“Het Versierde Ego” biedt een boeiend overzicht van het twintigste-eeuwse kunstjuweel.

Het provinciebestuur van Antwerpen maakt er de laatste jaren een erezaak van om geregeld een grootse juwelententoonstelling te brengen. Sieraad, symbool, signaal, vijf jaar geleden, was een eigen project. In 1996 haalde het Hedendaagse Juweelkunst in België, 1945-1995, samengesteld door het VIZO, naar de Scheldestad.

Dit najaar liggen zo’n 350 sieraden te pronken in de Fabiolazaal: Het Versierde Ego biedt een overzicht van het kunstjuweel in de 20ste eeuw. “Drie jaar geleden zochten we een goed onderwerp”, zegt conservator Jan Walgrave. “Toevallig ontmoette ik een dame uit Wenen die ruim 700 hedendaagse juwelen had verzameld. Om allerlei redenen hebben we het plan om een gedeelte van haar collectie te tonen, moeten laten varen. Maar het thema hebben we wel vastgehouden.”

De juweelkunst maakte in de 20ste een boeiende evolutie door: in het zog van de algemene ontvoogding heeft ook die kunsttak zich bevrijd van traditionele opvattingen en kreeg het sieraad ook betekenis als middel tot artistieke expressie. Met de art nouveau en art deco werden daartoe de eerste aanzetten gegeven, met vooral tussen de twee wereldoorlogen interessante experimenten. Een extra impuls kwam van beeldende kunstenaars, die zich vanaf de jaren vijftig op juwelen gingen toeleggen. Internationaal waren dat Salvador Dalí, Picasso en Alexander Calder. In België namen de beeldhouwers Pierre Caille, Pol Burry, Vic Gentils en Felix Roulin het voortouw.

Een experimentele explosie volgde eind 1960. De tijd leek rijp voor een totaal nieuw soort juwelen: het dure statussymbool had afgedaan, sieraden moesten vooral een idee en een gevoel uitdragen. Een opvatting die zich tijdens de jaren zeventig vanuit Nederland en Engeland verspreidde over Europa en de deur opende voor experimenten in papier en plexi, textiel, hout en andere niet-edele materialen.

Ook de draagbaarheid werd ter discussie gesteld. Was de persoonlijke expressie van de kunstenaar niet zoveel belangrijker? Dat kon niet anders dan dilemma en conflict opleveren tussen het ego van de maker en het ego van de drager. Na die rebelse jaren gingen de kunstenaars precies op zoek naar een evenwicht tussen beide, ze herontdekten de edele metalen en negeerden niet langer de draagbaarheid.

Het hoeft niet te verbazen dat het grootste deel van de tentoonstelling Het Versierde Ego de laatste decennia belicht, met Otto Künzli, Ettore Sottsass, Marion Herbst, Gijs Bakker, Emmy van Leersum, César, Robert Smit, Paul Derrez, Bernard Schobinger en Dorothea Prühl als bekende namen.

Het aantal Belgische juweelontwerpers blijft beperkt. Logisch, vindt Jan Walgrave: “In ons land begint de belangstelling voor het artistieke juweel pas te ontluiken. Dat heeft te maken met de afwezigheid van ‘broeihaarden’ waar een nieuwe beweging kan ontstaan. In België zijn de opleidingen ook lange tijd tamelijk klassiek gebleven, pas de laatste tien jaar wordt meer nagedacht over decoratie.”

Ook al is er in België nauwelijks een echte vernieuwende beweging, toch zijn er juweelontwerpers die individueel een boeiende bijdrage leveren: Emile Souply, Hilde De Decker, Bernard François, Daniel Weinberger, Siegfried De Buck, Didier Cogels, Anita Evenepoel, Anne Zellien en Linda Liket ontbreken daarom niet in dit overzicht.

“Het Versierde Ego”, van 16 september tot 10 december in de Koningin Fabiolazaal, Jezusstraat, 2000 Antwerpen, Tel. 03-203 42 39. Entree: 120 fr. Open van 10 tot 17 uur, donderdag tot 21 uur. Maandag gesloten. De uitgebreide catalogus kost 1400 fr.

Hilde Verbiest

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content