Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Souvenirs van echte of imaginaire reizen, foto’s van een bestaande of fictieve familie. Accessoire-ontwerpers Isabelle Puech en Benoît Jamin leven en werken in een zelf gecreëerde tijdscapsule.

Lene Kemps / Foto’s : Jan Verlinde

Een appartement zoeken in Parijs is geen sinecure. Isabelle en Benoît weten nog exact het hoeveelste dit was in de lange rij van bezoeken : het 97ste. ?We vonden het via een advertentie in Libération, toen we alle hoop hadden opgegeven. Het was een oud bontwerkersatelier waar al dertig jaar niets meer aan gedaan was. Compleet verwaarloosd. Het plafond stond op invallen, de muren bladerden af. Maar de houten vloer, de lichtinval en de levendige buurt charmeerden ons. Het leek warm en gezellig, zonder die pompeuze burgerlijkheid die Parijse appartementen zo vaak uitstralen.? Onderaan in het gebouw bevond zich tot voor kort een papierhandel, ondertussen geveld door de crisis. De zaak is sinds enkele maanden de eerste Jamin-Puech winkel waar hun nette en kokette handtassen op een rij in de etalage staan.

Les abeilles dilligentes, staat er op de bel, genoemd naar een van de eilandjes in het sprookje van Pinocchio, waar de houten pop op zijn lange reis terechtkomt. Van opleiding ceramist en van nature creatief zochten Isabelle en Benoît naar een eigen plaats in de mode. Eerst maakten ze kleding ?Heel frustrerend, alles is al gedaan? , daarna juwelen en tenslotte handtassen. Dat bleek hen bijzonder goed te liggen. ?Na vier maanden knutselen stond ons vorig appartement van veertig vierkante meter helemaal vol. Bijna uit wanhoop wat moeten we in godsnaam met al die tassen ? probeerden we ze te verkopen. Tot onze grote verbazing raakten we ze zonder problemen kwijt.?

Vijf jaar later is Jamin-Puech hét bekende duo in de accessoirewereld. Klein of groot. Satijn, raffia, zijde en parels. Jamin-Puech staat voor keurige en verzorgde handtassen die herinneren aan de elegantie van vervlogen tijden. Geen vormeloze zakken maar damesdingetjes. Hun producten ze maken ondertussen ook hoeden verkopen in tweehonderd winkels wereldwijd. ?Het is al bij al erg snel gegaan. We wonnen de eerste prijs op de wedstrijd voor jonge ontwerpers in Hyères. John Galliano en Michel Perry zaten in de jury en zorgden voor goede contacten. Een inkoper uit Japan plaatste meteen een bestelling. Balmain, Chloé en Lagerfeld volgden. Een vreemde periode was dat. Ik herinner me dat een vriend uit New York terugkwam en vertelde dat Bergdorf Goodman een hele vitrine op Fifth Avenue aan ons had gewijd. Hij zei : jullie zijn sterren. We hadden op dat moment welgeteld vijfendertig frank op zak.?

Isabelle en Benoît laten graag anderen in hun ruimte binnen. ?We zijn één met ons huis. Niet alleen loopt het atelier door in de woonruimte, maar onze inrichting weerspiegelt hoe we denken. Het zegt iets over de manier waarop we werken : ambachtelijk, met aandacht voor de juiste proporties en materialen. We maken geen lege dingen, we geven onze ontwerpen graag een emotionele inhoud. Net zoals elk object in onze omgeving een waarde heeft. Alles vertelt een verhaal, we hebben met alles een band.?

Minimalistische zielen mogen dan vinden dat minder meer is, voor Isabelle en Benoît wordt het zelden te veel. Hun huis is een rariteitenkabinet. Een museum. In de gang hangt een waanzinnige collectie kitscherige toeristenlandschapjes, geschilderd op houtschors. In een hoekje ontdek je een tafereel dat helemaal gemaakt is met mensenhaar. Hun manier van inrichten is er een van verzamelen, opeenstapelen en uitstallen. Herhaling maakt mooi. Niet één hertengewei, maar een hele reeks schedels en hoorns. Niet één marionet, maar een hele poppenkast. Niet één schelpendoosje, maar een volledig rek vol. Alsof de voorwerpen zich uit pure tevredenheid ter plaatse vermenigvuldigen.

?We houden van rommelen op vlooienmarkten, dat is ons drama?, zegt Benoît. ?Verzamelingen komen spontaan op ons af. We moeten nooit zoeken. Als we in een winkeltje toevallig een oud gouden fotokadertje kopen, dan vinden we even later op straat gegarandeerd een hele doos vol met identiek dezelfde kaders. Het is een teken. We zijn voorbestemd om die dingen in ons huis op te nemen.?

