Een generatie van hoop
Het was een plezier om in de laatste dagen voor de verkiezingen de jonge panelleden aan het werk te zien in de Canvas-debatten Woord tegen Woord. De mondigheid van tieners en jonge twintigers, de betrokkenheid, de kennis van wat zich in het politieke leven afspeelt, de vrankheid en de onbeschroomdheid waarmee zij politici confronteerden met hun verantwoordelijkheden. De nuchterheid en de hardheid ook waarmee zij de vinger legden op onwaarachtigheid en gewauwel. De onverbiddelijkheid waarmee zij immobilisme en arrogantie in crisistijd verbaal afstraften. Zelfs doorgewinterde journalisten-debatleiders leken erdoor aangespoord om vinniger te zijn dan ooit.
Misschien herinnert u zich nog recente persartikels omtrent een Vlaams trendrapport over de zogenaamde M-generatie. Jonge mensen zouden, luidens dat rapport, alleen maar bezig zijn met Me, myself and I. Alle indicaties zijn er om te geloven dat dit slechts een oppervlakkige en dus niet zo relevante waarneming is.
Het Franse nieuwsmagazine L’Express hield ter gelegenheid van zijn 2500ste nummer de vijfde 10-jaarlijkse enquête naar La Nouvelle Vague, een naam voor de jeugd van het moment, in 1957 door Françoise Giroud bedacht.
De nieuwe generatie die recent bevraagd werd, Franse jongelui die nu tussen 15 en 29 jaar oud zijn, geloven in zichzelf, hebben vertrouwen in de toekomst en hebben alles veil om de relaties met hun partner en hun familie veilig te stellen. Zij zijn de crisis voorbij of puren er de kracht uit om hun eigen redding te bewerkstelligen en niet meer te wachten tot papa-maman het voor hen zullen doen.
“Wij hebben heel veel geluk in deze tijd te leven”, zegt 83 procent. Bij de eerste Nouvelle Vague Enquête in 1957 was dat slecht 53 procent. Terwijl op het einde van de jaren ’70 de jeugd droomde van een wereld zonder beton, zonder atoomenergie, een leven ver van goulags en militaire regimes, is de generatie van nu gelukkig met haar leven en met de mogelijkheden die ze heeft. Deze jonge mensen zijn dol op uitbundig feesten, jazeker, en ze zijn niet braaf, niet onderdanig, niet gelaten. Ze zijn wel optimistisch en geloven meer dan ooit in de vooruitgang. Ze zijn ervan overtuigd dat zij de wereld zullen veranderen. Op de vraag of hun generatie verschillend is van die van hun ouders, zegt 81 procent vandaag volmondig ja; in 1957 was dat slechts 16 procent.
Er is veel om tegenaan te gaan, dat geven ze grif toe. Over tewerkstelling heeft 49 procent klachten. Sociale ongelijkheid (28 %), politiek (27 %), de economische toestand (19 %) en geweld en drugs (19 %) houden hen bezig. Ze maken zich met name nogal wat zorgen over uitsluiting, armoede, leugens en omkoopschandalen in de politiek. In 1957 geloofde slechts 33 procent van de jonge Fransen dat ze invloed hadden op de gang van zaken, nu is 59 procent ervan overtuigd dat ze de wereld kunnen veranderen. Bijna driekwart denkt dat de technische en wetenschappelijke vooruitgang meer goed dan kwaad brengt.
En wie dacht dat de jeugd van nu één losgeslagen, pillenslikkend, onverantwoordelijk egoïstisch blok is, zou het wel eens helemaal mis kunnen hebben. In 1999 zegt 90 procent dat ze hun leven veil hebben voor hun familie en 60 procent ook voor hun vaderland. Dat laatste staat allicht in verband met een minder optimistische verwachting: 46 procent is ervan overtuigd in de loop van zijn leven een nieuwe wereldoorlog te zullen meemaken.
Het is niet allemaal goud wat blinkt in hun wereld. Maar met beide voeten op de grond en met de kennis en de middelen die te hunner beschikking staan, zijn de jonge Fransen bereid om zich te engageren. Ook met hun hart, want 72 procent zegt dat de liefde het allerbelangrijkste is in hun leven. Eind jaren ’50 was dat slechts zo voor minder dan de helft. Me, myself and I? De staart van Generatie X en hun opvolgers, de nieuwe Millennialisten, zijn een generatie van hoop. Laten we dat maar onder ogen zien.
Tessa Vermeiren
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier