“Om in de ‘premier league’ van de internationale designwereld te geraken, moet je snoeihard werken.” De automatische piloot van een van de spitsen van het moment, Marcel Wanders.

Marcel. Het is een voornaam zoals een ander, maar een collega vindt het de meest onsympathieke naam die er bestaat. Het doet haar aan bierbuiken in een marcelleke denken en dat doet ze bij voorkeur zo weinig mogelijk. In de internationale designwereld klinkt Marcel nochtans als een klok. Als daar Wanders op volgt tenminste, want de lange Nederlander staat internationaal geseind als Europe’s hottest designer en The design world’s favorite star. Vorig jaar was hij het die het International Design Yearbook 2005 mocht uitgeven en enkele weken geleden nog huldigde het interieurmagazine Elle Decoration International hem als ‘designer van het jaar’ op de Salone Del Mobile. Onlangs verkocht hij de helft van zijn meubellabel Moooi aan B&B Italia. Een strategische zet die doet vermoeden dat achter het poëtische en humoristische karakter van zijn ontwerpen een stevige zakenman schuilt.

Marcel Wanders, ondertussen 42, vindt dat “prestaties uit het verleden geen garantie zijn voor resultaten in de toekomst”. In de showroom van Cappellini in Antwerpen, waar hij zijn New Antiquescollectie komt voorstellen, gaat hij daar dieper op in. “Ik ben een spaarder. Weinig van wat ik doe, doe ik voor vandaag. Ik ben niet zo’n Belgische genietmens. Ik leef voor morgen. Dat is ook wel eens onterecht, maar het is mijn automatische piloot. Als ik kijk hoe ik corporate werk, dan ben ik alleen maar aan het sparen, alleen maar aan het opbouwen.”

Hoe hoog wilt u dan bouwen ?

Marcel Wanders : Geen idee, maar ik wil groeien. Ik ben nu 1600 appartementen in Las Vegas aan het tekenen. Dat is groot, maar groot kan ook klein zijn. Waarde toevoegen is niet simpel. We hebben in het design jarenlang als ingenieurs gewerkt. Er zijn heel veel ontwerpen gemaakt voor ontwerpers. Ik heb dat op mijn manier misschien ook wel gedaan. In plaats van te werk te gaan als poëten, kunstenaars of communicators. Ik wil de harten van mensen veroveren.

Harten veroveren ?

Kijk, toen men met design begon, wilden de ontwerpers democratie en gelijkheid realiseren. Dat idee steunde op de toen heersende architectuurdemocratie en de mogelijkheden van snelle productie. Wat kunnen die machines ? Planken zagen. Nou, dan gaan wij een stoel van planken ontwerpen en industrieel produceren. De moraal daarachter snap ik wel en ik respecteer die. Mensen hebben die meubels ook in hun harten gesloten. Maar wij hoeven vandaag diezelfde filosofie niet meer aan te houden. We hebben immers een industrie die veel verder ontwikkeld is. We maken het die machines veel te gemakkelijk. We moeten die industrie gebruiken voor menselijkheid in plaats van voor technologie. Op dat gebied kunnen we nog heel wat leren van de modewereld.

Bedoelt u dat modeontwerpers menselijker zijn dan meubelontwerpers ?

Voor mij zijn mensen vooral geïnteresseerd in zichzelf. En alleen daarom zijn ze geïnteresseerd in anderen. Ze spiegelen zich aan anderen en kleding is een heel belangrijk onderdeel daarvan. Veel modeontwerpers hebben dat op een heel mooie manier uitgewerkt. Die spelen daarmee. Wij in het design kunnen daar van leren. Toch is er al heel wat veranderd. Het is gebleken dat onze manier van denken niet alleen maar een stijl of een stroming was. We moeten nog veel verder gaan, maar je ziet producten stilaan menselijker worden. Minder technisch. En minder democratisch ook. De democratisering die wij denken te moeten doorvoeren in het design veroorzaakt een vervlakking. Wat hebben mensen nu eigenlijk nog aan spullen ? Planken van Ikea die ze zelf in elkaar moeten zetten ? De meubels die mensen twintig jaar geleden hadden, waren de meubels die ze van opa gekregen hadden. Dat waren echt ‘gave’ meubels. Als je weinig wil geven aan je omgeving, dan geef je jezelf heel weinig. Ik ben er geen voorstander van om dingen bewust goedkoop te maken, maar ook niet moedwillig duur.

Volgt u het werk van uw collega’s ?

Heel veel creaties van mijn collega’s vind ik fantastisch. Het mooie is dat er persoonlijkheden opstaan die hun eigen ding doen. Ik vind het ‘gaaf’ om te zien dat de highlights persoonlijke dingen zijn. Hoeveel ontwerpers hebben we nodig aan de top ? Dat zijn er tien, vijftien. Er zitten er vijftienduizend te trappelen. In elke sporttak en in elk vak is het zo : als je in de premier league wil zitten, moet je snoeihard werken.

En u werkt graag hard ?

Ja, ik heb altijd hard gewerkt om te bereiken wat ik wilde. Ik ben altijd uitgegaan van het idee : ‘Ik maak de toekomst zelf.’ Ik vind het heel leuk om te ontwerpen, maar mijn belangrijkste werk is mijn ‘levenswerk’. Niet dat van iemand anders, het mijne. Voor mijn dochter van zeven wil ik hetzelfde : dat haar leven haar meesterwerk wordt en niet het mijne.

Hoe zag uw meesterwerk er in de beginfase uit ?

Ik was zestien, denk ik, toen ik besloot om ontwerper te worden. Eerst wou ik tuinarchitect worden. Ik ging zo’n school bezoeken en zag iedereen daar rondlopen met groene laarzen. Dat was helemaal niets voor mij. Toen leek meubelontwerper me wel wat. En ik schreef me in aan de Design Academy van Eindhoven. Na een maand of vier wist ik het zeker : “Dit is het !” Toen werd ik eruit gegooid. Ik was te eigenwijs, denk ik. Ik had goede cijfers gekregen in de loop van het jaar, maar op het einde werden die weer teruggedraaid. Een gekke situatie. Het is lang geleden, maar toen zat ik in een hoekje te huilen, hoor. Er werd toen immers gesteld dat het echt de enige opleiding was voor ontwerpers. In zekere zin was dat ook zo. Ik besloot dat ik dan maar mijn eigen opleiding moest maken. Ik ging studeren in Maastricht, Hasselt en Arnhem en ik las van alles bij elkaar : boeken over marketing, over structuur van kunststoffen, productiewijzen, psychologie… Ik dacht : “Die leerlingen van Eindhoven krijgen dat allemaal, dus wil ik dat ook weten.” Achteraf bleek dat zij dat allemaal niet hebben gehad. Maar ik had wel een duidelijke visie voor ogen. Nog steeds leer ik erg graag bij. Het geeft me een kick. Ik heb me ingeschreven voor een psychologiecursus.

Van welk van uw ontwerpen houdt u het meest ?

Och, vandaag is het de Snotty Vase, morgen is het weer iets anders. Gelukkig is er niets waarvan ik zeg : ‘Dat zou ik nu helemaal anders aangepakt hebben.’ Dat heb ik eigenlijk nooit. Of toch : ik heb ooit een heel foute stoel gemaakt. Die is uit collectie. Daar weet niemand meer van. En dat wil ik graag zo houden.

Tekst Leen Creve / Portret Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content