Een man in vrouwenkleren, een zangeres die haar rokjes zelf in elkaar knutselde, en een juwelenontwerpster die kiest voor kledij waarin ze kan slapen. Drie Bekende Belgen over hun favoriete stukken en vestimentaire eigenaardigheden.

Tine Reymer, actrice en zangeres (Antwerpen)

Rood kan een paar weken mijn absolute favoriet zijn, maar daarna hangt dat weer in de kast. Mijn stijl is eclectisch en heel veranderlijk. Zo hou ik van fel Ć©n zacht, en van combineren. Maar als een combinatie mislukt, wil ik het liefst zo snel mogelijk naar huis. Een combinatieboekje met geslaagde outfits zou bijzonder handig zijn.”

“Mijn kast hangt vol rokken en jurkjes, omdat ik die zou willen dragen, maar uiteindelijk kom ik meestal bij een broek terecht. Zeker omdat ik de laatste jaren minder tijd heb, dan trek je nog sneller een jeans aan. Eigenlijk is dat wel jammer, want kleren zijn een fijne manier om een beetje creatief te zijn.”

“Als ik optreed met Billie King, dan mag het wel dat ietsje meer zijn, zeker nu we in het najaar gaan toeren in theaters. Op festivals heeft het minder belang wie wat draagt, maar in zo’n theatrale setting is het leuk als we alle vijf wat meer op elkaar afgestemd zijn. Onze kleding zal waarschijnlijk iets ‘uniformer’ worden dan gewoonlijk.”

“Tijdens mijn studententijd knutselde ik zelf kleren in elkaar, rokjes vooral, als spielerei. Ik heb ze nog steeds. Wie weet is Charlie (haar tweejarige dochtertje) later heel blij met al die oude kleren. En nu nog verander ik dingen aan mijn kleren, als er een label of iets overbodigs aanhangt, dan knip ik het eraf.”

“Ik ben al lang op zoek naar hĆ©t perfecte geruite hemdje in bruin en beige, met een heel fijn gouden streepje, in een subtiel model. Helaas voorlopig zonder resultaat.”

“Mijn kledingzoektochten lopen door rommelmarkten en boetieks als Step by Step, waar ze het fijne merk Les prairies de Paris verkopen. Daarnaast mag ik regelmatig iets uitzoeken bij mijn sponsors : Just in Case en Vero Moda (die laatste sponsort ook de andere vier meisjes van Billie King). Maar ik hou ook wel van de heel vrouwelijke stukken van Tim Van Steenbergen en de laarzen van onder meer Nathalie Verlinden, AF Vandevorst en Veronique Branquinho.”

“Wat juwelen betreft, zal ik mezelf nooit overladen. Ik zie graag de stukken van Wouters & Hendrix en Christa Reniers. Mijn zus maakt ook haar eigen juwelen, dus aan haar kan ik vragen wat ik precies wil.”

“Ik draag al een paar jaar het parfum Premier Jour van Nina Ricci, maar ik ben nu wel eens toe aan iets anders, al heb ik het juiste voorlopig nog niet gevonden.”

“Miskopen doe ik zelden, maar ooit kocht ik een heel duur paar laarzen, voor 16.000 frank destijds, in kant en met een enorme punt en hak. Ze hadden die niet meer in mijn maat, dus kocht ik ze een maat te groot. Dat zou ik wel oplossen met proppen vooraan. Tevergeefs dus.”

“Vroeger had ik een veel fellere mening over wansmaak, eigenlijk vind ik het nu vooral heel intrigerend om te begrijpen waarĆ³m mensen iets als een ‘jarentachtig-campingjogging’ dragen. Dat heeft nog wel iets. Ik erger me veel meer aan ‘meeloopmode’, mensen die zomaar alle trends blindelings volgen en alles kopiĆ«ren uit de bladen.”

“Jaren geleden kocht ik witte laarsjes met een enorme punt en ik werd bekĆ©ken ! Dat was toen nog lang niet in de mode, maar ik hield ervan. Toen het uiteindelijk mode werd, vond ik de laarsjes al meteen minder mooi, omdat iedereen ze dan heeft.”

“Eigenlijk heb ik van alles al genoeg, maar als ik iets heel tofs vind, dan koop ik het dubbel, voor mocht het stuk of verloren gaan. Soms ga ik ook kijken in de solden of een bepaald kledingstuk dat ik heel graag draag er nog ligt, om er dan een extra te kopen. Tip

Step by Step, Lombardenvest 18, 2000

Antwerpen, 03 213 18 54.

Christophe Vekeman, schrijver (Gent)

Een bepaalde tijdloosheid, dat is wat ik nastreef in mijn kledij. Ik draag niet graag kleren of schoenen die vijf jaar geleden nog niet bestonden. Je zult me dus niet met Crocs zien. Maar ik draag ook geen hemd dat overduidelijk stamt uit 1967, om maar iets te noemen. Boots zijn een schoeisel dat midden jaren tachtig een seizoen lang mode is geweest, maar los daarvan bestaan ze al meer dan 150 jaar. En nu nog steeds, mede daarom vind ik dat een goede dracht.”

“Ik heb een hekel aan kleren die heel ruim zitten. Dat is waarschijnlijk gebaseerd op een levenslang trauma. Als kind was ik altijd vrij klein en smal, en nu nog altijd eigenlijk. Zeker in de jaren tachtig, met die heel ruimzittende mode, voelde ik me zo onooglijk. Ik verdronk daar als het ware in. Van de weeromstuit heb ik nu altijd de neiging om mijn kleren te klein te kopen. Dus heb ik nogal wat T-shirts en broeken die te kort hangen of te krap in het kruis zitten. Een soort neurotisch symptoom bijna.”

“Het is wat in tegenspraak met mijn liefde voor het tijdloze, maar blauwe jeans vind ik toch wel een beetje het uniform van de conventionele burger die dat liever niet wil zijn. Geef mij maar een pak, of toch een broek en jasje die bij elkaar aansluiten.”

“Op de mannenafdeling van confectiewinkels koop ik nooit iets, wel soms op de vrouwenafdeling. Dit pak bijvoorbeeld (zie foto) komt van de damesafdeling van H&M. Als ik daar een mannenpak zou kopen, dan verdrink ik daarin, dan voel je je eigen lichaam niet meer. Je voelt je dan zo vormeloos. Maar laat ons wel wezen, ik koop veel vrouwenkleren, maar het is zeker niet de bedoeling dat die door anderen als dusdanig worden herkend.”

“Mijn dierbaarste kledingstuk draag ik maar heel zelden, of toch niet als ik nuchter ben (lacht). Maar als iemand me vraagt om iets uit mijn kast te tonen, zoals jullie vandaag, dan kom ik met dit jasje (zie foto) op de proppen. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het verhaal dat erachter schuilgaat, het is namelijk nog van Herman Brood geweest.”

“Ontwerperskledij draag ik heel zelden. Neem nu Dries Van Noten, die het meest aansluit bij mijn smaak. Die gebruikt altijd heel eigentijdse details. Dat is natuurlijk zijn goede recht en waarschijnlijk zelfs zijn plicht als topontwerper, maar precies die details zou ik er dan meteen na thuiskomst willen afschrobben of op de een of andere manier verwijderen. Dat heeft dus geen zin. Bovendien kosten zijn pakken veel meer dan een klassiekere versie, precies door die details, waar ik absoluut niet aan hecht of die ik zelfs verafschuw.”

“Naar ruwe schatting heb ik al een honderdtal T-shirts, en onlangs op de rommelmarkt heb ik er toch nog ineens acht gekocht, van het merk Eskimo. Je ziet die niet meer zo vaak, en ze waren aan een spotprijs. Al was het maar voor in de tijd dat die niet meer zouden bestaan. Ik herinner me dat je een paar jaar geleden alleen T-shirts met opdruk vond, of met een merkembleempje, verschrikkelijk. En met mouwen die wapperden als vleugeltjes. Dan ben ik altijd bang dat die tijd zou terugkomen en wil ik dus een voorraad inslaan.”

