Piet Swimberghe

Modestilist en journalist Laurent Dombrowicz jaagt bij voorkeur op religieuze relikwieën. Zijn huis is een schatkamer van excentrieke preciosa.

PIET SWIMBERGHE

FOTO’S : JAN VERLINDE

Samen met kompaan Franck Delmarcelle speurt Laurent Dombrowicz de antiekmarkten van Europa af op zoek naar excentrieke preciosa. De eetkamer van hun burgerwoning in de Brusselse Albertlaan, bulkt van de crucifixen, bidprentjes en opgezette dieren. Boven de schouw prijkt een grimmige varkenstronie, omringd door lieflijke eekhoorntjes. Aan de muur hangen fazanten en patrijzen en voor de haard ligt de mummie van een poes, ontdekt in een oude steengroeve. Blijkbaar is er op de aardkluit geen plek veilig voor deze speurneuzen.

Franck en Laurent kammen elke stad en streek af, mét de reisgids in de hand. Zo komen ze ruïnes vol schatten op het spoor. “We zijn gek op vervallen gebouwen. Als we moesten kiezen tussen een bouwvallig en een gerestaureerd kasteel, dan kozen we beslist voor dat eerste. Geef ons maar een bouwval die honderd jaar leeg staat. Daarom houden we zo van Brussel : hier staat flink wat te verkrotten. Hoewel te veel naar onze zin. Het is een schande hoe ze hier prachtige herenhuizen uit de 17de en de 18de eeuw laten verkommeren, ” zegt Laurent Dombrowicz.

De bestelwagen waarmee ze rondreizen is altijd leeg als ze vertrekken en volgepropt als ze thuiskomen. Hun weg leidt van Italië, waar alles nu peperduur is, tot Sint-Petersburg. Jammer genoeg mogen uit Rusland en Polen geen oudheden meer geëxporteerd worden. Volgens Franck en Laurent is Oost-Europa nog biezonder rijk, alhoewel daar snel verandering in komt. Tien jaar geleden was Praag een goudmijn, nu wordt de stad geplunderd door Duitse handelaren, zeggen ze. Boedapest is hun uitvalsbasis, een heerlijke stad die op Brussel lijkt, vindt Franck. Maar hun voorkeur gaat uit naar Frankrijk, het land waaruit Delmarcelle trouwens afkomstig is. “Het is onvoorstelbaar wat je daar nu nog kopen kan. Vooral Zuid-Frankrijk is rijk en zeer interessant : men verstaat er de kunst om interieurdekoratie en modetrends feilloos in elkaar te laten vloeien. Dat is het land van de onuitputtelijke kreativiteit, ” meent Laurent.

Eenmaal terug thuis krijgen alle nieuwe vondsten een plaatsje in de eenvoudige maar gezellige woning die dateert van rond de eeuwwisseling. Hoewel Laurent Franck vergezelt op zijn speurtochten, is hij niet dé grote verzamelaar. Franck is het dekoratieve brein. Op de gelijkvloerse verdieping runt hij een mooie antiekzaak. Laurent heeft wel een paar voyante trouvailles op zijn naam, zoals de Venetiaanse lichtkronen van de eetkamer en de salon, de opgezette dierentuin én een kleine verzameling Jasper Ware. Deze keramiek met witte figuren op een blauwe fond werd eind 18de eeuw gemaakt door Josiah Wedgwood naar Romeinse voorbeelden. Het is echt iets voor fijnproevers, want de kleuren zijn erg delikaat en dekoratief. Zijn kleine kollektie vond een bescheiden plaatsje in een antieke vitrine.

Je merkt meteen dat dit geen gewone verzamelaars zijn, voor Laurent en Franck komt de waarde niet op de eerste plaats. Ze vergaren wat eertijds achteloos werd weggegooid als oude rommel. “Mocht men ons ooit Versailles aanbieden, ” vertelt Laurent glimlachend, “dan zouden we natuurlijk erg blij zijn, maar niet echt tevreden. We zijn eerder verliefd op simpele en eerlijke volkskunst dan op de hofkunst van vroeger. Geef ons liever een gammele boerentafel of een naïef schilderijtje van een amateur. Bovendien is die volkskunst anoniem, er staat zelden een signatuur op. Ze werd gemaakt door eenvoudige landlieden met beperkte middelen. Dat is pas charmant. “

Hun kollektie bevat veel devote relikwieën van stro en geknipt papier. Eén muur hangt vol prenten versierd met mensenhaar, met veel zorg en geduld gekleefd en gekleurd. Deze kleinoden zitten in zwarte lijstjes achter bolle glazen. Hoewel dekoratief zijn ze een tikje luguber. “Dat is het monnikenwerk van haarkappers uit Parijs, ” legt Franck uit. “Blijkbaar vonden ze het zonde om de geknipte lokken weg te gooien en maakten ze er schilderijtjes mee. Soms vervaardigden ze met haar van een overledene juwelen die als amulet werden gedragen. Hoewel de meeste haarwerkjes uit Parijs komen, kopen we ze vooral in Zuid-Frankrijk. “

Voor Franck zijn die pareltjes herinneringen aan vervlogen tijden, want hij groeide op in een dergelijk interieur. Laurent daarentegen genoot een vrijzinnige opvoeding en woonde in een modern huis vol design. Voor hem is die ouderwetse verbeeldingswereld vreemd en fascinerend : “Na mijn studies begon ik me te interesseren voor de kristelijke ikonografie en symbolen. Ik was meteen verkocht, want daarachter gaat zo’n boeiende wereld schuil. Van in mijn studententijd begon ik devotiekunst te verzamelen. Toen tikte je dit voor een zacht prijsje op de kop. Wij bewonderen die dingen omdat het cultusobjekten waren. Elk stuk werd door mensen vereerd : er zit een verhaal achter van liefde en lijden. Die diepere betekenis wordt duidelijk als hier diepgelovige mensen komen die daar bang voor zijn. “

“Via de volksdevotie hebben we de funeraire kunst ontdekt, ” voegt Laurent eraan toe. “Die is onvoorstelbaar rijk en emotioneel. We hebben er heel wat van gebruikt voor de zitkamer. Er ligt een marmeren plaat met twee in elkaar verstrengelde handen, van een man en een vrouw die elkaar de eeuwige liefde beloven. Voorts is er een plaat met een gevleugelde zandloper en een schilderijtje met viooltjes en een ondergaande zon. Stuk voor stuk kunstwerkjes die je met wat geluk koopt voor een kleinigheid. Veel funeraire kunst wordt tegenwoordig op de vlooienmarkt verhandeld. Stel je voor. Die geskulpteerde marmer wordt soms per kilo verkocht. “

Op twee hoog belanden we in een operadecor : de slaapkamer. Hier vertelt de opsmuk een verhaal dat ver teruggaat in de tijd, tot aan de Franse Revolutie. De kamer is donker en oogt mysterieus. Daarvoor zorgen diepblauwe muren met gouden lelies, geïnspireerd op het wapenschild van de Franse koningen. “Met dit vorstenhuis hebben we een haat-liefde verhouding, ” verklaart Laurent. “We zijn geen royalisten, maar hebben er toch een zekere affiniteit mee. Vooreerst weet iedereen die van oudheden houdt dat de kunstambachten in de 18de eeuw in Frankrijk op een uitermate hoog peil stonden. Daarvoor hebben we bewondering. Bovendien waren die vorstenhoven lekker dekadent, dat trekt ons aan. ” Franck bekent : “Als ik in Frankrijk zou wonen, dan zou ik m’n slaapkamer nooit zo behangen. Maar hier is deze knipoog, gekruid met wat chauvinisme, juist zo aantrekkelijk. “

Als je goed rondkijkt, merk je hoe ondeugend ze te werk gingen. Overal liggen symbolen die de draak steken met het koningshuis en die de Franse Revolutie verheerlijken. Achter een kandelaar ligt een frygische muts en een tamboer met de Franse driekleur. Op het nachttafeltje vinden we een kraagband van een vrijmetselaar. De kamer wordt gedomineerd door een fors geskulpteerd tabernakel uit een kerkje van de Auvergne. Dit sterk gehavende sieraad lijkt ternauwernood aan de revolutie ontsnapt. Daarboven hangt, wat uitdagend, een koperen uithangbord van een Frans gemeentehuis met duidelijk de initialen “R.F.”.

“Je ziet dat we helemaal weg zijn van versleten sieraden. Dat heeft niet alleen te maken met nostalgie, ” zegt Laurent Dombrovicz. “We zijn er ons van bewust dat dit decor fel kontrasteert met de buitenwereld waar alles tegenwoordig computergestuurd is. De moderne stijl is erg koel, eenvoudig en superclean. En toch is ook ons interieur van deze tijd. Het heeft wel een volkomen verschillend karakter. Hier kunnen we onze gevoelens de vrije loop laten, het huis weerspiegelt onszelf. Hier heeft elk stuk zijn eigen geschiedenis. Wij zijn er slechts tijdelijk de nederige bezitters van. Het meest typische aan oude meubels is dat ze door elke generatie naar de hand worden gezet. Een fauteuil wordt opnieuw bekleed of herschilderd. Dat proces wordt ook na ons voortgezet. Dat is fascinerend. Moderne meubels kan je helemaal niet transformeren : ze blijven er uitzien zoals toen ze uit de fabriek kwamen. Dus maak je nooit deel uit van de geschiedenis van dat objekt. Met andere woorden, in een modern interieur staat het meubilair centraal. In een huis vol oudheden is het de bewoner die alle spullen naar zijn hand zet. Dat maakt dat je in een moderne woning lang niet zo vrij bent. Het meubilair en de architektuur dwingen je op een bepaalde manier te leven. Ik hou van de loft van Linda Loppa. Het is best leuk om zoiets te zien. Maar ik kan er niet langer dan vijf minuten blijven. Zo’n koele, onpersoonlijke stijl is goed voor de inrichting van kantoren. Bij die moderne stijl is alles ook steeds hetzelfde. Alle maten zijn gestandardizeerd en overal worden gelijkaardige materialen gebruikt. Waar je ook bent, in België, Japan of Canada, er zit geen enkele referentie in naar de omgeving. “

De eetkamer is beladen met jachttrofeeën, verschalkt op speurtochten langs Europese vlooienmarkten.

Laurent Dombrowicz (rechts) en Franck Delmarcelle in de royale slaapkamer, versierd met Franse lelies en een mengelmoes van revolutionaire en kerkelijke symbolen.

Religieuze curiosa : getuigen van een fascinerende verbeeldingswereld.

Elk oud voorwerp heeft een eigen verhaal, waar elke generatie een stukje aan toevoegt.

De funeraire kunstobjekten geven het interieur een surrealistische sfeer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content