De Martinusschool in Bilzen geeft als enige onderwijsinstelling in Vlaanderen een opleiding paardrijden en -verzorgen. Alleen doorzetters doen

de hele rit uit.

BART VANDERGETENFOTO’S : LEON RINKENS

Maandag, kwart na zeven. De 70 leerlingen van de paardenhumaniora mesten zoals elke ochtend de stallen uit. Het oude stro gaat op kruiwagens, op platte karren worden verse balen aangevoerd. Daarna krijgen de paarden hun korrels vrachtvoer.

Het is al vroeg dag voor deze jongens en meisjes. De meesten overnachten in een internaat in Tongeren, twaalf kilometer hier vandaan. Om zes uur zijn ze opgestaan, een uur later reed de schoolbus hen naar de manege.

Samen met leermeester ChrĆ©tien Hansen lopen we tussen de stallen. Het bord naast de toegangspoort van de rijpiste leert hem dat Ć©Ć©n van de leerlingen niet op zijn weekenddienst is verschenen. “We zullen hem straks wel ter verantwoording roepen. ” De leerling had de paarden moeten berijden, terwijl de anderen thuis waren. Twee dagen ononderbroken op stal is te lang voor een paard.

Buiten kippen de leerlingen het oude stro met de mest in een kuil. ChrĆ©tien Hansen wijst op een veld ernaast. “Daar willen we nog een buitenpiste aanleggen. ” Het zal voor de nog jonge paardenschool de zoveelste investering op rij zijn.

Vijf jaar geleden opperde een leerkracht van de Bilzerse Martinusschool bij de direktrice het idee om een paardenafdeling te beginnen. Dat leek het schoolhoofd wel wat en samen met Pferdewirtschaftmeister Dirk Meylemans, die vlakbij een manege hield, werd het projekt opgestart. Door mondelinge reklame binnen het hippisch milieu meldden de leerlingen zich als vanzelf. Een jaar later al konden de rijlessen beginnen.

“Ons eerste probleem was om de afdeling door het ministerie van Onderwijs te laten erkennen, ” vertelt Hansen. “Omdat er in Vlaanderen geen wettelijk kader voor bestond, viel ze eerst nog onder de richting “landbouw”. Dat bracht al gauw wettelijke problemen mee. Gelukkig is dit recentelijk met een nieuw dekreet opgelost. “Paardrijden en -verzorgen” is nu een officieel diploma en, ook belangrijk, onafhankelijk van elke ruitersbond. “

Andere verwikkelingen deden zich voor toen medestichter Dirk Meylemans van zijn vrouw scheidde. Dat hij elke dag in de manege van zijn ex les stond te geven, was op z’n minst een vervelende situatie. De paardenhumaniora week uit naar Neerharen. Evenmin ideaal, gezien de afstand.

ChrĆ©tien Hansen : “We moesten ons eigen gebouw hebben. Maar behalve dat de gemeente Bilzen gelukkig grond ter beschikking stelde, wou of kon geen enkele overheid bijdragen in de kosten. Wij, de leraars van de paardenhumaniora, hebben dan zelf enkele miljoenen in de bouw van een manege geĆÆnvesteerd. Daarvoor hebben we speciaal een vzw opgericht. Na verloop van tijd hopen we het belegde geld wel terug te krijgen. “

Het entoesiasme moet groot zijn bij de leraars. Twee zomers lang staken ze zelf de handen uit de mouwen bij de bouw van hun paardenschool. De eerste vleugel die gereed kwam, was de manege, het jaar daarop volgde het deel met de stallen.

Hansen : “Moeilijk voor te stellen misschien, maar onze 40 stallen namen een schooljaar lang de helft van de rijpiste in beslag. Nu is de piste met een berijdbare oppervlakte van 81 op 21 meter een van de grootste van het land. En ook de stallen zijn met hun drie meter op drie ruimer dan die van de meeste maneges. “

Het is bijna halfnegen, de lessen gaan beginnen. Hier en daar zijn de gangen tussen de stallen nog niet geveegd. De instrukteur maant de leerlingen tot spoed aan. “Op een paar strohalmen komt het niet aan, maar we proberen onze leerlingen wel wat discipline bij te brengen. In andere paardenscholen zijn ze op dat gebied nog veel strenger. Tenslotte ben je hier in de eerste plaats om te leren paardrijden en wil je dĆ Ć r dan ook je tijd insteken. “

We komen bij de zadelkamers. Daarin heeft elke leerling zijn gerief in een kastje opgeborgen. Sinds kort wordt elke kamer nog eens afgesloten met een traliedeur. Vorig schooljaar gingen dieven met voor een miljoen frank zadels aan de haal. Zoiets ziet de school liefst niet meer gebeuren. Een zadel kost de leerling minstens 25.000 frank.