“Ik wou dat ik een winkel had waar ik altijd terechtkon, zoals een stamkroeg. Helaas is dat niet zo, dus als ik ergens mooie kleren tegenkom, dan koop ik ze wel. Onlangs heb ik een broek gekocht in Alternatief Boetiek. Geen winkel waar je gillend van de pret niet weet wat eerst gekocht, maar kom, je vindt er toch meestal wel een paar goede dingen.”

“Boots kom je toevallig tegen, in tweedehandswinkels bijvoorbeeld. Daar liggen vaak ook ongedragen paren. Versleten of platgetrapte laarzen wil ik niet, je weet niet van wie die geweest zijn. Doorgaans ongewassen losers (lacht), dus in hun schoenen wil je niet staan, in hun voetspoor wil je niet treden. Tip

Alternatief

Boetiek,

Baudelostraat 15, 9000 Gent, 09 233 23 11.

Christa Reniers, juweelontwerpster (Brussel)

Het liefst draag ik jurkjes met lange mouwen en een V-hals. Dat laatste was trouwens heel handig omdat ik mijn jongste bijna drie jaar borstvoeding heb gegeven. Kleren moeten comfortabel zijn, ik wil er als het ware in kunnen slapen. Dat mag je letterlijk nemen, afgedragen kledij draag ik soms in bed.”

“VrĆ©selijk als mensen je horen lopen, tik-tik-tik ! Ik wil vlug vooruit, en zeker niet uitglijden. Mijn lievelingsschoenen zijn de split toes van Nike. Die hebben ze ooit gemaakt voor Keniaanse lopers, om hun favoriete manier van lopen zo goed mogelijk te benaderen : blootsvoets. In gewone schoenenwinkels vind ik nooit wat ik zoek, dus koop ik al mijn schoenen online, meestal op eBay. Ik bestudeer dat altijd goed, maar Ć©Ć©n keer had ik toch een paar dat niet paste. Misschien heeft mijn dochter daar later nog wat aan.”

“Broeken haal ik in sportwinkels, bijvoorbeeld Adidas. Die zitten heel goed en ze ademen, dus je bent er nooit plakkerig in. Daarnaast vind ik elk seizoen wel een jurkje bij de betaalbare boetiek Prive Joke. Vroeger vond je daar eerder streetwear, maar het is geĆ«volueerd naar een boetiek waar dochters Ć©n hun moeders hun gading vinden.”

“Zwart zie je heel veel opduiken in mijn kleerkast. Toch hou ik van kleur, maar ik vind nooit de kleuren die ik wil. Voor mijn juwelen wel, die zijn best kleurrijk. De laatste ontwerpen zie ik altijd het liefst, die draag ik dan een tijd en daarna nooit meer. Tijd voor nieuwe dingen.”

“Vaak sta ik naast mensen en dan vraag ik me af of ze weten dat Ć­k hun juweel gemaakt heb. Maar ik zou het nooit zeggen. Als mijn man erbij is, doet hij dat wel… Verschrikkelijk (lacht) !”

“Je zult me nooit zien lopen met voetkettinkjes. Afschuwelijk vind ik dat, vooral bij oudere dames onder hun nylons. Dat is toch iets totaal overbodigs.”

“Vroeger kocht ik veel meer kledij van Belgische ontwerpers, vooral Ann Demeulemeester. Nu spendeer ik meer aan de inrichting van mijn winkels. Die zijn zoals ik mijn huis zou willen : een mix van vintage en modern.

Tip

Prive Joke,

Kolenmarkt 76, 1000 Brussel, 02 502 63 67.

Door Stefanie Van den Broeck I Foto’s Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content