Een kat met vele levens
Jaguars leken decennialang bestemd voor oudere heren met een sjaaltje. Niet meer sinds de dynamische S-type en de jeugdige X-type (nu ook als Estate) onder ons zijn.
S ir William Lyons was een heer, en nog wel een heel bijzondere. De in 1901 in Blackpool geboren Brit was de zoon van een pianohandelaar en later zou hijzelf een zekere artistieke flair combineren met een commerciële neus. Op zijn negentiende ontmoette hij de jonge sidecarfabrikant William Walmsley, wiens producten hem bijzonder leken. Beide jongens sloegen enkele jaren later de handen in elkaar en startten de Swallow Side Car Company Ltd. De jonge Lyons wierp zich niet zonder succes op het ontwerpen van de elegante sidecars. Toch bleek dat nauwelijks voldoende en in 1926 waagde Lyons zich aan een Swallow-koetswerk dat hij op een chassis van een Morris Seven bevestigde. Vijf jaar later stond het eerste echte ontwerp van Lyons op de Londense autosalon, de Swallow SSI, een lage, sportieve tweezitter met een lange neus en voorzien van een luxueus interieur. De eerste Jaguar van die naam verscheen in 1935 op het toneel.
De beroemdste Jaguar zou een open tweezitter worden, de XK120 die in 1948 op de Londense Motorshow werd voorgesteld en waarvan de naam verwees naar de topsnelheid in mijl. Omdat over die snelheid nogal wat twijfels rezen, werd de verzamelde Engelse autopers overgevlogen naar… Jabbeke, waar op onze eerste snelweg in aanbouw een praktijktest werd uitgevoerd. Jaguar-testrijder Ron Soapy Sutton klokte bij die gelegenheid 132,6 mijl per uur, een slordige 212 km/uur. Een paar jaar later maakte Jaguar furore in Le Mans en in de jaren zestig verschenen zowel de elegante Mk2-berline als de legendarische E-type en vormde zich het beeld van de traditionele Jaguar-rijder.
Anglofiel en estheet
Dan Vanden Berghe, jarenlang pr-man bij Jaguar Belgium, omschrijft die klant als “een anglofiel, een estheet ook met een zeker gevoel voor understatement, een man die niets meer hoeft te bewijzen maar graag een pak pk’s onder de voet heeft, zonder dat hij de behoefte voelt die ook aan te spreken. En met aan boord een tweed hoedje, een Burberry-regenjas, een Michelin/Knack-restaurantgids en een golftas. Maar ook vrouwen hadden een soft spot voor het merk omdat de wagens sierlijk en elegant oogden, minder macho uitvielen dan de Duitse prestigemerken en hun rijders meestal hoffelijker waren in het verkeer.” Het was overigens een vrouw die de basis legde voor het succes van Jaguar in ons land. De legendarische, anglofiele en bijzonder elegante Joska Bourgeois was van 1947 tot ’77 Jaguar-importeur. Een van haar opvolgers, invoerder Jacques de Clippel, bouwde een verdelersnet uit dat de wereld ons benijdde.
Toen Ford in 1989 Jaguar kocht, had het niet alleen oog voor de prestigieuze naam. Er moest ook geld mee worden verdiend en dat kon door de gamma, die traditioneel gestoeld was op de XJ-berline, uit te breiden en gelijk op zoek te gaan naar een jonger publiek. De S-type, die sinds 1999 op de markt is, is iets compacter dan de XJ en werd onder andere met de zeer potente 4.2 liter V8-motor uitgerust, die in zijn sportieve R-versie maar liefst 395 pk op de achterwielen overzet, daarmee is hij de snelste Jag ooit. Drie jaar geleden werd de X-type voorgereden, die de strijd moest aanbinden met de compacte BMW 3, de Mercedes C en de Audi A4, maar toch op en top Jaguar wilde blijven.
Phaedra’s keuze
Een van de eersten die voor de charme van de X-type bezweken, was Phaedra Hoste.
“Ja, ik ben zot op auto’s”, zegt de elegante Brugse in een Dams eethuis, “en dan in de eerste plaats op Engelse auto’s omwille van de lijn, de klasse, de soberheid, het understatement. Kwaliteit is altijd sober, behoeft geen grote letters, of het nu gaat om horloges, kleren of auto’s. En ik haat opzichtigheid. Als ik geld zat had, kocht ik een Aston Martin Vanquish of de Bentley Continental GT of misschien zelfs een oldtimer, de Porsche Speedster van James Dean vind ik mega.”
Anderhalf jaar geleden kocht Phaedra een Jaguar X-type en had daarbij van niemand advies nodig. “Ze moeten me een gemakkelijke klant gevonden hebben, want in tien minuten had ik mijn keuze gemaakt. Ik was voor de lieve neus en de mooie ogen van de X-type gevallen, de grootte leek me perfect en omdat ik het graag sportief wil, koos ik voor de drieliter. Ik liep nog wat rond en graaide in de opties : van leder over gps tot donker getinte ruiten omdat ik die elegant vind en op die manier de naast me rijdende nieuwsgierigen op afstand houd. Eigenlijk nam ik zowat alle opties, behalve een schuifdak.”
