Een huid van beton

Architect Bruno Albert heeft voor tuinarchitect Serge Delsemme een huis van beton ontworpen. Het ranke bouwsel is zorgvuldig tussen de bomen gevleid en strekt zich uit tot in hun kruinen.

Als je hem over de bouw van zijn huis hoort vertellen, merk je duidelijk dat tuinarchitect Serge Delsemme opgetogen is over de samenwerking met de Luikse architect Bruno Albert.Het begon allemaal met de aankoop van een wel heel bijzonder stuk grond. Het loopt namelijk omhoog naar een bos en overbrugt hierbij een hoogteverschil van maar liefst dertig meter. Kaal was het terrein ook niet bepaald, want alleen al op het laagste deel staat ook nu nog een groep prachtige bomen van minstens honderd jaar oud, waaronder drie dikke eiken, een haagbeuk, een linde, acacia’s, esdoorns en een meerstammige beuk.

Nadeel was wel dat de vegetatie het terrein volledig had overwoekerd. Na een paar weken snoeien en kappen bleek er zelfs een half vergaan gebouwtje onder schuil te gaan. Dat is ondertussen helemaal terug opgebouwd. “Het gebouwtje stelde niet veel voor, maar waarschijnlijk heeft er wel ooit iemand in gewoond. Er zaten namelijk een schoorsteen en een soort tussenverdieping in”, zegt Serge Delsemme, die vermoedt dat het een onderkomen voor herders was. “In deze streek vind je op de hellingen nog sporen van de kronkelpaadjes die de koeherders vroeger gebruikten.”

“Toen ik hier de eerste keer met Serge Delsemme kwam, kon ik door al die vegetatie nauwelijks zien hoe het perceel liep”, gaat architect Bruno Albert verder. “De tweede keer, dat was na het uitdunnen van het terrein, zagen we halverwege de helling een soort plateau waar ongetwijfeld ooit iemand een huisje op had willen zetten. Ikzelf kon er niets mee doen, maar het leek me wel een plek waar Serge Delsemme zijn tuin van kon maken. Het stuk naast het plateau stond me beter aan.”

Bruno Albert is in BelgiĂ« niet zo bekend, maar geniet grote faam in Nederland door een aantal grootschalige woon- en stadsprojecten. “Net als Jo CrĂ©pain ben ik een van de Belgische architecten die veel in Nederland werken. De opdrachtgevers daar zijn vooral op zoek naar kwaliteit. Zo’n 90 procent van mijn opdrachten komt uit Nederland. In BelgiĂ« ben ik nauwelijks actief, tenzij ik het geluk heb een ‘klant’ als Serge Delsemme tegen het lijf te lopen. Zijn wensen klonken mij als muziek in mijn oren. Zo zag hij wel wat in beton. Dat kom je zelden tegen bij mensen die een huis willen laten bouwen.”

Puike vaklui

Wanneer de twee elkaar ontmoeten, op het perceel, vertelt Serge Delsemme wat hij voor ogen heeft, welk huis hij nodig heeft om in te wonen en te werken. Vanwege zijn voorliefde voor mooie spullen en boeken die verband houden met zijn beroep, moet vooral de leeskamer een bijzondere plaats krijgen. Verder wil hij graag een persoonlijke toets geven aan het interieur door een deel van de meubels te laten ontwerpen.

Over Ă©Ă©n ding zijn beide mannen het roerend eens : de grote bomen moeten blijven. Een week later komt Bruno Albert terug met een schets, een soort stijlstudie van de contouren die het huis ook daadwerkelijk zou krijgen. Serge Delselmme : “Het was een lang en breed stuk grond. Ik had dus geen idee welke kant het ontwerp zou op gaan. Een kubus, een lange rechthoek ? Het werd uiteindelijk een compact volume in beton, verticaal en slank, en verdeeld over vijf niveaus.”

Op de eerste tekeningen stond ook al een ‘uitsteeksel’, een bouwkundige uitdaging waar het Luikse bureau Greisch (dat ook instond voor het technische concept van het viaduct van Millau) echter wel raad mee wist. Bruno Albert : “De bouwsector in de regio Luik is gelukkig van alle markten thuis. Dat geldt niet alleen voor de ingenieurs, maar ook voor de vaklui. Probeer elders maar eens een familiebedrijfje als Bessega te vinden dat zo’n betonnen monoliet kan gieten. Of een siersmid die zo kan toveren met roestvrij staal als meneer Pietra. Al even uniek is het dat Ă©Ă©n bedrijf (Adler) al het houtwerk voor zijn rekening kon nemen, van de deuren tot en met de meubels in fineer. Het was een heel geluk dat ik bij hen terechtkon.”

Spel met ramen

Het is opvallend hoe dicht het uiteindelijke resultaat aansluit bij de oorspronkelijke schets. Daarop is bijvoorbeeld al onderin de voorgevel het raster van grote ramen te zien, die uitzicht geven op het dal en ’s avonds baden in het licht van de ondergaande zon. Op deze plek vlak boven de garage bevindt zich Serge Delsemmes werkkamer met bibliotheek, verdeeld over twee niveaus : een hele verdieping en een mezzanine. “Bruno Albert wilde mij uitzicht op het dal geven. Hij heeft de woning dan ook bewust een paar meter boven de straat geplaatst. Zo kijk ik op het gebladerte van de bomen uit, over de daken en de andere gebouwen heen.”

