Meer dan de helft van de catwalkdesigners had het afgelopen winterseizoen bont in zijn collectie. Genoeg om van een trend te spreken en van naderbij te bekijken.

Designer Michael Kors herinnert zich nog goed de eerste bontjas van zijn moeder : een kort, double-breasted jasje in nerts met opvallend grote knopen, zoals dat de mode was midden jaren zestig. Maar ook : stijf als een plank, zwaar als lood en gemaakt om een halve eeuw mee te gaan. “Nerts is vandaag minder delicaat dan de nerts waarmee ik ben opgegroeid”, zegt de designer in het augustusnummer van Vogue. “Het heeft nu textuur, glans, het is warm maar niet zwaar, en je hoeft geen meter tachtig meer te zijn om het te kunnen dragen. Ook kleur heeft alles veranderd.” Kors verruilde de voorbije winter het traditionele zwart, bruin en beige voor bont met camouflageprints en pied-de-pouleruiten. “Ik zie nu jonge meisjes die een nertsstola dragen op een jeans en bikerjasje. Zij gaan in tegen het idee dat bont enkel geschikt is om je ‘op te kleden’.”

LIEVER NAAKT DAN BONT

Michael Kors was het afgelopen winterseizoen lang niet de enige designer die bont verwerkte in zijn collectie. Volgens cijfers van de bontindustrie (wellicht wat overdreven, maar niet veel) toonde 69 procent van de designers voor herfst/winter 2013-’14 bont op de catwalk. Een groot verschil met twintig jaar geleden, toen supermodellen als Naomi Campbell nog zonder kleren poseerden voor dierenrechtenorganisatie Peta onder het motto ‘We gaan liever naakt dan bont te dragen’. Vandaag zou een model met die overtuiging tijdens de modeweken nauwelijks aan de bak komen. Overigens, Campbell was enkele jaren geleden het gezicht voor de campagne van de Amerikaanse luxe-furrier Dennis Basso.

Een designer die al jaren bont gebruikt, is Consuelo Castiglioni, van het Italiaanse modehuis Marni. Haar man, Gianni Castiglioni, is CEO van Ciwi Furs en wordt beschouwd als de goeroe van de Italiaanse bontindustrie. Hij levert aan klanten als Louis Vuitton, Fendi, Lanvin en natuurlijk Marni. “Bont is een veelzijdig materiaal”, zegt Consuelo in Vogue UK. “Ik blijf ermee experimenteren. Het effect dat je kunt bereiken door het te knippen en bewerken is bijna ongelimiteerd. Er zijn ook geen beperkingen in het gebruik : een cape, een jas, een inzetstuk op een jurk… Het gaat om hoe je het combineert, de manier waarop het lichtheid geeft aan een look en kostbaarheid onthult in de details.” “Bont is veel veranderd”, voegt Gianni daaraan toe, “het is een prêt-à-porterstof geworden.”

Ook in ons land vinden designers hun weg naar bont. Naast gerenommeerde bontwerkers als Walter Lecompte, die al meer dan tien jaar levert aan huizen als Chanel en Loewe, kiezen ook meer en meer jonge designers voor het controversiële materiaal. De 24-jarige Noémie Flamant lanceerde haar eerste collectie bontjassen in de winter van 2010. “Een bontjas is een must have voor wie houdt van comfort, eigenzinnigheid en klasse. Ik wil vrouwen inspireren om anders, uniek te zijn. Net zoals elk stukje bont uniek is.” Over haar keuze om met bont te werken zegt ze : “De meningen zijn verdeeld, zoals dat meestal gaat. Ik krijg veel positieve reacties, maar ook enkele negatieve. Ik ben me ervan bewust dat er nog altijd veel controverse bestaat rond het onderwerp, maar we mogen ook niet hypocriet zijn. Meer dan tachtig procent van de bevolking eet vlees en draagt leren schoenen en tassen.”

NEP OF NIET

Lang niet iedereen in de mode is gevonden voor bont. De meeste straatketens, waaronder Zara en Topshop, hebben het gebannen uit hun winkels. En ook veel designermerken als Ralph Lauren, Calvin Klein en Giorgio Armani, die er de passende naam ‘eco-fur’ aan gaf, kiezen ervoor om niet met echte bont te werken. Ontwerpster, en bekend vegetariër, Stella McCartney gebruikt zelfs geen enkel dierlijk product in haar collecties, ook geen leer. “Ik denk dat mijn designs hebben bewezen dat dieren niet hoeven te lijden voor mode”, zegt ze in Vogue UK. “Ik begrijp de vraag naar bont niet. Het gebruik van echt bont is afstotend. Ik denk dat er genoeg manieren zijn om een mooie jas of handtas te maken zonder dat er onschuldige dieren voor moeten afzien.”

Voor Stella McCartney is het duidelijk : het doden van een dier voor menselijk gebruik is onaanvaardbaar. Niet om te eten, niet om te dragen en al helemaal niet als het enkel om zijn pels gaat. In realiteit zijn de meningen meer verdeeld : met aan het ene uiterste de dierenrechtenactivisten, aan het andere de trotse bontdragers en ergens daartussen zij die menen dat bont dragen kan, als het maar een bijproduct van de vleesindustrie is, zoals bij schapen, konijnen en geiten. Als het gaat om een kraagje of de voering van een kap en geen hele jas. Of als het een gerecycleerde bontjas is en geen nieuwe. (zie kader)

Het debat over bont wordt sterk beïnvloed door de geruchten die we opvangen over de productie ervan. Sommige waar, andere niet. En vaak met slechts één kant van het verhaal. Op het internet circuleerde de afgelopen weken een gruwelijk filmpje van angorakonijnen die levend worden gevild. Winkelketen H&M kondigde kort daarna aan geen kleding in angorawol meer te verkopen. Er wordt gezegd dat dieren in afschuwelijke omstandigheden worden grootgebracht en daarna een pijnlijke dood sterven door, bijvoorbeeld, elektrocutie. En dan zijn er nog de meer dubieuze huiden zoals astrakan, afkomstig van pasgeboren of geaborteerde lammeren.

STRENG GEREGULEERD

Het lijkt erop dat bont niet snel van de catwalk zal verdwijnen. Ook tijdens de defilés voor lente/zomer 2014 werd er niet op een pelsje gekeken, onder meer bij Prada. We kunnen daarom moeilijk anders dan de sector van naderbij te bekijken.

In tegenstelling tot wat vaak wordt verondersteld, komt het meeste luxebont niet uit China, maar uit Europa en Noord-Amerika. De Chinezen hebben wel hun plaats opgeëist in de verwerking ervan. Bijna 85 procent van het bont dat verhandeld wordt op de veiling in Kopenhagen, de grootste ter wereld, gaat naar China om er gelooid, gesneden, gekleurd en dan teruggestuurd te worden. Naast de veiling in Kopenhagen, waar vooral nerts, maar ook vos, chinchilla en konijn wordt verkocht, zijn er ook erkende bontveilinghuizen in Helsinki, Toronto en Seattle. Chinees bont mag door zijn inferieure kwaliteit en gebrek aan regulering nergens worden geveild. En toch wordt het ook hier verkocht. Er zijn immers geen regels die toezien op de retail van bont, enkel op de productie.

De eerste Europese bontkwekerijen van belang dateren van de jaren vijftig. In België, waar alleen nerts mag worden gekweekt, zijn er vandaag nog achttien bedrijven. Ter vergelijking : in Nederland zijn dat er ongeveer 150. In Denemarken en Finland meer dan het honderdvoudige. De Scandinavische landen namen al snel het voortouw. Ze organiseerden zich in coöperatieven en legden zichzelf strenge regels op die het welzijn van het dier moeten garanderen. Die regels gelden nu in de hele Europese Unie. “We houden elk jaar opendeurdagen in de kwekerijen,” zegt Ditte Sorknaes, marketingdirecteur van Kopenhagen Fur, “om geruchten tegen te gaan dat de dieren slecht behandeld zouden worden. Je kunt uiteraard niet in elke kwekerij in Europa gaan kijken of dat zo is, dus is het beste bewijs dat ik kan geven misschien wel geld. Hoe gezonder het dier, hoe mooier en duurder de pels. Een kweker heeft er dus alle baat bij om zijn dieren goed te behandelen.”

En nu het enge deel : een nerts wordt gedood door vergassing. Ze slapen in en sterven. Nadat de pels is verwijderd, wordt van het lijfje biodiesel gemaakt, dat onder andere in schoonheidsproducten wordt gebruikt. Een massaslachting, ja, maar het is niets in vergelijking met de praktijken die ze in sommige slachthuizen hanteren. Een vos wordt gedood door elektrocutie. “Het is een onmiddellijke dood”, garandeert Sorknaes. En dezelfde techniek die gewoonlijk in abattoirs wordt gebruikt.

“Laten we er geen doekjes om winden : de dieren worden gedood voor hun pels”, zegt Ditte Sorknaes. “Maar het verhaal is genuanceerder dan dat. Astrakan, bijvoorbeeld, komt van het karakoellam, dat schapenras wordt gekweekt op uitgestrekte vlaktes in Namibië en Afghanistan. Honderden gezinnen rekenen op de handel ervan om te overleven. Hebben wij dan het recht om dat inkomen af te nemen, terwijl oogluikend wordt toegestaan dat mannelijke kalveren worden afgeslacht omdat ze geen melk produceren ?”

DOOR ELLEN DE WOLF

Hoe gezonder het dier, hoe mooier en duurder de pels. De kweker zal zijn dieren daarom goed behandelen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content