Een bad Indische wijsheid

In deze rubriek neemt Eric Bracke onderweg de tijd om een hapje te eten. Vandaag, de tiende en laatste aflevering, in het Indiase badhuis.

Je kunt hier ook iets eten. Aan de overkant van de binnenplaats is een Indisch restaurant”, zegt hij terwijl hij vruchtensap uitschenkt. “Maar zo mogen we wellicht niet binnen.” ‘Zo’ is met alleen een badjas om. “Lach niet,” zegt hij, “ik ben ooit in een sauna geweest waar je in badjas het restaurant binnenstapt. Echt appetijtelijk is het niet om al die vlezige, roze mensen met mes en vork aan de slag te zien.”

We liggen neergevlijd op de rustbedden van het badhuis Raj in het Gentse Patershol. Er klinkt exotische muziek op de achtergrond en er branden kaarsen. Centraal in de ruimte, die gedecoreerd is met Indiase siervoorwerpen, staat een lage, ronde tafel met karaffen, pinda’s, bananenchips en vijgen. Het geheel beantwoordt aan de populaire voorstelling van een harem, alleen is er op dit moment maar één vrouw aanwezig. Af en toe dringen geluiden van buiten door, terwijl onze lome blik onbewust het dakgebinte aftast.

De droge sauna en het stoombad hebben we al achter de rug. Er zijn beneden ook nog een zogenaamde biosauna, een warm voetbadje en een koud dompelbad. Rondom is rode zandsteen uit de Indiase deelstaat Rajasthan gebruikt, en de deuren van de sauna’s zitten in achttiende-eeuwse stenen omlijstingen. De douches bevinden zich achter de ranke pilaren van een hoog balkon uit Jodhpur, de blauwe stad in Rajasthan. Het vormt samen een intiem, geïntegreerd geheel zodat je je, aldus de website, op de binnenplaats van een Indisch paleis waant.

Een luxueus complex is niet de juiste omschrijving voor dit badhuis, maar het is een omgeving waar een blote mens zich op zijn gemak voelt. Geen gedoe, in de sauna zit je naakt op een handdoek zodat het zweet ongehinderd kan stromen. Liefhebbers kunnen daarna een ayurvedische massage met warme medicinale oliën ondergaan, maar daarvoor moet je reserveren. Aan de hand van een polsdiagnose bepalen de masseurs dan ook uw constitutietype.

De ayurvedische leer, die is ontwikkeld door de rondtrekkende asceten of saddhu’s, gaat uit van drie basistypes, namelijk vatta (wind, lucht), pitta (vuur) en kapha (aarde, water). Met elk type hangt een hele reeks eet- en leefregels samen. Een kapha-type heeft het bijvoorbeeld snel te koud en heeft gemakkelijk last van de spijsvertering. Voor hem zijn warm en gekruid eten en gemberthee aanbevolen, maar met koffie, kaas, vet en zoet moet hij zuiniger zijn dan de anderen. De meeste mensen zijn een combinatie van verschillende types. “Ik ben veeleer een pitta-type”, zegt hij terwijl hij overeind komt om zijn glas bij te vullen. “Ik kan fel en lang opflakkeren maar soms ben ik uitgedoofd. Vuur en pikant gaan niet samen en van alcohol word ik meteen loom.”

Ik weet niet welk type ik ben, maar met alcohol kan ik goed overweg. Dus bestel ik twintig minuten later in het eethuis aan de overkant van de binnenplaats een glas rode huiswijn met pakora, groentebeignets in een jasje van kikker- erwtendeeg. Blijkbaar heeft het personeel me bij een constitutiecategorie ingedeeld die pikante spijzen moet mijden. De gefrituurde groentepakketjes kunnen namelijk wat meer pep gebruiken. En het bijbehorend potje chutney helpt nauwelijks om ze hartiger te laten smaken.

Maar wat me blij maakt als een kind zijn de korianderblaadjes die over het bord versnipperd zijn. Het opent een deur in mijn hoofd die uitgeeft op herinneringen aan oosterse oorden. Bij de modale Vlaming is verse koriander niet populair, sommigen schrijven het een zeepsmaak toe of sakkeren over de stank van wandluizen. Blijkbaar hielden de oude Grieken er soortgelijke opvattingen op na, want zij gaven de plant de naam koriannon, afgeleid van koris, het Griekse woord voor wandluis. Voor mij is koriander echter net wat ik nodig heb. Zo kan ik met een gereinigd lichaam nog even in exotische sferen blijven hangen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content