EEN GOED BEWAARD GEHEIM

Het huis uit 1926 is eigendom van modeontwerpster Ann Demeulemeester en haar man Patrick Robyn. © CEMAL EMDEN

Er zijn zo van die momenten dat je als journalist ‘Aaaaargh ! Yes ! Hallelujaaaaaa’ denkt. Het moment waarop je het enige Le Corbusierhuis in België binnenstapt bijvoorbeeld.

Het allereerste huis dat de Frans-Zwitserse architect Le Corbusier (1887- 1965) ooit in het buitenland bouwde, staat in Antwerpen. Slechts eenmaal, in de jaren 1970, verscheen er een reportage over. Weinig mensen weten überhaupt dat het bestaat. Het is een van de best bewaarde architecturale geheimen van ons land. Dat zit namelijk zo. Het huis uit 1926 is eigendom van modeontwerpster Ann Demeulemeester en haar man Patrick Robyn. En zij stonden op hun privacy.

Maar 2015 is een speciaal jaar. Een verjaarjaar. Al is ‘vieren’ een groot woord. Het is vijftig jaar geleden dat Le Corbusier overleed. Knack Weekend klopte aan bij Patrick Robyn en als ode aan Le Corbu – nog altijd door velen de grootste architect ooit genoemd – krijgen we een rondleiding.

Het huis staat haast onopvallend aan de drukke Populierenlaan in Antwerpen. Op een chaotisch kruispunt tussen een verlaten parking van De Lijn, een miniscuul parkje en een troosteloos appartementsblok. Le Corbusier heeft in zijn carrière paalwoningen (Villa Savoye) gebouwd, constructies die leken op ruimtetuigen (het Philips Paviljoen op Expo 58) en spierwitte, indrukwekkende blokkendozen (Villa La Roche). Daarmee vergeleken is zijn Maison Guiette in Antwerpen op het eerste gezicht een eerder bescheiden constructie. “Toch was ik meteen overweldigd toen ik het voor het eerst zag”, herinnert Robyn zich. Dat moet begin de jaren tachtig geweest zijn, toen hij nog fotografiestudent was en in de stad speurde naar locaties voor fotoshoots. “Ik liep er voorbij en het was meteen ‘bam’. Coup de foudre. Het lijnenspel van de ramen zit ingenieus in elkaar.” Hij klopte aan en een aannemer opende de deur. Die had in de buurt een werf en gebruikte het huis nogal onrespectvol als tijdelijke verblijfplaats. “Het was in erbarmelijke staat, dat zag je al aan de kapotte ruiten die met tape waren dichtgeplakt.”

NOG NIET GEHYPET

De aannemer verwees hem door naar Marianne Guiette, de toenmalige eigenares en dochter van de Antwerpse schilder René Guiette (1893-1976). Het was hij die midden jaren 1920 een brief schreef naar Le Corbusier. Patrick Robyn heeft er in zijn stapels archieven nog een kopie van. Hij haalt zijn documentatiemap boven en toont de brief waarin Guiette de architect vraagt voor hem een huis te bouwen met une douzaine de chambres. Robyn is haast geobsedeerd door het huis. Met de jaren verzamelde hij alle mogelijke info, inclusief facturen voor deurklinken ter waarde van 12 Belgische frank. Vraag Robyn naar de geboortedatum van Le Corbu en hij zegt hem uit het hoofd. Robyn een wandelende encyclopedie over Le Corbusier noemen, is nauwelijks overdreven. “Het huis liet me niet los, toen niet en nog altijd niet.” Patrick Robyn en Ann Demeulemeester overtuigden Marie Guiette om het huis aan hen te verkopen. “Niet dat er overtuigingskracht nodig was. Le Corbusier was toen nog niet zo gehypet als nu.”

Waarom vroeg een Belgische schilder de toen nog relatief onbekende architect, die nooit eerder in het buitenland een gebouw had ontworpen, om voor hem een woning te bouwen ? In 1925 bezocht Guiette de Exposition Internationale des Arts Décoratifs in Parijs en hij zag daar het Pavillon de l’Esprit Nouveau, een ontwerp van Le Corbusier dat zo vooruitstrevend was dat de expo-organisatoren het voor het grote publiek wilden verborgen houden door er een schutting rond te bouwen. Wat was er dan zo vernieuwend aan ? “Het feit dat het niet décoratif was”, zegt Robyn. Strakke lijnen, geen tierlantijntjes. En Guiette wilde een spraakmakend huis in zijn thuisstad, Antwerpen.

