Ik ben er een beetje trots op dat prinses Mathilde in de Vanity Fair van september op de International Best Dressed List 2008 is uitgeroepen tot een van de tien best geklede vrouwen ter wereld. Ze was eerste, voor Carla Bruni en Sarah Jessica Parker.

Mathilde heeft me vorige week gebeld om me te bedanken, want ze beschouwt dat als mijn verdienste omdat ik haar adviseur ben. Maar dat is te veel eer. Oké, ik maak haar kleren, maar het is niet de jurk die de vrouw maakt. Het is omgekeerd. De mooiste vrouw kan prachtig zijn met iets zeer eenvoudigs. En de mooiste jurk blijft inapperçu als een vrouw die niet goed draagt. Ze moeten bij elkaar passen, de vrouw en haar kleding.

Of ik ook werk voor koningin Paola ? Af en toe. Ze draagt veel Armani, ze is tenslotte Italiaanse. Maar ze wil ook Belgisch dragen. Op 21 juli bijvoorbeeld was Paola door ons verzorgd, en ze droeg een hoed van Christophe Coppens. Mijn werk voor ons koningshuis is wel bij haar begonnen.

Inderdaad, ik werk ook voor de Nederlandse, Deense en Zweedse vorstenhuizen. Ik ben erg dankbaar dat ik dat mag doen, maar ik blijf ook heel discreet. Nu Mathilde op die Best Dressed List staat, ben ik een beetje in de flash, maar ik blijf liever op de achtergrond.

Mijn vader was brouwer in Ieper. Hij had gehoopt dat een van zijn zoons de zaak zou overnemen, maar mijn broer studeerde rechten en ik binnenhuisarchitectuur. Als pas afgestudeerde had ik een werkplek nodig waar ik klanten kon ontvangen en stalen kon opslaan. Ik zocht een mooie locatie en vond die hier aan de Louizalaan.

Als groentje van 24 kwam ik voorbij nummer 158 en zag een bordje : Sales. Ik dacht dat het betekende dat er iets te huur stond, maar het was een aankondiging van de koopjesperiode van kledingwinkel Léonard, ancienne maison Natan. Toen bleek toevallig dat er een kamertje achter die winkel te huur was. Ik nam het meteen.

Twee jaar later stopte die dame met haar zaak. Ze zei : “Ofwel ga je tegelijk met mij weg, ofwel neem je de totale gelijkvloerse verdieping over.” Ik deed het laatste. Ik verfde alles, zette wat meubelen neer en opende de deuren.

De mensen kwamen binnen en vroegen om kleren. Ik dacht : willen ze kleren ? Dan maak ik kleren. Ik had nog getwijfeld tussen gordijnen en kleding, maar ja.

Ik kocht wat stoffen aan de Naamsepoort en nam een naaister in dienst. We maakten een paar stukken : een chemisier, een rokje, een jurk. En dat verkocht, we waren vertrokken. Ik zag het als een test, naast mijn decoratiewerk.

Toen ik een dertigtal stukken had, wilde ik een defilé houden voor een goed doel. Prinses Paola was voorzitster van die organisatie, en ze was aanwezig op het defilé, net als enkele leden van de pers. De volgende dag stond Paola aan de deur. Zo kwam dat, petit à petit.

Er was wat Belgische prêt-à-porter toen ik aan mijn eigen collectie begon : Gigue, Strelli, Xandres en Scapa waren vijf, zes jaar bezig, maar ik wilde iets anders, iets haut de gamme.

De decoratie heb ik laten vallen want het werd te druk : als je couturier bent, willen je klanten je zién. In dit pand was op de eerste verdieping een institut de beauté, en daarboven een bewoond appartement, maar ik had steeds meer ruimte nodig en ik vroeg : “Hoeveel moet ik u betalen om te vertrekken ?”

Onze Belgische modeontwerpers van Antwerpen en La Cambre zijn wereldberoemd. Belgen moeten zich altijd een beetje verdedigen omdat we uit een klein landje komen. Misschien dat we daarom beter zijn.

Ik ben geen ontwerper, ik ben een couturier. Dat is een groot verschil. Een créateur schept iets nieuws, maakt zijn eigen mode. Als couturier pas ik de mode toe en richt ik me naar mijn cliëntes. Ik doe voorstellen, zij kiezen en beslissen.

Edouard Vermeulen (51)staat sinds 25 jaar aan het hoofd van modehuis Natan aan de Brusselse Louizalaan 158, de plaats bij uitstek voor de internationale high society die er de meest prestigieuze kledij komt passen.

Door Griet Schrauwen / foto Ann Vallé

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content