?Verzamelen zit me in het bloed?, zegt Isabelle. ?Mijn ouders zijn naar aloude hippietraditie de wereld rondgetrokken. Van zeven tot vijftien heb ik met hen rondgevaren in een zelfgemaakte boot. Op die boot begon ik onmiddellijk te hamsteren : een doos touwtjes, een koffer vol schelpen, luciferdoosjes vol kevers enzovoort. Misschien verraadt het een behoefte aan wortels, aan een eigen omgeving. Van de verre reizen sleepte ik massa’s souvenirs en verzamelingen mee. Ik deponeerde ze bij mijn grootouders die ze tot nu toe voor ons hebben bewaard.?

Sommige zaken hebben waarde : de groene schalen vol kronkelende slangen, achteloos neergelegd op zetels : antiek Portugees aardewerk. Sommige dingen hebben zelfs namen. De tafel is van Knoll. En ze hebben zetels van Tobia Scarpa. Maar het maakt hen eigenlijk weinig uit. De mooiste dingen hebben ze op straat gevonden : de canapee, de zetels, de kast. ?We lijden aan objecten-boulemie. Vroeger sleepten we echt alles mee, nu zijn we toch iets kieskeuriger geworden. Weggooien kunnen we nog steeds niet. Bij elk nieuw voorwerp, rijst de vraag : waar zetten we het ??

?Je kan niet zeggen dat we het appartement hebben ingericht?, zegt Benoît. ?Het is gegroeid. We plaatsen overal kleine stillevens en op een of andere manier vormen die een geheel.? Als ze iemand bewonderen, is het Madeleine Castaing, de excentrieke dame die lang de Franse decoratiewereld beheerste met haar Napoleon III-stijl en quasi-Victoriaanse smaak. ?Van de foto’s van haar appartement pas onlangs vrijgegeven krijgen we nooit genoeg. Voor ons is dat het summum van Parijse chic.?

De Jamin-Puech-zitkamer baadt in een koloniale, primitieve sfeer. Raffia, hout en hoorn. Een jungle van groen. Afrikaanse kunst, voorwerpen uit Nieuw-Zeeland, stoelen uit Indonesië, vlinders en insecten in glazen doosjes, een reuzegrote schildpadschelp. De slaapkamer is veeleer oosters. Het bed heeft een plaatsje tussen twee muren en wordt afgesloten met een gordijntje. Aan de muren hangen foto’s van het China van een ver verleden. Een wereldbol, een bamboekast en een lege cellokist. ?Die valt in de categorie nutteloos maar esthetisch?, zegt Isabelle. ?We vonden dat ze op een kubistisch beeldhouwwerk leek.?

Delphine en Mariette, de twee poezen, beheersen het huis, maar voelen zich het best in het atelier. Het liefst liggen ze bovenop de naaimachine terwijl er wordt gewerkt. Snorrend in de warmte van het lampje. In de grote kasten vol schuifjes zitten alle mogelijke materialen die het duo heeft verzameld, vaak op een uitverkoop of rommelmarkt. Aandachtstrekker in de werkruimte is de glanzende kolenkachel met een plaatsje om borden warm te houden. ?We hebben geprobeerd om ze aan te steken, maar de rook wordt naar binnen geduwd. Het zoveelste voorbeeld van al die beroepen en ambachten die verdwijnen : er is niemand meer die dit type schoorsteen kan schoonmaken.?

?Soms dromen we van een loft?, bekent Isabelle. ?Van lege oppervlaktes zover het oog reikt. Maar eigenlijk weten we het wel zeker : op een mum van tijd kregen we ook dat helemaal volgestouwd.?

?We spelen wel eens het verlaten-eiland-spelletje?, zegt Benoît. ?Welke meubels of objecten zou je meenemen ? We discussiëren eindeloos en komen er nooit uit. Ik zie ons daar al zitten op dat eiland met al onze spullen.?

We geven onze ontwerpen graag een emotionele inhoud, net zoals elk object in onze omgeving voor ons waarde heeft.

Woon- en werktuimte lopen in elkaar door. Ons huis zegt iets over de manier waarop we werken.

We schuimen de rommel- markten af op zoek naar oude materialen. Elke doos zit vol.

De slaap- kamer is oosters van sfeer, het bed kreeg een plaatsje tussen twee muren, achter een gordijntje.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content