EĂ©n verdieping hoger verrast de architect opnieuw het oog. De kamers die overdag worden gebruikt, komen namelijk aan de voorzijde uit op een blinde muur. In de betonnen uitbouw daarentegen zijn wel twee openingen aangebracht. EĂ©n op het zuiden, naar beneden uitkijkend op de strak ingedeelde tuin, en Ă©Ă©n op het westen, in de vorm van een grote ‘raamdeur’ met daarachter een lange loopbrug naar het bovendeel van de tuin. “Die loopbrug is zo lang en zo breed,” aldus Serge Delsemme, “dat we er bij mooi weer wel eens een terras van maken.”

Rest nog Ă©Ă©n verdieping, de slaapverdieping helemaal bovenin, waar zich een slaapkamer met kleedruimte, een badkamer met aparte douche en een bureautje bevinden. Hier is rondom voor vrij uitzicht gezorgd. Er is een hoog smal raam voor wie languit in de badkuip (van Norman Foster) ligt, een panoramisch venster over de hele breedte van de voorgevel en een grote schuifdeur in de slaapkamer, een evenbeeld van het exemplaar Ă©Ă©n verdieping lager.

Alle etages zijn onderling verbonden met zowel een lift als een stalen wenteltrap. Deze trap en de uitbouw ervan op de noordgevel zijn de enige grote wijzigingen in vergelijking met de eerste schets. “De omtrek van het huis is eigenlijk vrij beperkt,” vertelt Serge Delsemme. “Het meet slechts 13 bij 6,40 meter. Een binnentrap zou het wel erg krap hebben gemaakt.”

Twintigste-eeuws meubilair

Voor wij onze ontdekkingstocht voortzetten en het interieur gaan bekijken, stappen we eerst even naar buiten om de prachtige details en vooral ook de zuivere vormgeving te bewonderen. Horizontale en verticale lijnen, zoals die van de lichtopeningen en de uitspringende loopbrug, domineren het beeld. Schuine lijnen zijn in de minderheid, maar ze geven wel een duidelijk ritme aan. Zo is er het zeer schuine dak, dat Bruno Albert als spiegel van het sterk hellende terrein heeft getekend. En verder is er, op verzoek van Serge Delsemme, de elegante trap die opklimt tegen de massieve structuur van de loopbrug zodat je de tuin kunt bereiken zonder door het huis te moeten passeren.

Al rondwandelend wordt duidelijk dat in alles rekening is gehouden met de bomen die hier al stonden. De enige deur in de zuidgevel, ter hoogte van de leeskamer, dient uitsluitend om een blik te kunnen werpen op de beuken. Beneden kronkelt de oprit voor de auto’s voorzichtig om de wortels van de bomen heen om de gebladerde reuzen niet te kwetsen.

Wie van bomen houdt, heeft vaak ook een zwak voor mooi hout. Dat is ook hier het geval. Plataan, esdoorn, kerselaar, wengé, notelaar en ebbenhout wisselen elkaar af. Sommige soorten zijn vooral te bewonderen op grotere oppervlakken, zoals het gevernist plataan in de leeskamer, terwijl andere eerder beperkt blijven tot kleine inzetstukken, zoals het ebbenhout in het werkkamertje op de bovenste verdieping.

Serge Delsemme heeft een passie voor twintigste-eeuws meubilair en dat merk je in het interieur. Je komt er zowel de schommelstoel van Eames, de onlangs door Cassina gepresenteerde bank van Charlotte Perriand, als een fauteuil en stoelen van Jean Prouvé tegen. Le Corbusier lijkt echter nog een streepje voor te hebben, want verspreid door het huis staan een chaise longue LC4 en een tafel LC6, geflankeerd door draaistoelen LC7.

Zowel binnen als buiten wordt het plaatje compleet gemaakt door hedendaagse kunstenaars. Zo hangen er verschillende zeefdrukken op glas van LĂ©on Wuidar en is de door Bruno Albert ontworpen fontein in blauwsteen, uitgevoerd door beeldhouwster Florence Freson.

Harmonie van groen

Nu moet Serge Delsemme alleen nog de tuin afwerken, waarin de kleuren van het gebladerte zullen overheersen. Hij is al begonnen met de aanleg van een dambordpatroon met dertien ronde buxusboompjes, omgeven door hulsthagen met een blauwige glans (Ilex x meserveae ‘Blue Angel’ en ‘Blue Prince’).

Op het hellende terrein gaat de nieuwe beplanting vloeiend over in de natuurlijke vegetatie. Dit is mede te danken aan de Ilex x altaclerensis ‘Camellifolia’ en de Ilex aquifolium ‘Alaska’ met hun golvende vormen en aan de partijen rododendrons van de variĂ«teiten ‘Cunnigham’s White’ en ‘Madame Masson’ die achter een betonnen portiek zijn geplaatst.

Deze harmonie van groentinten kleurt prachtig bij de huid van beton, een combinatie die ook bij de Japanse tuinmeesters erg geliefd is. “Ik gebruik graag de tegenstrijdige uitdrukking ‘huid van beton’,” legt de tuinarchitect uit, “want dat geeft precies aan hoe riskant deze abstracte manier van werken is. Je kunt je geen enkele fout veroorloven, omdat je die nergens mee kunt verdoezelen.”

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content