DE VIJF BASISREGELS

Wie dieper op Maison Guiette inzoomt, ziet dat het min of meer beantwoordt aan Le Corbusiers befaamde ‘vijf punten van een nieuwe architectuur’.

1. Les pilotis : de kern moet op zuilen staan, vrij van de grond. Staat er aan de Populierenlaan een huis op zuilen? Nee. “Zijn vijf punten waren geen dogma’s waar hij zich altijd strikt aan hield”, legt Robyn uit. “Maar kijk,” – hij wijst naar een smalle horizontale strook keldervensters onderaan de voorgevel – “het huis zweeft wel als het ware, het komt visueel wel degelijk ‘van de grond’.”

2. Le toit-jardin : een plat dakterras. Een supersmalle stalen trap – die vreemd genoeg aan een onderzeeër doet denken – leidt vanuit het atelier naar een daktuin die de familie Robyn nauwelijks nog gebruikt.

3&4. Le plan libre en la façade libre : een vrije indeling en de gevels zijn geen dragende muren. Met andere woorden : Le Corbusier deed zijn goesting. Het huis lijkt vanbinnen een doolhof, achter elke hoek schuilt een verrassing. Achter een halfopen sokkel zit een voetbad bijvoorbeeld. De constructie wordt binnen gedragen door pilaren en dat maakt meteen nummer 5 mogelijk.

5. La fenêtre en longeur : het horizontale panoramaraam. De eyecatchers : raampartijen die het huis laten volstromen met licht.

Het ontwerp van Maison Guiette is geïnspireerd op het woningtype Citrohan dat Le Corbusier begin de jaren 1920 bedacht. Hij tekende heel wat Citrohanhuizen, maar slechts twee werden er effectief gebouwd, waaronder dat van Guiette. De benaming zou verwijzen naar het compacte van een Citroënauto. Twee kenmerken zijn : een rechthoekige vorm en soberheid. “Le Corbusier haatte pronkerigheid”, zegt Robyn. “De tegels op de vloer in de leefruimte bijvoorbeeld werden destijds ook in garages gebruikt.”

MACHINES À HABITER

Soberheid, een term die vaak terugkeert in het werk van Le Corbusier. “Al doet hem dat weinig recht aan”, vindt Robyn. “Ik zal nooit de eerste keer vergeten dat ik hier binnenkwam. Vocht en roestplekken overal, en toch was ik van mijn sokken geblazen. De grootsheid ! Je zet hier één stap binnen en je voelt meteen de genialiteit. Ruimtelijkheid in een huis met een façade van zes meter breed. Le Corbusier was een meester in verhoudingen”, zegt hij terwijl hij door een deur naar een kamer op de eerste verdieping loopt. “Kijk : een onopvallende smalle ingang die al even onopvallend het ruimtegevoel in de kamer vergroot.” Machines à habiter, zo omschreef de architect zijn huizen. Als je op papier probeert uit te leggen wat het betekent, slaat het nergens op. Maar als je door de gangen van dit huis loopt, komt de term tot leven. Er hangt een soort Japanse zensfeer. “Nu een trendy woord, maar Guiette gebruikte het in zijn tijd al om het huis te beschrijven.”

Als je in hoekjes en gaatjes kijkt, zie je nog iets wonderlijks : de bepleistering. Die is niet hoekig maar rond. Het huis mag dan vanbuiten een perfecte rechthoek zijn, binnen kun je niet naast de rondingen kijken. Maar het geniaalste element is volgens Robyn… de trap. “Een gigantisch brede trap die nauwelijks plaats inneemt, hoe heeft hij dat toch voor elkaar gekregen ?” En Robyn heeft gelijk. De trap geeft de constructie een zekere monumentaliteit, zonder dat hij effectief plaats lijkt in te nemen. En dan loopt er nog een brede overloop langs, une promenade architecturale. Het lijkt wel een goocheltruc. “Schoonheid die niet gratuit is.” Zowel aan de voorkant als aan de achterkant van het huis zorgt een smalle verticale ramenkolom voor lichtinval op de trap. “Een stairway to heaven“, vindt Robyn.

Purisme, modernisme, urbanisme : Le Corbusiers stijl krijgt vele termen opgeplakt. Bibliotheken vol werden over hem geschreven, de man is bijna kapotgeanalyseerd. “Voor mij is hij een purist”, zegt Robyn. “Wegens de kleuren. Zijn bleuoutremer of terre d’ombre zijn tinten die je alleen met natuurlijk pigment kunt verkrijgen, je kunt ze onmogelijk faken.” Le Corbusier kwam tijdens de bouwwerken slechts één keer ter plaatse, precies om de kleuren te kiezen. In elke kamer heeft bijna elke wand een andere kleur.

PANIEK IN DE POPULIERENLAAN

Als Patrick en Ann enkele jaren in het huis wonen en zij net bevallen is van hun zoon Victor, komt de gezondheidscommissie langs en het gebouw wordt als ongeschikte leefruimte voor een baby bestempeld. Ze verhuizen tijdelijk en zoeken een geschikte restaurateur. Het wordt de befaamde Georges Baines, die ook de Brusselse concertzaal van Victor Horta renoveerde. “Eigenlijk kon het alleen Baines zijn. Hij was zot van Le Corbusier, van het huis. Wij waren een jong koppel, hij heeft het zeker niet voor het geld gedaan. De restauratie was de kroon op zijn werk, zei hij zelf altijd.” De inmiddels overleden Baines gaf dat in interviews ook toe.

Het duo Baines-Robyn gaat ‘detailmatig’ te werk. In de Franse archieven van de Fondation Le Corbusier speuren ze naar perspectieftekeningen en kleurschetsen. Aan de eigenheid van de woning wordt niet geraakt. Alleen bouwfysisch worden een aantal veranderingen doorgevoerd, om het huis beter te verwarmen. “Alles, alles, alles móest kloppen.” Wanneer na de schilderwerken blijkt dat de typische Corbu-sierkleuren niet ‘mat’ genoeg zijn, gaat Robyn op zoek tot hij in het buitenland een Corbusierfanaat vindt die de échte kleuren als verf verkoopt. Om het hele huis vervolgens opnieuw te laten schilderen.

In de jaren negentig is er plots paniek. Robyn ziet een vastgoedaffiche hangen : Te koop Populierenlaan. “Het perceel naast ons !” Ook al was het huis intussen al lang officieel een beschermd monument, het bleef een halfopen bebouwing. Hoezeer Robyn ook bij bevoegde instanties ging klagen, hij vond geen luisterend oor. “Er zat maar een ding op : het perceel zelf kopen.” Demeulemeester liet Georges Baines aanpalend haar modeatelier bouwen.

Vandaag wonen Demeulemeester en Robyn niet meer zelf in Huis Guiette, maar wel hun zoon Victor met zijn vriendin. “Maar ik kom hier nog graag en veel”, zegt Robyn. “Het klinkt misschien als een cliché maar het huis verrast me nog elke keer. Le Corbusier heeft het gebouwd in de vorm van een gedicht, met een structuur en lijnen. Elke keer dat je ernaar kijkt, komen er extra lagen bij.”

WERELDERFGOED

De Fondation Le Corbusier wil het huis als werelderfgoed laten erkennen. Of, nuance : ze willen van Le Corbusier werelderfgoed maken. Maison Guiette werd bij Unesco als dossier ingediend samen met een twintigtal andere gebouwen. “Het zou een unicum zijn dat een architect als werelderfgoed wordt erkend. Unesco is niet weigerachtig, maar ze willen geen precedent scheppen. Misschien krijgen ze dan plots van overal personendossiers ingediend. Waar trek je dan de grens ?”

Is Le Corbusier écht de allergrootste, de meest invloedrijkste architect ooit ? Robyn denkt na. “Voor mij wel. Hij bleef niet aan zijn theorieën plakken, hij vond zichzelf telkens opnieuw uit. Niet zoals de architecten van vandaag die altijd één idee herhalen. Le Corbu was een rusteloze ziel.”

Er is nieuwsgierigheid naar het huis. Ze-venenzeventig gebouwen construeerde Le Corbusier in zijn leven, waarvan eentje in België. “Architecten van over de hele wereld komen hier over de vloer.” Er zijn gesprekken aan de gang met Open Monumentendag om de deur in het najaar eenmalig open te zetten. Er was ook even sprake van om van het huis een stadsmuseum te maken. “Maar dan wordt er niet meer in geleefd en zou dat geen zonde zijn ?”

DOOR VEERLE HELSEN & FOTO’S CEMAL EMDEN

“Le Corbusier haatte pronkerigheid. De tegels op de vloer in de leefruimte werden destijds ook in garages gebruikt”

Weinig mensen weten dat het allereerste huis dat Le Corbusier ooit in het buitenland bouwde, in Belgïe staat

Het huis mag vanbuiten een perfecte rechthoek zijn, binnen kan je niet naast de rondingen kijken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content