De Brugse blijkt niet alleen een kenner van auto’s, ze was er ook aardig vroeg bij.
“Op de boerderij reed ik op mijn twaalfde al met allerlei krotjes rond, mijn eerste echte auto was een Peugeot 205, later kocht ik een Golfje, versleet een hele rij BMW‘s, maar zat soms met klamme handen achter het stuur als er veel water op de snelweg lag. Ik was als de dood voor aquaplaning en toen ik een keer veel pirouettes had gemaakt, wist ik dat ik wat anders wilde. Ook omdat ik veiligheid zo belangrijk vind en zestigduizend kilometer per jaar rij, koos ik eerst nog voor een Volvo S80, maar die was me te traag, na zeven maanden werd ik er lastig van en toen viel ik dus voor een X-type met vierwielaandrijving en die machtige drielitermotor. Offroaders zijn ook aardig, maar niet als je zoveel kilometers aflegt en het een beetje vooruit moet gaan, zijn ze wat te weinig comfortabel, in de bochten word ik al zeeziek.”
En de volgende auto ? Een X-type Estate dan maar ? “Ik hou niet zo van breaks, die lege ruimte achter me vind ik eng, ik zie me veeleer naar een S-type met R-motor gaan, of zelfs naar een XJ. Velen vinden die wat groot, ik eigenlijk niet.”
Rode gloed
De boom van de X-type wordt dit jaar verwacht, nu de versie met dieselmotor beschikbaar is (de test las u in Weekend Knack van 7 januari). Een zelfontbrander werd decennialang in het luxesegment als not done beschouwd en zeker niet bij Jaguar. Toch hebben de Duitse concurrenten sinds jaren met krachtige turbodiesels met succes de toon gezet en dankzij de hoogtechnologische kunstjes van een gespecialiseerd team slaagden ze er bij Jaguar in de viercilinder Ford-turbodiesel bijzonder geruisloos en trillingsvrij te laten lopen. En straks krijgen de grotere modellen er ook zescilinder turbodiesels bij. Maar nog is de honger naar vernieuwing niet gestild. Op de salon van Brussel die momenteel in de paleizen van de Heizel loopt, wordt het Belgische publiek voor het eerst geconfronteerd met de X-type Estate, de allereerste Jaguar stationwagon ooit.
Style is tegenwoordig het argument bij het kopen van een break, weten de Engelse ontwerpers en wordt door ruim een derde van de Europese kopers als eerste aankoopreden genoemd. Opmerkelijk is dat kopers van een Estate ook jonger en sportiever zijn dan de klanten die voor een berline kiezen. Om die redenen werd de styling van de berline duidelijk aangehouden, maar werd tegelijkertijd extra aandacht besteed aan de praktische kanten. Het maximale laadvolume, dat ontstaat wanneer de stoelen achterin worden opgevouwen, is groter dan dat bij de drie voornaamste concurrenten (zelfs tot 20 procent in vergelijking met de AudiA4 Avant). Voeg daar de vierwielaandrijving bij en het zal duidelijk zijn dat de X-type Estate over veel troeven beschikt om het de Duitsers lastig te maken.
Dat het verhaal van de vernieuwing bij Jaguar niet eindigt met de Estate, valt af te leiden uit de zelfverzekerdheid van de Advanced Design Studio van de Britten die op de jongste salon van Frankfurt de wereld verbaasde met de R-D6, een toch wel heel opmerkelijke concept car. De eigenzinnige Jag is liefst 34 centimeter korter dan de X-type en daarmee de kortste Jaguar ooit. De R-D6 wil een publiek van heel jonge dertigers aanspreken, kreeg openklappende zijdeuren mee zonder B-stijl, een achterklep die zijdelings opent, zoals bij de legendarische E-type en de lang verwachte zescilinder turbodiesel. Onderhuids zit het aangepaste aluminiumchassis van de nieuwe XJ, waardoor het gewicht onder de anderhalve ton moet blijven. Het interieur is ronduit choquerend : de traditionele Engelse gezelligheid heeft plaatsgemaakt voor een hightech aanpak, een streep leer op het dashboard en een houten vloer verwijzen toch naar de traditionele aanpak van de Britten. Inspiratie voor het geheel werd gevonden bij de Revolution-bars, waarvan de onrechtstreekse ‘rode’ verlichting het onderste deel van het interieur in een zeer on-Jaguar gloed zet.
Over dit spectaculaire concept staat één ding vast : hij komt er nooit in deze aanpak, maar tegelijkertijd wil hij wel de inspiratiebron zijn voor toekomstige modellen. Na de al te discrete stijlaanpak van de jongste XJ, is dat misschien wel een heel klein beetje op zijn plaats. n
Tekst Pierre Darge
“Kwaliteit is altijd sober, behoeft geen grote letters, of het nu gaat om horloges, kleren of auto’s.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier