Nog geen goede voornemens gemaakt? Drie recente boeken geven massa’s tips om het huishouden in goede banen te leiden.

Ook al vinden we allemaal dat huishoudelijke taken door vrouwen én mannen moeten worden verricht, we weten wie doorgaans het strijkijzer hanteert. Uit onderzoek blijkt nochtans dat mannen schoorvoetend hun aandeel in het huishouden op zich beginnen te nemen. Volgens een enquête van stofzuigerfabrikant Dyson zou in België zelfs één man op de vijf verantwoordelijk zijn voor de schoonmaak in huis. Of dat betekent dat hij de poetsvrouw betaalt, dan wel zélf de zeemlap hanteert, wordt in het midden gelaten.

Allicht zijn er mannen die fluitend door het huis lopen met de stofdoek, net zoals sommige vrouwen hun keuken tegen indringers blijven verdedigen. Maar het algemene beeld blijft dat zij dreigt te bezwijken onder de combinatie van werk en gezin. Die overbekende discussie willen we niet opnieuw voeren, wel stellen we vast dat de auteurs die zich in deze materie hebben verdiept, vrouwen zijn en dat ze – al dan niet expliciet – vrouwelijke lezers aanspreken.

Zo heet het boek van Victoria Moran: Hoe doet ze dat? Wat elke drukbezette vrouw moet weten. De Nederlandse Denise Hulst (op de achterflap geportretteerd met stralende kinderen) houdt het op: Veel te doen, weinig tijd. Meer kwaliteit van leven door een andere aanpak. Op de cover zien we een ontspannen dame met de krant op de sofa, maar de gestresste vrouwen blijken de doelgroep. Volgens de auteur is timemanagement geen doel maar een middel om tot rust te komen, om eindelijk eens die krant of dat boek te lezen. Kortom, om de kwaliteit van je leven te verbeteren. Stress is niet verkeerd, zegt ze, het gaat om het evenwicht. Op spanning hoort ontspanning te volgen. Anders gaat het fout.

Zoals elk boek over timemanagement stelt ook Denise Hulst dat het er in de eerste plaats op aankomt keuzen te maken, prioriteiten te stellen, te plannen én lijstjes te maken. Lijstjes, lijstjes, lijstjes. Als we de deskundige mogen geloven, draait een huishouden op lijstjes. Bijvoorbeeld. Om je prioriteiten te leren kennen stel je een wensenlijstje samen: aan welke taken in mijn huishouding moet/wil ik aandacht en tijd besteden? Wat wil ik met mijn kinderen? Met mijn partner? Met mezelf?

Om een klare kijk te krijgen op de taakverdeling met je partner, maak je weer een lijstje. Wie post de verjaardagskaarten? Wie zorgt voor de kerstboom? Wie beheert het huishoudtextiel? Bij het kiezen welke klussen je wilt uitbesteden, maak je natuurlijk ook een lijstje: wat is leuk om zelf te doen (planten water geven) en wat vind je vergooide tijd (onkruid wieden, bijvoorbeeld). Voor die laatste categorie kun je misschien een hulp in huis halen, als je budget het aankan.

Onder tijdsbesparende tips lezen we: een vaatwas aanschaffen of een beroep doen op een klusjesman. Dát had de lezer ook zelf al bedacht, maar dat je ook professionele hulp kunt inschakelen om de hond uit te laten is minder evident. Goed dat er timemanagers zijn.

Wie geen zin heeft in een bepaald karwei, begint er het best meteen aan. Geen zin? Toch doen! luidt het devies van Hulst. Die attitude blijkt achteraf een grote voldoening te geven. Op zo’n vrolijke manier zijn natuurlijk alle problemen op slag de deur uit.

Terug naar de lijstjes. Dat een boodschappenlijst handig is, wisten we. Hulst raadt aan om ook klussenlijstjes bij te houden, met een onderverdeling voor dagelijkse karweien (van de vaat tot de wc-bril reinigen), wekelijkse (van stofzuigen tot gras maaien) en maandelijkse (spinnenwebben weghalen en ijskast schoonmaken). Om te eindigen met de jaarlijkse manoeuvres (gordijnen wassen, diepvries ontdooien).

Hoofdstuk acht bevat een jaarplan met weekopdrachten. Week 39: orden de naaikoffer. Week 43: hoe zit het met de toiletartikelen? Controleer ze op houdbaarheidsdatum. Week 49: plak foto’s in. Kortom, aanslepende zaken die elke maand onaantrekkelijker worden om eraan te beginnen. Misschien helpt zo’n jaarplan, in de categorie goede voornemens maakt het bij mij althans een kans.

Om het opruimen minder afschrikwekkend te maken, raadt Denise Hulst de hapje voor hapjemethode aan. “Je kunt beter denken in termen van ‘die plank’, ‘die doos’, ‘die zak’ dan in termen van ‘ik doe vandaag de zolder even’. Ga er bovendien van uit dat de karwei drie keer langer zal duren dan je denkt.” Tot hetzelfde soort adviezen hoort: ruim elke dag een béétje op.

Irritant en simplistisch zijn de 73 tips waarmee het boek afsluit. Tip 2: “Nodig je hele familie twee keer per jaar uit. Zo voorkom je dat er elk weekend een nichtje, een oom of een tante op bezoek komt.” Tip 24: “Zet af en toe je antwoordapparaat of voicemail uit als je weggaat, dan hoef je niemand terug te bellen als je weer thuis bent.” Of wat dacht je van: “Zing met je favoriete muziek mee. Zijn er geen woorden, fluit dan of neurie.” Of: “Vraag in drukke tijden om een extra knuffel van je partner.” Ik had verwacht: “Geef je partner ook een dweil.”

Victoria Moran tapt uit hetzelfde vaatje. Zij heeft haar kennis in 75 korte hoofdstukjes gegoten “zodat je zelfs met de volste agenda in een paar minuten per dag te weten kunt komen ‘hoe ze dat doet'”.

Die titel is op z’n minst misleidend. Het boekje bevat vooral peptalk. Morans streefdoel is een “betoverend” leven en om die gelukzalige toestand te bereiken, schrijft ze ons zowel praktische als spirituele tips voor. Spiritueel? “Een maaltijd nuttigen, een probleem oplossen, het ijs van uw voorruit krabben op een koude januariochtend – al die dingen kunnen spiritueel zijn. Als u ook nog het ijs van de voorruit van de auto van uw man krabt, voelt u zich misschien heel even een engel.” Nou, als die drukbezette vrouw te laat komt op haar afspraak, zegt ze gewoon: “Sorry, ik was even een engel.”

Veel van haar ideeën zijn terug te vinden in andere boeken over onthaasting of gezonder leven. Raar maar waar, Moran waarschuwt ons voor “zogenaamde experts die ons maar al te graag met hun ‘deskundigheid’ van dienst willen zijn” en ze raadt ons aan vooral naar onszelf te luisteren. Aan dat boek houden we toch één bruikbaar advies over.

Wat een zaligheid is het om na dat geneuzel te bladeren in Home comforts, de grandioze klepper van de Amerikaanse Cheryl Mendelson. De ondertitel van het boek, The art and science of keeping house, kan in eerste instantie op de lachspieren werken, maar de auteur schrijft zo helder en intelligent dat je algauw geneigd bent haar opwaardering van “de was en de plas” te onderschrijven.

Niet zonder humor vertelt Cheryl Mendelson hoe ze zich ooit geneerde om te bekennen dat ze als advocate en docente haar tijd verprutste met breien of haar energie vergooide aan dubben over wanneer ze de laatste keer de matrassen had gedraaid. “Uiteindelijk behoor ik tot de eerste generatie vrouwen die meer buitenshuis werken dan thuis zijn.” Ze herinnert eraan dat haar generatie werd opgevoed door huismoeders die vooral wilden dat hun dochters studeerden. De huishoudelijke taken bleven ze dan maar zelf uitvoeren zonder de vaardigheden door te geven. Daarnaast hebben vooral geobsedeerde huisvrouwen – schoonmaken wat al vlekkeloos is, schoenen ordenen volgens kleur – ervoor gezorgd dat huishoudelijk werk een slechte naam kreeg.

Ook als Cheryl afgestudeerd was, bleef het onderhoud van haar woning de laagste prioriteit: “Mijn appartement was een soort hotelkamer. Ik sliep er, douchte, trok andere kleren aan en vertrok. Ik kookte niet, luisterde niet naar muziek of breide niet. Ik betaalde iemand om te komen schoonmaken en zag mijn vrienden op restaurant.”

Toen ze besloot om van haar woonplaats een thuis te maken, stuitte ze op heel wat problemen. Wie kon haar uitleggen wat de icoontjes op kledingetiketten betekenden? Wat waren de pro’s en contra’s van halogeenlampen? Ze begon zich in de materie te verdiepen en zo groeide het boek. Het 884 bladzijden tellende Home comforts werd in de Verenigde Staten een bestseller en is inmiddels wereldwijd verspreid. Waar blijft overigens de Nederlandse vertaling?

Vaak confronterend beschrijft Mendelson hoe het er vandaag in de meeste gezinnen aan toe gaat. “Netheid en fatsoenlijke maaltijden zijn niet evident. Vaak wordt ad hoc gehandeld: afwassen gebeurt als de vaatwasser vol zit, maaltijden kunnen op elk moment van de dag worden genuttigd (…). Ook al groeit het aantal enthousiaste en verfijnde thuiskoks, de grote meerderheid brengt er almaar minder van terecht. Er wordt opgeruimd en schoongemaakt als de zaken uit de hand dreigen te lopen.”

Misschien is de grote verdienste van dit boek dat het niet alleen uitlegt hoe de dingen het best worden aangepakt, maar ook waarom. Oog hebben voor het huishouden betekent volgens Mendelson niét dat je uit nostalgische overwegingen koekjes gaat versieren en evenmin dat je je alleen om het decor bekommert. Het betekent wél dat je zorgt voor netheid en orde, en zo de voorwaarden schept voor gezondheid en veiligheid. “Het thuisgevoel is belangrijk voor ieders welzijn. Als je dat mist, vreet dat aan je geluk, je veerkracht, je energie, je humor en moed.”

Mendelson weet niet alleen te motiveren, ze informeert ook. Haar bijna eindeloze reeks praktische tips is rijkelijk gelardeerd met weetjes allerhande. Gaande van regels over hygiëne tot uitleg over de allerlei hulpstukken van de stofzuiger. In het hoofdstuk over stof – jawel, acht pagina’s over pluisjes en stofmijten – wordt korte metten gemaakt met de snelste oplossing (alles wegmoffelen onder de sofa). “Stof onder de sofa wordt stof in de neus, de ogen of de soep.” Uitgebreid wijst ze op het toenemend aantal allergieën, chronische sinusitis en astma en op gevaar van infecties. Zonder de lezer smetvrees aan te praten weet Mendelson zelfs de meest hardleersen te overtuigen van de elementaire netheidsregels.

Mendelsons boek richt zich ook tot absolute beginners: aan de vaat besteedt ze tien bladzijden. Je kunt ook lezen hoe je welke kleren strijkt, hoe je kousen opvouwt of een hemd te drogen hangt. Met gedetailleerde tekeningetjes erbij: het opvouwen van een T-shirt in de verschillende fasen bijvoorbeeld. Wil je zelf een ei koken? Wil je weten hoe je een knoop aannaait (met vier of met twee gaten)? Heb je nog nooit een bed opgemaakt? Waar moet die kattenbak eigenlijk staan? Je kunt niets bedenken of Cheryl Mendelson heeft het uitgezocht.

Of haal je de schouders op voor zoveel simpelheid? Ook de gevorderden komen aan hun trekken. Weet je bijvoorbeeld hoe je die piano moet onderhouden? Home comforts wijdt een heel hoofdstuk aan muziekinstrumenten. En aan textiel – natuurlijke en andere vezels -, tegels, hout en kristal, maar ook aan elektriciteit en verzekeringen.

Gelukkig heft Mendelson niet het toontje van de schooljuf aan, ze geeft gewoon op een efficiënte manier advies. Ze blijft realistisch én humoristisch.

Ten onrechte namen feministen dit boek zwaar op de korrel. Want nu heeft geen enkele onwillige partner nog zijn of haar onhandigheid als excuus: werkelijk álles staat er haarfijn in uitgelegd. Zo belanden we toch weer bij het bekende dispuut: wie doet wat?

Cheryl Mendelson, Home comforts – The art and science of keeping house, Scribner, 884 blz., 1969 fr. en (helaas) alleen in het Engels te koop (The American Book Center, Diestsestraat 115, 3000 Leuven).

Denise Hulst, Veel te doen, weinig tijd?, Uitg. Het Spectrum, 176 blz., 440 fr.

Victoria Moran, Hoe doet ze dat?, uitg. Luiting-Sijthoff, 270 blz., 495 fr.

Johanna Blommaert / Tekening Sandra Schrevens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content