Een antiglamour expo
Over mode en haar verleden. Over óns verleden. Over de rol van een modecurator. En over veel meer. ‘Malign Muses, when fashion turns back’ in het Antwerpse MoMu wordt een multiplexe tentoonstelling, die bovendien recht in de ziel laat kijken van haar curator, de Londense Judith Clark.
:: Malign Muses loopt van 18 september tot 30 januari 2005 in het ModeMuseum Antwerpen, Nationalestraat 28, 2000 Antwerpen, 03 4727 70, www.momu.be
I believe in getting it wrong”, zegt Judith Clark (36) met een uitgestreken gelaat. Het is een opvatting waar je moeilijk tegenop kunt. En zo heeft ze er wel meer. Ze waarschuwt bovendien. Met de glimlach, maar gemeend. “Deze tentoonstelling is antiglamour. Vraag me dus niet naar favoriete ontwerpers. Of waarom ik wel X, maar niet Y in de expo heb verwerkt. In Londen peilen ze er al maanden naar : ‘Zit John Galliano er nu in, of niet ? ‘Vaak tot hun grote frustratie heb ik nooit antwoord gegeven. Daar gáát het mij niet om.”
Waar het de curator wél om gaat, laat zich inderdaad niet samenvatten in een shortlist van ontwerpers. Veelzeggend is het dat ze het vaker heeft over dress dan over fashion. Geen rodelopermode dus voor Judith Clark, liever het ‘concept’ kledij als voedingsbodem voor nieuwe inzichten. Het is een aanvoelen dat ze deelt met MoMu-directrice Linda Loppa, die ze liefdevol omschrijft als een zielsverwante en – met zichtbaar respect – als een pionier. Hun paden kruisten elkaar een kleine vier jaar geleden tijdens het modeproject lAnded/gelAnd in Antwerpen dat liep onder de vleugels van gastcurator Walter Van Beirendonck. Voor zijn tentoonstelling Mutilate in het Muhka zocht Van Beirendonck The Remote Dress van Hussein Chalayan en die bleek in handen te zijn van een kleine, eigenzinnige Londense galerie : de Judith Clark Costume Gallery. Clark en Loppa ontmoetten elkaar, het klikte en de vriendschap leidde sindsdien tot nog meer interessante kruisbestuivingen. Intussen gunde Clark haar eigen galerie een sabbatperiode om zelf als onafhankelijke onderzoekster aan de slag te gaan bij het Londense Victoria & Albert Museum. Op vraag van Loppa en het Victoria & Albert Museum kneedde ze de bevindingen van haar onderzoek én haar eigengereide visie tot de tentoonstelling Malign Muses, when fashion turns back.
Dat doet ze trouwens met een duidelijke voorliefde voor metaforen, waarbij ze moeiteloos afstanden in tijd en ruimte overbrugt of goochelt met cross-overs naar andere kunstdomeinen, wetenschappen en theorieën. Anders gezegd : een gesprek met Clark staat garant voor een heuse ‘metamodieuze’ maar louterende denkoefening. Net als de tentoonstelling zelf trouwens : deze brengt heden en verleden samen aan de hand van acht installaties die elk op hun eigen metaforische manier iets vertellen over mode en het verleden daarvan. En al blikt de expo terug, Malign Muses is veel meer dan louter retrospectief. Clark legt schijnbaar ontelbare nuances bloot van ons collectief modepatrimonium, en doet dat op een hoogst persoonlijke en suggestieve manier.
Malign Muses confronteert hedendaagse mode met haar ‘malign’ muzes. Waarom ‘boosaardige’ muzes ?
Omdat ik me nu eenmaal makkelijk en graag uitdruk in de taal van de psychoanalyse. Waarom ? Wellicht omdat ik getrouwd ben met een psychoanalyticus (lacht). Met malign verwijs ik naar de psychoanalytische term ’trauma’. Het fenomeen ‘herhaling’ heeft in psychoanalyse altijd te maken met trauma. Waar een ontwikkeling op een bepaald punt struikelt, aarzelt of terugblikt, daar is meestal het trauma gesitueerd. En die aarzeling heeft gewoonlijk iets te maken met het verleden. Dat psychoanalytische inzicht gebruik ik als metafoor voor de ontwikkeling van mode : ook die wordt onderbroken en gemarkeerd door historische allusies. Mode kán niet louter vooruit blikken. Zoals wij dat zelf ook niet kunnen.
Gaat de expo daarom ook voor een deel over ons eigen verleden ?