Meteen is het onderwerp “kostprijs” aangesneden. Wat betaalt een leerling voor een scholing “paardrijden en -verzorgen” ? Waar komen de paarden bijvoorbeeld vandaan ? “Die brengen de leerlingen zelf mee, ” zegt Hansen. “Voor een paard mag je 250.000 tot 500.000 frank rekenen. Maar wie dat niet kan betalen, kan nog altijd een beroep doen op een derde. Een “sponsor” die zijn paard ter beschikking stelt. Zulke leerlingen hebben we ook. “

Blijven natuurlijk de vaste kost van 50.000 tot 100.000 frank voor het materiaal en de maandelijkse bedragen van 5000 frank voor het internaat en 10.000 frank voor de stalling van het paard. Verwende kinderen ? Hansen : “Op school hebben ze een beetje die naam en ik geef toe dat er enkele bij lopen, maar er zijn er ook andere, van wie de ouders zich heel wat opofferingen moeten getroosten. Die kinderen verwend noemen, komt hard aan. “

Inmiddels zijn de vijfde- en zesdejaars derde en vierde jaar van de opleiding aan de lessen begonnen. Daarvoor is de piste in twee helften verdeeld. In de ene helft wordt springen gegeven, in de andere helft dressuur. Het hele lessenpakket, dat loopt over de vier jaren van de tweede en derde graad middelbaar met verder een A2-specializatiejaar, is overgenomen van de gereputeerde school in Warendorf. De Duitse ruiterscholen worden hier als dƩ grote voorbeelden aanzien.

Verena Burger, die de dressuurles verzorgt, is zelf een produkt van Warendorf. In gebrekkig Nederlands roept ze aanhoudend opmerkingen naar de ruiters. Vooral Ć©Ć©n leerling krijgt het op zeker ogenblik te verduren. Na een kompliment voor een goede uitvoering vervalt hij in fouten. Burger blijft op hetzelfde punt hameren. “Als hij eenmaal een bepaalde techniek gevonden heeft, moet hij die blijven inoefenen. Alleen zo raakt hij er vertrouwd mee. Nu probeert hij telkens iets anders. Dat is verkeerd. ” En haar stem houdt dat zonder problemen vol ? “Het gebeurt dat ik helemaal down ben na zo’n voormiddag. “

Op de andere pistehelft geeft Chris Ruysen springles. Ook bij hem is de techniek belangrijk. “Ik heb liever dat ze een balk eraf springen met een goede techniek, dan dat ze over de hindernis gaan met een slechte. ” Voortdurend korrigeert Ruysen de ruiters. “Stelling ! Stelling ! ” Het paard moet kijken in de richting waarin het zal afdraaien. Een van de leerlingen berijdt een weerbarstige schimmel en heeft het moeilijker dan de anderen. ChrĆ©tien Hansen bekommentarieert : “Moeilijke situatie voor de leraar. Aan de ene kant kan hij de leerling niet de schuld geven, aan de andere kant kan hij ook niet zeggen dat het goed was. “

Chris, een zesdejaars uit Kalmthout, kijkt naast de piste toe. Vorig schooljaar viel ze bij het springen van haar paard. Knieblessure. Bij de tweede operatie sindsdien kreeg ze nieuwe kruisbanden. Op kosten van de schoolverzekering. Ze hoopt er binnenkort weer bij te zijn. Als haar achterstand maar niet te groot is…

De eerste les zit erop. De paarden zweten nog wat uit op de piste, terwijl de volgende groep zich warm draaft. VĆ³Ć³r de dieren de piste verlaten, worden de hoeven schoongeborsteld. Daarna krijgen de poten een beurt op de poetsplaats. Hoewel, poten ? “Een paard heeft geen poten, een paard heeft benen. Een paard is een edel dier. ” Dat weten we ook weer.

Leermeester Ruysen komt even uitblazen naast de piste. “De sfeer verschilt erg van die in andere scholen, vind je niet ? Er is meer inzet bij de leerlingen. En dat is nodig ook. Wie niet gemotiveerd is, is totaal Ć²p tegen het einde van de week. Je komt niet naar hier omdat je paarden toevallig “mooi” vindt. “

Er zijn inderdaad nogal wat leerlingen die afhaken. Van de 25 ingeschrevenen in het eerste jaar, blijven vier jaar later hoop en al tien doorzetters over. Chris Ruysen : “Naast gevoel voor dieren is doorzettingsvermogen de belangrijkste eigenschap die een leerling moet hebben. “

Een Nederlandse mevrouw uit Hoeilaart is intussen met haar 14-jarige dochter, kandidaat-leerlinge, de manege binnengekomen. Schooldirektrice Betsy Vanrusselt leidt het stel rond. De beurtrol voor de weekends komt ter sprake. Daar heeft moeder niets op tegen, zolang de deelname aan dressuurwedstrijden niet in het gedrang komt. Haar dochter doet mee aan een challenge, een regelmatigheidskompetitie, en won reeds acht van de elf wedstrijden.

ChrĆ©tien Hansen : “We hebben wel meer leerlingen die wedstrijden doen. En ook als school treden we in kompetitie. Daarnaast geven veel leerlingen ook les in hun vrije tijd. Er is een grote vraag naar goede instrukteurs bij de maneges. ” Maar kan iedereen zich eigenlijk inschrijven voor de paardenhumaniora ? Hansen opnieuw : “Vooraf vul je een vragenlijst in waaruit je motivatie blijkt. Dan volgt een ingangsproef waarin je moet tonen dat je het paard meester bent. Voor de rest zijn er weinig technische vaardigheden vereist. Die leer je hier. “

De lessen worden hervat. Zelfde programma : springen en dressuur. Zij die eerst hebben gereden, kijken nu toe. Sommige gezichten gloeien van inspanning en koncentratie. Na de les komen leerlingen met hun rapporten naar leraar Ruysen. Ze vragen om uitleg. In de paardenhumaniora worden de punten bewust laag gehouden. Een zeven op een van de rij-vakken is uitzonderlijk. “Dat wordt gedaan om ze met de twee voeten op de grond te houden, ” zegt Hansen. “Vaak winnen ze een wedstrijd, terwijl hun rijkunst nog behoorlijk wat te wensen overlaat. “

Op de piste wordt een “groen” paard voor het eerst bereden. Dat dit zonder problemen verloopt, wekt verbazing. Ruysen : “Normaal is het rodeo bij de eerste opzadeling. “

Eindelijk hebben we ook tijd om de leerlingen te spreken. Ze zijn de hele ochtend in de weer geweest. Of ze geen spijt hebben van hun schoolkeuze ? Steven en Eva, zesdejaars, zijn niet onverdeeld entoesiast : ze vinden het soms te zwaar, te streng, de leraars spreken elkaar tegen. Tijdens het middageten in de Martinusschool relativeren de leraars de uitspraken van hun leerlingen. Verena Burger : “De stemming kan van week tot week veranderen. Vandaag hebben ze hun rapporten gekregen en zijn ze misnoegd. Kom je volgende week hetzelfde vragen, dan antwoorden ze misschien iets anders. Je zou ook met de leerlingen van het specializatiejaar moeten praten. Die staan dichter bij het beroepsleven en kijken anders tegen hun opleiding aan. “

Blijft de vraag of je met een leerkontrakt niet beter af bent. “Als je een goede stal vindt, ” antwoordt Burger. “En hoeveel echt goede zijn er in BelgiĆ« ? Twee ? Drie ? Of je moet naar het buitenland vertrekken. Waar het regime nog harder is. Maar inderdaad, in vergelijking met een goed leerkontrakt is wat wij hier doen, Spielerei. “

Wanneer we de eetzaal verlaten, wordt ChrƩtien Hansen aangesproken door een onderwijzer van de lagere school. Of de paardenschool geen sinterklaas te paard kan leveren ?

’s Namiddags bevolken derde- en vierdejaars de manege. De teorielessen die de oudere leerlingen nu volgen, hebben zij in de voormiddag gekregen. Niet alleen over paardrijden en veeartsenij, ook “gewone” vakken als Frans, wiskunde en geschiedenis staan in het leerprogramma. “Het niveau ervan ligt wel hoger dan in een beroepsschool, ” verduidelijkt Hansen. Opnieuw het Duitse model. “Daarom hebben we bewust gekozen voor de benaming “humaniora”. Wie om die reden de rol moet lossen, verwijzen we naar de landbouwschool van Torhout. Die heeft eveneens een paardenafdeling, maar is meer op de fokkerij gericht. “

De eerste twee jaren van de ruiteropleiding tellen duidelijk meer leerlingen. In de jongste klas alleen zijn ze met 29. Dirk Dewaelhyens, die toezicht houdt terwijl twee kollega’s onderrichten : “Het is de laatste keer dat we boven het vooropgestelde maximum van 25 gaan. Eerst waren ze zelfs met 30, maar vorige week is een Westvlaamse gestopt. Heimwee. Tja, 14 is jong natuurlijk. Om op die leeftijd al zo’n duidelijke keuze te maken… Ik weet niet of ik het zou gekund hebben. “

Een jonge leerlinge die met haar paard bij de teugels de piste op komt, wordt door Dewaelhyens terechtgewezen. “Ga terug en doe het dan zoals het hoort. ” VĆ³Ć³r het meisje het manegezand voor de tweede keer betreedt, roept ze : “Poort vrij ! ” Zo waarschuwt ze de ruiters op de piste dat de toegangspoort open zal zwaaien en een nieuwe ruiter binnenkomt. “Een stukje Duitse korrektheid dat we hier proberen in te voeren. “

De Nederlandse mevrouw en haar dochter zijn er ook nog. Ze horen van Dewaelhyens dat de leerlingen af en toe op andermans paard moeten rijden. In geval van een ongeluk kan de eigenaar de rijder niet verantwoordelijk stellen. Moeder heeft het daar moeilijk mee. Het gaat tenslotte om een duur paard. Maar dan denkt ze opeens aan dat andere, minder dure paard. Ja, daarmee kan het wel.

Een nieuwe derdejaars kijkt langs de kant toe naar de springles. In de paar maanden dat hij in Bilzen op school is, heeft hij al veel bijgeleerd, zegt hij. Vooral over dressuur dan, want zelf is hij een springruiter. Acht jaar rijdt hij al.

We besluiten ons bezoek aan de paardenhumaniora in de hoofdgebouwen van de Martinusschool. Daar begint voor het specializatiejaar het lesuur bedrijfsekonomie. Zes van de negen leerlingen zijn meisjes. Hoe komt het dat in alle klassen meer meisjes zijn ? Een van de heren : “Omdat ze meer gevoel hebben zeker ? “

De laatstejaars blikken al bij al met tevredenheid terug op hun schooltijd. Het was zwaar in het begin, maar ze hebben leren knokken en dat zal hen nog van pas komen. Over de toekomst lijken de meesten zich weinig zorgen te maken. Een van de meisjes zal een manege beginnen. Vader en moeder steken een handje toe. Of beter : vader en moeder betalen de manege.

Een ander ziet het minder zitten in de paardensektor. De voorbije opleiding was geen evidentie. Ze begon eraan met een sponsorpaard en kreeg het nog moeilijker toen haar vader zonder werk viel. Na de paardenhumaniora zal ze in een andere richting verder studeren.

Schooldirektrice Vanrusselt is het klaslokaal binnengekomen. “We hebben plannen om via de vzw van de paardenhumaniora fondsen te verzamelen voor minder gegoede leerlingen. Maar zeker is dat niet. Terzelfder tijd speelt immers de overweging : wat voor zin heeft het iemand op te leiden voor een beroep dat hij later om financiĆ«le redenen toch niet kan uitoefenen ? “

Halfvier. We verlaten de Martinusschool. De leerlingen van de paardenhumaniora moeten dadelijk nog de dieren verzorgen. Om kwart na vijf gaan ze terug naar het internaat. Eten, huiswerk maken en morgen vroeg weer op.

Je volgt geen paardenhumaniora omdat je paarden toevallig “mooi” vindt. Zonder motivatie ben je na Ć©Ć©n week “op”.

In de ene helft van de manege wordt springles gegeven, in de andere helft dressuur.

Leren paardrijden komt op de eerste plaats, maar ook discipline en verzorging zijn belangrijk.

De les zit erop. VĆ³Ć³r de paarden de piste verlaten, worden de hoeven schoongeborsteld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content