Een hart voor vrouwen

De fine fleur van de verleiders moet je in Italië zoeken. De mythe van de latin lover ontrafeld.

Sommigen onder ons worden rijk geboren, anderen komen op de wereld als dichter. Maar Italianen houden van vrouwen. Van mooie vrouwen vooral, want in het land van Botticelli zit het gevoel voor schoonheid er diep in. Ze kunnen het niet helpen, het zit in hun genen. De kunst van het ma che bella zit hen al heel lang in het bloed. Terwijl Ovidius de laatste hand legde aan zijn Ars Amatoria, sleepten de Galliërs vrouwlief nog bij de haren door de hut. Van Rudolph Valentino tot Marcello Mastroianni en Al Pacino, van Tino (Catarinetta Bella Tchix Tchix) Rossi tot Umberto Tozzi of Eros Ramazotti, van Casanova tot de playboy uit het reclamefilmpje voor Martini (die zo op de voet wordt gevolgd dat hij bijna zijn kleren verliest), de ragazzi hebben allemaal honderden liefjes op hun palmares. Maar onder de noemer “knappe Italiaanse” rangschikken ze zowel mooie meisjes als dames met een grote cilinderinhoud… “Tu sei la più bella del mondo”, neuriet Alan Sorrenti in het liedje L’unica donna per me (Jij bent voor mij de enige). De kans is groot dat hij liegt, maar zijn woorden klinken zoet in de oren.

Italiaanse verleiders heb je in alle soorten: hardnekkige versierders, vrolijke kwanten, en mannen waarvoor vrouwen spontaan vallen als vliegen… Eén hoffelijk gebaar of één honingzoete blik en de dames zijn al over de streep. Allemaal clichés? Ongetwijfeld. Karikaturen van de warmbloedige Europese man? Vast wel, want de latin lover blijft een uitstekend marketingproduct en een zomers fantasme voor toeristen uit Scandinavië, Amerika of Japan.

De reputatie van de superman die een astronomisch aantal vrouwen kan bevredigen (zo zien onder meer de Amerikanen de latin lover), gaat terug op de Venetiaan Giacomo Casanova”, zegt Raymond Trousson, professor Filosofie en Letteren aan de ULB. “Casanova was heel groot van gestalte, wat in de achttiende eeuw wel opviel. Daarmee werkte hij zich bij de vrouwen in de gunst, waarschijnlijk omdat die vermoedden dat alles aan zijn lichaam qua omvang navenant was.”

Maar de Italiaanse verleider heeft zijn faam nog meer te danken aan Amerikaanse films, waaronder The Sheik (1921) met Rudolph Valentino, aan sensatiebladen en aan populaire liedjes dan aan Casanova (zie Latin Lover, the passionate South, uitgegeven bij Charta, Milaan, 1995). Al is hij een archetype geworden, de verleider beoefent zijn kunst met brio. Latin lovers slagen er meestal in om niet zwaar op de hand, vulgair of ultrakleverig te doen. Ze zijn subtiel, en vermijden zo de confrontatie met de meppende handtassen van het andere geslacht.

Hebben ze een geheim? In het Nederlandse maandblad Man van april 1997 beweerde Stefano, een gepatenteerd verleider uit Rome, dat de kunst erin bestaat om almaar verfijnder te werk te gaan bij het vangen van de begeerde prooi. “In twee seconden kan een vrouw ‘ja’ zeggen of je wandelen sturen. Je hebt dus maar een ogenblik om je knowhow tentoon te spreiden. Daarom moet je de ontmoeting met zorg voorbereiden.” Met andere woorden: the right moment and the right place. “Kies bij voorkeur de ochtend,” gaat Stefano voort, “als de belle donne zich van niks beducht zijn en de concurrentie nog in een diepe slaap is gehuld. Zoek ze bijvoorbeeld op als ze terugkomen van een bezoek aan het Vaticaan: meestal zijn ze dan bekaf en sterven ze van de dorst. Voor jou is dat een gedroomde kans.” De man is een knappe veertiger, met een fijn getekend profiel en een italianissimo pak ter ondersteuning.

Moet je echt door Apollo gezegend zijn om de dames te kunnen inpakken? Niet eens. Kijken we maar naar de schrijver-dichter Gabriele d’Annunzio: zijn lyrische pen was het omgekeerde van zijn sex-appeal. De man was klein en kaal als de Sahelwoestijn, maar in 1894 veroverde hij het hart van Eleonora Duse. La Duse was niet alleen een uitzonderlijke actrice, maar ook een beeldschone vrouw. Van haar tuinkabouter verdroeg ze heel wat: voortdurend bedelen om geld, bruuske scheidingen en almaar vreemdgaan.

Maar in het algemeen behandelt de Italiaanse verleider de vrouwen die voor hem vallen niet als gebruikte Kleenex-doekjes. “In tegenstelling tot Don Juan, die andere megamythe van de mannelijke verleider, is Casanova een volleerd hedonist met een goed ontwikkelde zin voor plezier in het algemeen en voor het genot van vrouwen in het bijzonder”, zegt Raymond Trousson. “Don Juan is een Spanjaard en een man van de zeventiende eeuw. Bij hem zit er een tragische en een theologische kant aan het veroveren van de vrouwen. Niets daarvan bij Casanova. De Italiaan en seksuele vrijdenker uit de achttiende eeuw geniet van het moment en van de vermenigvuldiging van ervaringen. De eerste holt achter een onbereikbaar vrouwelijk ideaal aan, de tweede is een rokkenjager.”

Terwijl Don Juan de eeuwige getourmenteerde is die niet van zichzelf houdt, is Casanova een echte aanhanger van het carpe diem, die zeer tevreden is met wat hij in de spiegel ziet. Hij heeft temperament en profileert zich als een sensueel personage. “Casanova gaat beminnelijk om met de vrouwen die hij verleidt. Soms zoekt hij zelfs een opvolger of een lieve echtgenoot voor hen. Hij heeft niet de wreedheid of keizerlijke onverschilligheid van Don Juan”, merkt Raymond Trousson nog op. “Ik denk dat Casanova goed met vrouwen kan opschieten, maar zelden verliefd op hen wordt.”

Dat zijn dus de mythen. Ze trotseren de tijd en passen zich gemakkelijk aan elke nieuwe generatie aan. En terwijl de reputatie van de Italiaanse hartenbreker sommigen als gegoten zit, begrijpen anderen niet waaraan ze dat etiket verdienen. “Latin lover… waarvan?” merkte MarcelloMastroianni ironisch op. Hij droeg deze benaming als een kruis nadat de weelderige Anita Ekberg zich in de Trevifontein rond hem had gekronkeld (in La Dolce Vita van Fellini, 1960). Mastroianni legde liever al zijn charme in de komische onhandigheid van de personages die hij op het scherm vertolkte. En toch, als iemand de medaille van “versierder op z’n Italiaans” verdient, is hij het wel. Gewoon omdat hij zegt dat hij bij de vrouwen geen succes heeft, en wellicht is hij daar ook van overtuigd. Wie zich een air kan geven van “ik raak hen niet aan”, is pas de ware meester van het ma che belle.

Marianne Hublet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content