Ik vind het inderdaad logisch dat Malign Muses ook ons persoonlijke verleden aanspreekt. De installaties baden in een nostalgische sfeer van negentiende- en vroeg-twintigste-eeuwse kermissen. En ook andere details prikkelen de persoonlijke kinder- en jeugdherinneringen. Er hangt over de hele expo een spannende ambiguïteit : over welk of wiens verleden spreken we nu ? Niemand kan zich volledig losmaken van vroeger. En dat hoeft ook niet. Er is niets mis mee om het verleden opnieuw op te voeren. Dat wil ik ook absoluut niet zeggen met malign. Het is alleen een knipoog naar het universum van de psychoanalyse. Je kunt er uiteraard op verder werken. Maar ik wil het niet zwaarwichtiger maken dan het is.
Niets is zo veranderlijk en evolueert zo snel als mode, en is tegelijk onlosmakelijk verbonden met zijn verleden. Een paradox ?
Dat is een paradoxaal gegeven, ja. Maar mode moet evolueren en is in se uiteraard niet louter retrospectief. Alleen zit het fenomeen wel fundamenteel ingebed in een historisch kader. Precies dat samenspel van de non-stop evoluerende mode die tegelijk vastkleeft aan haar verleden, verbeeldt de derde installatie van de expo. Drie reuzenraderen staan er met elkaar in verbinding en zijn continu in beweging. Het middelste rad bevat historische stukken die tijdens de draaibewegingen oog in oog komen te staan met welbepaalde hedendaagse creaties op de twee buitenste raderen. Door de ontwerpen plots samen te zien, ontdek je verbanden. Vaak zijn het details : een franje, een golving, een kleur… Een bepaalde afwerking van een AF Vandervorst-ontwerp krijgt zo opeens een andere, diepere dimensie. Heel interessant om te zien hoe Pierre Cardin herleeft in een creatie van Hussein Chalayan, of even later in een ontwerp van Hamish Morrow. Allebei even herkenbaar, maar wel op een totaal verschillende manier. Een andere keer bleek dan weer Madame Grès een inspiratiebron, of Zandra Rhodes. En omdat de raderen voortdurend draaien, gaat het telkens maar om vluchtige momenten waarop het verleden heel even relevant wordt. Tegelijk vind ik het een mooi symbool voor de promiscuïteit van mode : vandaag moet het zus, morgen zo.
Wat bepaalt volgens u het tijdstip waarop bepaalde historische periodes terugkeren ?
Ik denk dat het met toeval te maken heeft. Dat de fifties nu vaak opduiken kan ik moeilijk linken aan een of andere allesbepalende Zeitgeist. Misschien ging Galliano een tijdje geleden nog naar een tentoonstelling waar hij toevallig een inspirerende fifties-jurk zag hangen. Zo simpel kan het zijn. Toen ik het voorbije seizoen McQueen zag, was ik er bijvoorbeeld van overtuigd dat hij naar de Jean Cocteau-tentoonstelling in Pompidou was geweest. Vaak leken de creaties zo uit de Cocteau-films geplukt. Het ene inspireert het andere.
Vormde het verleden ook de rode draad in de exposities in uw eigen galerie ?
Grofweg wel. Toen ik in 1997 mijn galerie opende in Notting Hill had ik eigenlijk een afgelijnd doel voor ogen : ik wou een driedimensionale versie maken van de befaamde doppio pagine van modejournaliste Anna Piaggi voor de Italiaanse Vogue. Fantastisch vond ik ze, haar dubbele pagina’s opgebouwd uit knipsels van catwalkbeelden en de daarbij horende historische referenties. Ze had een eigen taal gecreëerd : een taal van allusies en citaten. En die wilde ik ook met mijn galerie spreken.
Vanwaar die fascinatie voor het historische gezicht van de mode ?
Ik ben er mij altijd heel sterk van bewust dat het verleden er voortdurend is. En misschien heeft die historische dimensie mode interessanter gemaakt voor mij. Waarom wou ik die extra dimensie ? Misschien wou ik een reden waarom ik van mode hou. Bijna als een verantwoording voor mezelf. Omdat mode uiteindelijk lichtzinnig en pietluttig is ? Weet je, ik heb altijd gevonden dat je beter een boek leest dan dat je een jurk bestudeert. Dus bedacht ik wellicht onbewust een job waarin ik beide kon combineren : als modecurator kan ik op een heel gesofisticeerde en ernstige manier naar jurken kijken (lacht).
Ook met die rol van de modecurator bent u intens bezig. Het is een ander belangrijk thema van Malign Muses. Wat wilt u dat de bezoekers op dat gebied ontdekken ?
Dat ze inderdaad niet alleen nadenken over wat ze dragen maar ook over het historische voortraject daarvan. En misschien nog meer dat ze zich bezinnen over wat een curator, in dit geval een modecurator, doet. Ze hebben geen idee van de massa’s gesprekken die een curator vooraf voert, of van de ontelbare knopen die hij of zij moet doorhakken. Ik wil dat de bezoeker nadenkt over waarom de curator de creaties zus, en niet zo plaatst. Ik zei het al : Malign Muses gaat niet over grote ontwerpers of pikante, wereldberoemde couturestukken. Wel over hoe je kledij kunt tentoonstellen en wat de invloed van de curator daarbij is. Daarom refereert de sfeer van Malign Muses ook expliciet aan het Victoriaanse tijdperk. Uitgerekend toen ontstond de neiging tot verzamelen, tot catalogeren en tot bewaren in musea : de eerste curators waren een feit. Bovendien werden toen in snel tempo optische toestellen uitgevonden. Het was een tijd die duidelijk reflecteerde over het verleden en over de manier waarop men naar de dingen keek. Logisch dat dat tijdperk het decor vormt voor Malign Muses.
Hoe omschrijft u zelf uw functie als modecurator ?
Uiteraard doe ik meer dan louter creaties voor de toekomst bewaren en die tentoonstellen. Wij moeten verbanden leggen. En op die manier iets nieuws zeggen. Door twee voorwerpen met elkaar te linken, ontstaat een derde gegeven. Dat derde idee, daar moeten we naar op zoek, dát moeten we laten zien. En om dat te vinden, moet je durven experimenteren. Judith Clark Costume Gallery was een van de eerste onafhankelijke galeries die kledij tentoonstelde en expliciet experimenteel te werk ging. Want dat miste ik in Londen : grote museumshows genoeg in het Victoria & Albert Museum of elders, maar geen enkele galerie om dat alles fundamenteel experimenteel te benaderen. Musea kunnen zich geen fouten veroorloven. Galeries wel. En ik geloof in fouten maken. In experimenteren. En er grandioos naast zitten. Malign Muses kun je beschouwen als mijn opengeslagen schetsboek : zó werkt een modecurator.
Malign Muses gaat met andere woorden ook over uzelf.
Absoluut. De bezoekers kijken echt mijn schetsboek binnen. En in dat boek staan ook enkele conversaties die ik tijdens het voorbije jaar voerde. Een ervan was met de modetheoretica Caroline Evans, die net een boek schreef : Fashion at the edge. In de tentoonstelling komen dan ook enkele van haar concepten voor. Het labyrint in de eerste sectie bijvoorbeeld verwijst naar het labyrint dat Evans beschrijft in haar boek als de manier waarop geschiedenis evolueert. De constructivistische architectuur van de expo steunt dan weer op gesprekken die ik had met de Russische neoconstructivistische architect Yuri Avvakumov. Ik hou erg veel van constructivisme, toen ik afstudeerde als architect schreef ik er mijn thesis over. Ook mijn ‘grafische gesprekken’ met de New Yorkse vormgever Ruben Toledo zitten zichtbaar in de scenografie verweven. En even tastbaar zijn mijn gezamenlijke mijmeringen met de Britse avant-gardejuweelontwerpster Naomi Filmer. Ergens is Malign Muses dus mijn persoonlijke Alice in Wonderland-sprookje. Het verhaalt de wonderbaarlijke gesprekken die ik als Alice mocht voeren met uitgesproken personages : een ‘strenge’ academica uit Londen, een imponerende architect uit Moskou, een ‘geflipte’ graficus uit New York…
Na Antwerpen reist Malign Muses nog naar het Victoria & Albert Museum. En wat daarna ?
Ikzelf blijf nog even bij het Victoria & Albert Museum om er onder meer te werken aan een nieuwe expo over kledij. En pas op, het thema wordt nog meer antiglamour : onder- en bijschriften. Over hoe je kledij omschrijft. Ik geef volgend jaar ook les aan de eerste lichting studenten ‘modecurator’ in Londen. Je ziet : het was hét moment om een expo te wijden aan het fenomeen van de modecurator. En ik zie mezelf ook nog ooit een pruikenbusiness starten. Mensen zullen almaar minder tijd hebben om hun haar te kappen : pruiken worden de toekomst. En voor de rest ? Genieten van mijn nu acht maanden oude dochtertje, en van mijn psychoanalyticus uiteraard (lacht).
Tekst Guinevere Claeys
“Ik geloof in fouten maken. In experimenteren. En er grandioos naast zitten. Malign Muses kun je beschouwen als mijn opengeslagen schetsboek : zó werkt een modecurator.”
“Misschien heeft de historische dimensie mode interessanter gemaakt voor mij. Bijna als een verantwoording voor mezelf. Omdat mode uiteindelijk lichtzinnig en pietluttig is ?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier