Edra Mazzei
Zijn knallend shirt van Walter Van Beirendonck is nog net zichtbaar onder het chique grijzige pak. We hebben rendez-vous in het deftige Carlton, waar we, zilveren bestek in de hand, de strategie voor de ‘Ontvoogding des Volks’ zullen bespreken. Stephan Hamel wil met de zetels en kasten van Edra Mazzei zijn strijd tegen een alomtegenwoordig fascisme en puritanisme tot in de woonkamers brengen. Nooit was salonrevolutionair een treffender omschrijving.
Ooit wil hij over zijn stad van afkomst, Wenen, een boek schrijven. Over de wijze waarop hier het fascisme tot nazisme gekleurd werd. “Ook al omdat het ooit zo machtige Oostenrijkse keizerrijk alleen maar kolonies in Europa had, en nooit echt tot een samenleven met andere culturen werd gedwongen.” En over die vreemde gespletenheid, die bleef, nu de positie van Wenen meer en meer tot die van een achterlijk dorp is herleid. “Enerzijds is er dat superreactionaire, de nostalgie naar oude gewoonten. En anderzijds dat verlangen om zich te verliezen in de vreemdste excessen.”
Bij Stephan Hamel gaat de gespletenheid nog een stapje verder. Want een van zijn grootouders is in Toscane geboren. En een grootmoeder was dan weer uit Rusland afkomstig. Ze ontvluchtte er de revolutie, zwierf via Indonesië zowat de halve wereld af, tot ze belandde in Oostenrijk. Dat toen prompt door het derde Oekraïense front werd bestormd. Haar zus had dan weer de pech dat ze van de Russische revolutie in de Chinese revolte terechtkwam. “En de verhalen die je dan hoort, geven je van jongs af aan een paar ideeën over de wijze waarop de Grote Omwenteling moet worden aangepakt”, zegt Stephan Hamel. “Een revolutie heeft nooit enige kans van slagen als ze helemaal onderaan start, bij outcasts. Ze lukt alleen als ze van binnenuit komt, van figuren die erin geslaagd zijn te infiltreren in het machtsapparaat. Je kan dan bijvoorbeeld gaan sleutelen aan de omgeving waarin die machthebbers dagelijks vrijen, drinken, eten en slapen. Door hun zetels, tafels en stoelen te verkopen die zulk een uitstraling hebben, dat zo’n député zich na vijf of tien jaar misschien plots gaat afvragen: hé, in wat voor een comic strip ben ik hier aanbeland? Als dat gebeurt, dan heeft dat misschien ook heilzame gevolgen voor de wijze waarop hij met zijn ondergeschikten omgaat. En die kunnen op hun beurt weer anders handelen. Misschien loopt dat allemaal heel onbewust, zonder dat ze er ooit bij stilstaan. Maar in ieder geval: dat is wat mij bij Edra Mazzei aan de gang houdt. Politiek bedrijven met meubels. En ik geloof sterk in magie: zoals de Brazilianen, die in de wedstrijd tegen Nederland de overwinning trachtten af te dwingen door elkaar in de handen te knijpen. Je kan met meubelen een soortgelijke telepathie op gang brengen.”
Hij was voorbestemd om in de diplomatieke dienst te gaan. Maar er was al zijn zuster Christina die designer was. En de ervaring had hem geleerd dat de mensheid vandaag hoofdzakelijk door het dilemma to buy or not to buy wordt gedreven. Politiek, zegt hij, kan enkel nog via de markt worden bedreven. Via Christina ging hij aan de slag bij Edra, dat in 1987 door een telg van de wat deftige meubelfabrikant Mazzei, Valerio, was opgestart. Tien jaar later werkt Hamel er nog steeds. Officieel als directeur export. Maar in werkelijkheid, zo zeggen zij die het weten kunnen, is hij zoveel meer. Wordt ook de algehele bedrijfsstrategie grotendeels door hem uitgetekend. Door hem, én door designer Massimo Morozzi. In de jaren ’60 heeft Morozzi, onder meer als lid van de radicale designbeweging Archizoom, met groot lawaai een vrolijk communisme in de woonindustrie helpen introduceren, dat door de Whap Bam Boem van de pop en comic strips was gekleurd. En dat het gedachtegoed van die beweging zoveel jaar na datum nog amper aan actualiteit heeft ingeboet, werd ook vorig jaar nog maar eens bewezen, toen Catherine David hen, bij wijze van hommage, een plaats gaf op ’s werelds belangrijkste tentoonstelling inzake hedendaagse kunst: de Documenta.
In de sixties werkte Morozzi, als proefschrift aan de universiteit van Firenze, een voorstel uit waarbij het keizerlijk kasteel van het Patro, een beschermd monument, in een amusementspark en nachtclub werd getransformeerd. Iets wat toen nog uitzinnig leek. Hij riep om een “Superarchitectuur”, die naar het model van de supermarkten en Superman moest uitgetekend.
Ook de kater van het post ’68-syndroom kreeg hem niet helemaal klein: in ’78 presenteerde hij een House Lab, een modelwoning die ingericht was met Lego-sculpturen, serveerkarretjes van de vliegtuigen van Alitalia, en een verlichting die normaal in een kerstboom hoorde te hangen. En was er de Campeggio Urbano, een tentenkamp dat als een nomadisch model voor het leven in de grootstad uitgewerkt was.
En hoewel hij daarna ook braafjes een niet erg opvallende maar des te succesrijkere pastapot voor Alessi tekende, keerde Morozzi met Edra – waarvoor hij van bij het begin ook de projecten van de andere ontwerpers als art director superviseerde – met volle kracht naar zijn oude radicaliteit terug.
Zetels en kasten van Morozzi hebben vaak, zoals een naam als Domino al vermoeden laat, iets van een blokkendoos, waarvan de elementen naar believen kunnen worden gedraaid en gekeerd, tot een slang ontstaat, een woord, een schilderij of een puzzel. En ze zijn nooit gemaakt om zomaar tegen een muur te schuiven als decoratie, maar eisen luid een hoofdrol in de ruimte waar ze worden gedeponeerd. Ook zijn materialen en kleuren zijn even sexy, pervers, popperig, plastic en schreeuwerig gebleven.
In een monografie die zijn zuster Christina aan hem wijdde, deed Morozzi hard zijn best om zich als een neef van Lou Reed te laten fotograferen – met gemillimeterd haar, en zonnebril. En hoewel hij nu stilaan naar de 60 toegaat, zagen wij bij een bezoek aan zijn kantoor een paar jaar geleden, hoe zijn ontwerpen bij de overweldigende dreun van house werden uitgetekend.
De zoektocht destijds naar dat Milanese kantoor had op een bepaald moment een hopeloze zaak geleken. En toen we het eindelijk gevonden hadden, bleek op de bel niet eens een naam te staan. “Dat is typisch Morozzi”, zegt Hamel. “Anonimiteit is voor hem altijd een sleutelwoord gebleven. In tegenstelling tot een Branzi, of een Mendini, die altijd goed wisten hoe ze zichzelf in het centrum van de belangstelling moesten manoeuvreren. Nog voor ik in de designwereld stapte, schreef ik als student filosofie een doctoraat over het meest geruchtmakende Italiaanse corruptieschandaal van de jongste jaren: dat rond de Bank Ambrosiano. Ik koos dat onderwerp omdat een vriend van me aan een overdosis was gestorven, en toen ik op zoek ging naar de oorzaken, was ik via de wapen- en drugverkoop uiteindelijk tot dat schandaal opgeklommen. Het Vaticaan speelde een hoofdrol. En uiteraard ook de Belgen: die zijn er altijd bij als er op die manier wat geld kan vergaard worden. Ik was met het oog op dat proefschrift ook gaan spreken met de befaamde designer Alessandro Mendini, die in zijn geschriften scherp had uitgehaald naar de Italiaanse toestanden die zo’n schandaal mogelijk maakten. Maar het was niet echt een vrolijke ontmoeting geweest. Ik besloot met de mededeling: u bent dus een fascist.
Want als je nu naar al die ontwerpers kijkt en de manier waarop ze zich aanmatigen je hele leven te organiseren! Neem zo’n man als Philippe Starck: je wordt wakker en het eerste waar je naar grijpt is zijn tandenborstel. Je stapt in de keuken, en daar staat zijn sinaasappelpers. Hij is alomtegenwoordig, tot op het toilet, waar je de Starck-pot met een borstel van Starck mag reinigen. Alles is getekend met die typische golvende lijn, zijn handtekening. Die roept: Starck! Starck! Starck! Het absolute star-dom is het enige wat hem interesseert. Met Mendini ligt dat nog enigszins anders. Zijn politieke analyses zijn van groot belang geweest. Maar aan de andere kant was er toch weer die hunker om toch maar te worden gecommercialiseerd. Het is een kloof die je doorheen de hele geschiedenis van het Italiaanse design kan bespeuren: linkse intellectuelen die super-de-luxe statussymbolen ontwerpen, heel arrogant en snob. Zoals in de mode het echtpaar Prada. Wist je dat die ooit nog in dezelfde communistische clique als de Morozzi’s hebben gezeten? Morozzi is schuchter, eerlijk, en trouw aan zijn politieke principes gebleven. Zijn idee is nog steeds: flexibele bouwstenen leveren voor een betere wereld. En niet: de wereld naar zijn eigen beeld en gelijkenis hertekenen. Hij vertrekt van de noden van de mensheid, en niet van het eigen ego.”
Zelfs de eigen verdelers houden keer op keer het hart vast, als hen alweer een nieuwe collectie wordt gepresenteerd. Dat was al zo in september 1989 toen in New York de Tatlin voorgesteld werd: een spiraalvormige sofa, waarbij de ontwerpers Mario Cananzi en Roberto Semprini zich lieten inspireren door de roemruchte toren die Vladimir Tatlin in 1919 voor de Derde Internationale creëerde.
En het was niet anders toen men dit jaar voor het eerst de Vermelha, Verda, en Azul van de Brazilianen Fernando en Humberto Campana te zien kreeg. Een structuur van bouwmaterialen waarrond in een vrolijke wirwar 300 tot 700 meter koord was geweven. “De gebroeders Campana hebben een stijl die steeds weer aan de Braziliaanse sloppenwijken blijft refereren, de favellas“, zegt Hamel. “En wij waren bijzonder blij dat we onze ontwerpers voor één keer niet uit dat Milanese designercircus moesten halen. Wij willen iets leveren dat op het tijdsgewricht leeft. En het verklaart allicht ook ons succes. Want hoe vaak men ons ook voor gek verklaart, de verkoopcijfers spreken die bewering altijd weer tegen. Bij de voorstelling van de Campana-zetels op de beurs van Milaan, verkochten wij al onmiddellijk dertig exemplaren. En de Tatlin is in restaurants en advocatenkantoren fel gegeerd. Als de ideale zetel voor een wachtzaal. Elke andere vorm van decor wordt overbodig. En er kunnen een tiental mensen op plaats nemen. En dan wordt hij ook verdomd goedkoop, als je weet dat je drie sofa’s kan uitsparen. Dat soort van praktische overwegingen hebben bij ons altijd een grote rol gespeeld. Het feit bijvoorbeeld dat er bij een party ook een tiental mensen op de rug- en zijleuningen kan plaatsnemen.”
Van Masanori Umeda werd in ’90 een zetel in de vorm van een roos, de Rose Chair, uitgebracht. En Morozzi zelf had voor exacte kopieën van de sofa’s van Andy Warhol en Mickey Mouse getekend. Voorts waren er bijvoorbeeld de sofa’s l’Homme et la Femme en Shark van Francesco Binfaré, waarvan de zitting en de leuning naar believen in alle mogelijke richtingen konden worden geschoven. En alleen al het feit dat een van de zetels de naam van de Russische pionier van de abstracte schilderkunst Malevich kreeg, mocht duidelijk maken dat Morozzi de hele tijd ook het gedachtegoed van de artistieke avant-garde in zijn meubilair trachtte te introduceren. Zoals de polka dots van Lichtenstein, die de uitzinnige combinatie van een raster van felgekleurde bolletjes op een felgekleurde achtergrond opleverde. Dit jaar werd de Cubista voorgesteld, een serie losse blokken, die tot talloze zithoeken, een bed of gewoon een sculptuur kunnen worden omgevormd. En op een soortgelijke wijze kunnen bij zijn Paesaggi Italiani kubusjes tot talloze verschillende kasten worden gecombineerd. En dat in een palet van niet minder dan 75 verschillende kleuren.
“Want kijk naar die Wallpaper-generatie en hun voorkeur voor grijs en ecru: dat is een stijl die door angst geregeerd wordt”, zegt Hamel. “Mensen die nu oude meubelen kopen, tracht ik duidelijk te maken dat die meubelen valse herinneringen zijn. Maar op zijn manier is het minimalisme al even verwerpelijk: omdat het de mensen het recht ontzegt om hun rommelpot van dromen en herinneringen in hun interieur te verwerken. Met dat wit en ecru kan je niets verkeerd doen, dat is duidelijk. Je speelt op veilig. Het grootste deel van de Italiaanse meubelindustrie zit in Brianza, waar de mist zo dik voor de ogen hangt, dat je moeilijk kan verwachten dat ze iets anders dan wit of beige kennen. Maar Edra is van Toscane. En wij willen die kleurrijke afstamming niet loochenen. Ik ben er ook van overtuigd dat iedereen zowat zijn visie van oneindigheid heeft. Voor de een is dat de oranjerode zonsondergang, voor een ander de diepblauwe zee. En met onze kleuren geven we mensen de mogelijkheid om dat droombeeld in hun woonkamer te brengen, als ze dan toch zoveel tijd willen spenderen in die sarcofaag die sofa heet. Ik probeer mijn verdelers er altijd van te overtuigen dat ze hun klanten daarin moeten stimuleren. En dat is niet makkelijk. Want jarenlang heeft men de keuzemogelijkheden van de mensen beknot, met de boodschap dat ze in maagdelijk wit moesten leven, en in een ruimte waaruit, in naam van het minimalisme, alle emoties moeten geweerd. Wij zijn zowat de enigen die prachtige vrouwen in onze reclamecampagnes gebruiken. Kwestie van dat puritanisme te breken. En aan mijn verdelers stuurde ik, naast boodschappen over het gebrek aan mythologie in de maatschappij, onlangs ook nog een pastarecept. In felle kleuren. Want alle beetjes helpen, om ook bij hen iets teweeg te brengen.”
Max Borka
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier