Een mens wil wel eens in zijn stuur bijten als in de file weer een motor rustig zijn auto voorbijtuft. Een ideale oplossing voor de verkeersproblemen, zo lijkt het, en toch staat het leeuwendeel van de tweewielers tijdens de week op stal. Al komt daar stilaan verandering in.

Meer dan 300.000 motoren en scooters zijn er in ons land ingeschreven. Per jaar komen er 20.000 nieuwe bij en gaan er 50.000 tweedehands over naar een andere eigenaar. Vergeleken met de automarkt peanuts. Ieder jaar schrijven de Belgen ook een 400.000 nieuwe wagens in. De auto is een gebruiksvoorwerp. Zonder ben je in deze wereld onthand.

Maar 300.000 motoren, waar zijn die en waarvoor worden ze gebruikt ? In heel veel gevallen zijn ze een puur emotionele want onpraktische aankoop. Zeg nu zelf : het Belgische klimaat is niet direct motorrijdervriendelijk. Je tweewieler gebruik je dan ook vooral als de temperaturen aangenaam zijn en de weersverwachting geen neerslag vermeldt. Je rijdt er de vrijheid mee tegemoet. Over bochtige wegen. Uitwaaien in het weekend. Een vakantietrip naar andere oorden. En als clichématig toppunt : Monument Valley in het zadel van een Harley-Davidson. Dat is heel wat anders dan ’s ochtends om halfnegen in een druilerige regen tussen de auto’s door laveren in de file bij het Vierarmenkruispunt.

Rijden met de motor is escapisme, is plezier, is snelheid en adrenaline, is kicken. Het feit dat je er ook mee naar je werk kunt, is een afgeleid gebruik ervan. Vroeger – lees de jaren vijftig en begin jaren zestig – was alles anders. Toen was dit het transportmiddel van degene die zich geen auto kon veroorloven. Echter : sinds de jaren zestig is de prijs van een wagen veel democratischer geworden en hoef je niet meer door weer en wind op twee wielen. De jaren zeventig kenden een heropleving van de motor, niet meer om van A naar B te rijden, maar voor de fun. Dat heeft zich sindsdien alleen maar doorgezet, met in de jaren negentig een nieuwe boom toen de veertigers de motorfiets (her-)ontdekten.

Wellicht is het woon-werkverkeeraspect nu een argument dat wordt aangehaald om de naaste omgeving te overtuigen dat de aankoop van een motor niet eens zo slecht is : je kunt later weg en je bent eerder thuis. Maar dan zijn er ‘praktische’ bezwaren : je kunt als manager bezwaarlijk in je kostuum op zo’n machine naar je werk, je kunt toch moeilijk druipend van de regen in je leren pak, de helm onder de arm, bij een klant binnenstappen en je kunt moeilijk dossiers, laat staan een laptop meenemen. En zo blijft het rijden beperkt tot het weekend.

Toch zie je ze wel, motards die in het spitsuur langs de traag voortrijdende auto’s flitsen en die zich in de stad tot vooraan bij het rode licht weten te manoeuvreren. Zeker als het mooi weer is, wil er wel eens een rits motoren op de E40 van Leuven naar Brussel rijden. Degenen die in de auto zitten, verbijten zich : thuis staat ook zo’n machine, maar ja, het kan toch moeilijk. Al is er een kentering : nu de auto traag voortgaat, is de motor een redelijk alternatief.

Tijd voor het gezin

Jo Van Tongen werkt bij Wegener DM en verplaatst zich sinds het voorjaar met een tweedehands Suzuki GS500E van de omgeving van Hoeilaart naar de andere kant van Brussel in de buurt van het Erasmus-ziekenhuis. “Als ik met de auto moet gaan, betekent dat dat ik heel vroeg moet opstaan,” zegt hij. “De afstand tussen wonen en werken is heen en terug veertig kilometer. Doe ik dat met de auto dan kost het me twee uur, op twee wielen nog maar een uur.”

Jan Verriest is verkoopdirecteur bij de Europese vestiging van een Amerikaans bedrijf in chemische producten. Hij woont in Willebroek en als hij niet voor de zaak in het buitenland moet zijn, neemt hij zijn Honda Varadero om in Oudergem op zijn werkstek te geraken. Dat is een afstand van 37 kilometer. “In het weekend doe ik dat met de wagen in een half uur, maar in het spitsuur kost het me een uur of meer. Met de motor is het dan weer een half uur. Op die manier kan ik ’s ochtends mijn vrouw en kinderen nog zien. Die files werden echt ondraaglijk. Nu is het superfun om ze te kunnen ontwijken.” Eigenlijk wilde Verriest, ooit amateur-motorcrosser, geen rijwiel kopen om zijn kinderen er niet toe te verleiden er ook één te willen, want het is toch een voertuig waar risico’s aan kleven. Verriest : “Mijn vrouw zei toen : ‘Doe maar, neem er een want dat betekent minder tijd in de file en meer tijd voor het gezin. ‘ Als je nu ziet hoeveel tijd je uitspaart… Een uur per dag, vijf uur per week.” Inmiddels heeft de directeur van zijn bedrijf het goede voorbeeld gevolgd en ook daar gaf vrouwlief het laatste zetje.

Guy Merchier woont in Herent en werkt in het UCL-ziekenhuis in Sint-Stevens-Woluwe op de tandheelkundige afdeling. Sinds vier jaar gebruikt hij de motor, nu een Kawasaki GTR1000. Hij neemt altijd de secundaire weg en komt niet op de snelweg. Met de auto duurt de rit van twintig kilometer één uur en tien minuten. Met de motor is hij er op 25 minuten. Waar Van Tongen en Verriest hun machine ook wel eens voor een plezierritje willen gebruiken, is Merchier een pure woon-werkrijder. “In het weekend fiets ik veel liever. Ik heb de motor enkel om naar mijn werk te gaan.”

Praktisch

Wie het aanbod aan motoren overschouwt, moet echter tot de vaststelling komen dat de helft, als het niet meer is, niet ideaal is om de dagelijkse trip naar de werkplek af te leggen. Er zijn fraaie supersportmodellen die zo weggeplukt lijken van de racecircuits en een bom op de weg zijn. De zitpositie is racy. Als je daarmee in de file zit, krijg je last van je polsen door het lage stuur. Toch zie je regelmatig zo’n exemplaar, een Yamaha R1, een Suzuki GSX-R of een Honda CBR-RR, door de file laveren. Of neem een custom bike, een Harley-cloon of een echte Harley. Daar zit je wel ontspannen op maar het stuur is te breed. Dat is niet gemakkelijk manoeuvreren. Of een toermotor : goed voor ritten van honderden kilometers op één dag en voorzien van top- en zijkoffers. Maar in de file zie je bijvoorbeeld een BMW RT wel eens aarzelen om tussen de rijen auto’s door te sturen, net omdat de zijkoffers te breed zijn.

Dan is een lichte motorfiets (van 125 of 250 cc) veel praktischer want lichter in gewicht en daardoor veel gemakkelijker tussen de auto’s door te sturen. Nadeel is wel dat je dan veel moet schakelen : het vermogen is klein en slechts in een beperkt toerengebied bruikbaar. Met zes versnellingen breng je het vermogen over naar het achterwiel. De scooters van tegenwoordig hebben dat nadeel niet : die zijn voorzien van een automatische versnellingsbak. Daarmee rijden is kinderlijk eenvoudig : gas geven en remmen. De verkeersproblemen in de zomer in en rond Antwerpen hebben daar de verkoop van lichte scooters sterk opgedreven. Voor automobilisten is het gemakkelijk : wie een rijbewijs B heeft van na 1989 en voor 2001 kan zonder bijkomend examen met een 125 cc rijden, als het vermogen de 15 pk niet overschrijdt. Wie een autorijbewijs heeft van voor 1989 mag zelfs met elke tweewieler de weg op zonder bijkomende examens…

De 125 cc-scooters zijn erg handig in stadsverkeer, maar je ziet ze weinig op de autowegen. Logisch want je haalt met moeite honderd kilometer per uur. Marleen Mestdagh is marketingverantwoordelijke bij D’Ieteren Sport (importeur van Yamaha en MBK). “De scootermarkt is ook heel prijsgevoelig. We hebben lang gedacht dat die markt eigenlijk niet bestond, maar vanaf het moment dat de scooters minder dan 2000 euro kosten, is er wel vraag naar”, zegt ze. Dat bewees in 2004 Honda, dat de Lead 100 cc op de markt zette met een prijskaartje van 1650 euro. De Lead is nummer vier in de toptien van de best verkochte modellen van 2004. n

Tekst Ad Van Poppel

Het woon-werkverkeer dient steeds vaker als argument om de naasten te overtuigen van het nut van een motor.

De helft van de modellen op de markt is eigenlijk niet echt geschikt voor de dagelijkse trip naar het werk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content