnen en silhouetten, is verbluffend chic, gestroomlijnd en sexy – zo ongewoon inzake mannenschoenen dat ze haast androgyn lijken. “Het is echt de ideale combinatie van savoir-faire en een moderne denkwijze”, zegt Perry. “Vaak heb ik de bestaande silhouetten verlengd, zodat de schoenen de voet verslanken en een zekere allure geven aan het hele lichaam.”
Mode of niet, de vaklui in het atelier zal het worst wezen. Ze begroeten ons zelfs met een wat vreemde blik. De vragen die we stellen, de verbazing in onze ogen, leggen de afstand bloot tussen dit zeldzame stuk ongerepte ambachtelijkheid en de mondaine winkelstraten waar het resultaat van hun vaardigheden te zien is. Hopelijk blijft het altijd zo.
J.M. Weston, Louizalaan 52, 1050 Brussel, 02 514 39 69, www.jmweston.com. Voorjaar 2003 wordt een tweede Belgische winkel geopend in de Antwerpse Schuttershofstraat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier