Vic Anciaux & Bert Anciaux

“De Volksunie is een partij van mensen met maagzweren, Bert ontsnapt daar niet aan. ” Vic Anciaux (l.) maakt zich zorgen over de gezondheid van zijn veelgeplaagde zoon.

Vic Anciaux : Bert heeft een enorme klap gekregen bij de jongste gemeenteraadsverkiezingen. Vooral de klap in Brussel kwam hard aan. Dat hij die zetel moest verliezen aan een Vlaams-Blokkandidaat was des te pijnlijker. Het ging natuurlijk niet enkel over Brussel maar ook over de achteruitgang van de partij, hoewel die relatief is. Wat Bert allemaal heeft meegemaakt sinds hij in ’92 voorzitter werd, is onbeschrijflijk. De overloop van een aantal mensen. Gekonkelfoes.

Volgend jaar zijn er echte verkiezingen. Tot ieders verbazing heeft Bert, als jonge gast die zelf geen nationaal mandaat bekleedde, nadrukkelijk gewogen op de St.-Michielsakkoorden. De eerste verkiezingen voor de autonome Vlaamse Raad zullen dus ongetwijfeld een belangrijk moment in zijn leven zijn. Ik heb nooit gezegd dat we er een punt moeten achter zetten als het in 1995 niet lukt. Wie dat geschreven heeft (De Morgen van 13 oktober/ jc) heeft niet goed geluisterd. Maar als we bij deze belangrijke verkiezingen voor het eerste Vlaamse parlement niet door een betekenisvol aantal mensen gevolgd worden, is het ogenblik wel gekomen om eens goed na te denken over waar we staan met onze partij. Dan pas. Als je bij de start van een koers al denkt dat je tekort zult schieten, moet je niet meedoen. Bert noemt zich nu zelf al, met een vraagteken weliswaar, een naïeveling. Omdat het zo vaak gezegd en geschreven wordt. Ik denk niet dat hij naïef is. Wel is hij nogal ludiek aangelegd, speels en spontaan. Voor mij zijn dat positieve kwaliteiten. Maar ja, die kunnen weleens convergeren in een voor de politicus negatief beeld.

De politiek op zich is veel te cynisch. Bert is dat van nature zeker niet, maar hij begint er nu en dan tekenen van te vertonen. Dat wordt opletten. Ik heb het ook moeten leren. De Anciauxs zijn eigenlijk niet voor de politiek gemaakt : wij zijn niet hard genoeg, hebben een te hoge dunk van onze politieke opdracht. Daarom ook heeft hij zijn beroepsloopbaan laten staan, hoewel hij als jong advokaat een mooie toekomst voor zich had. Sociale bewogenheid, in de brede zin van het woord. De zorg voor de zwaksten, gelijke kansen voor iedereen. Dat heb ik hem trachten bij te brengen. Hij heeft mij gekend als huisarts in Machelen, een arbeidersgemeente. Daar groeide hij op als knaap, terwijl zijn vader aan volksgeneeskunde deed, heel dicht bij de mensen. Dat laat sporen na. Ik heb hem al op jonge leeftijd naar het Klein Seminarie van Hoogstraten gestuurd. Dat was misschien niet mijn gelukkigste beslissing. Hoogstraten is inderdaad een bolwerk van het katolieke integrisme. Alleen, dat viel me toen niet zo op.

Eigenlijk heb ik inderdaad al tamelijk snel spijt van die beslissing gehad, maar het is ook niet goed een kind om de haverklap naar een andere school te sturen. Daarom liet ik hem er maar. Ook omdat hij al heel gauw prijzen wegkaapte, waar vaders fier op zijn. Hij was met nog andere dingen bezig dan alleen maar zijn lesjes leren. Invloed van de flower power. Rebelsheid. Anarchistische tendensen. Dat vond ik wel mooi. Hij lag mee aan de basis van het Jongerenparlement in zijn school. Daar werd hij voorzitter van. Het laatste jaar gebeurde het dan. Kort na de aanvang van dat schooljaar kwam hij thuis en zei : “Vake, ik ga niet meer terug naar die school. Leerstof opdoen kan ik in Brussel ook. “

Nee, ik hem hem niet gecoacht of gemasseerd in zijn voorzitterszetel, zoals nu wordt gefluisterd. Ik ontken met klem dat ik een soort Raspoetin achter de jonge voorzitter zou zijn. De vader heeft veel minder greep op de aktiviteiten van zijn zoon dan men doorgaans schrijft en denkt. Ik loop vaak gefrustreerd rond vanwege al dat geschrijf en gekijf. Je mag ontkennen wat je wil, de journalist heeft toch altijd het laatste woord. Mijn frustratie, om het daarop te houden, heeft er mee te maken dat ik zo weinig weet. Bert vermijdt alles wat mogelijk is om voedsel te geven aan de verdenking dat hij door zijn vader gestuurd wordt. Ik word minder dan anderen betrokken bij besluitvorming en partijgebeurtenissen. Jammer maar helaas. Manu Ruys heeft het over Berts ‘chaotische wispelturigheid die zelfs de meest getrouwen ontreddert’. Ik reken mezelf bij de getrouwen. En ik durf u te zeggen : die geringschattende houding van de heer Ruys is absoluut beneden peil en naast de waarheid. Wat Ruys mist, is kontakt met de jeugd. Gelukkig heb ik een grote kroost, ik ben wel genoopt kontakt met jonge mensen te houden. Ik zeg niet dat die jeugdige doordravendheid van mijn zoon-voorzitter me nooit stoort. Zijn taalgebruik bijvoorbeeld, daar sakker ik wel ’s over. ‘Kotsbeu. Dikke zever. ‘ Dan denk ik : man, gebruik toch andere woorden. Dat is een manier van optreden die wat oudere mensen kan afstoten.

Over het algemeen is Bert meer een doener dan een denker. Misschien is dat wel een familietrek, ja. Daar bedoel ik niet mee dat wij nooit eens kunnen gaan zitten om rustig iets te overpeinzen. In Voeren, in Komen, in Schaarbeek was ik er altijd bij als er betoogd moest worden. Bert is geen betoger. Vredesdemonstraties, daar liep hij nog wel in mee. Maar vechten in Voeren ? Dat kan ik me van hem niet herinneren. Geweld is hem vreemd. Zelf wil ik wel mijn vuisten gebruiken, maar alleen als het moet. Sommigen noemen hem een crypto-socialist. Wat is dat, een crypto-socialist ? Wanneer het gaat over de mensenrechten, is hij een verdediger van de zwakken en van het gelijke-kansenprincipe. Hij is dus progressief, maar geen kollektivist. Geen marxist. Zeker ook geen neo-liberaal. De Anciauxs hebben de reputatie allergisch te zijn voor kristen-demokraten. Laat ik meteen stellen dat we allebei heel religieus zijn. Kristelijk en demokraat, maar geen kristen-demokraten. Omdat wij vinden dat het geloof niet de basis kan vormen van een politieke stroming.

Het voorzitterschap van een partij in de jaren negentig is een aartsmoeilijke baan, zeker bij de Volksunie. Zij is een partij van mensen met maagzweren. Bert ontsnapt daar niet aan ik vrees dat dit laatste zelfs letterlijk is te nemen. Ik denk dat het moment voor Bert is aangebroken om meer te delegeren, zich beter te omringen ook. Politiek is uitermate belangrijk, maar er is meer in het leven dan politiek alleen. Dat moet hij nu maar eens gaan beseffen.

Bert Anciaux : Politiek was bij ons konstant aanwezig. Er werd over gepraat als iets vanzelfsprekends. Zeer tastbaar. Op de lagere school werd er wel eens een kwis gehouden, met vragen als : wie is de sekretaris-generaal van de Uno ? Dan wist ik, tot verbijstering van nagenoeg iedereen, dat het Oe Thant was. Op televisie werd er altijd naar het nieuws gekeken. Later werden we gekonfronteerd met de armoede in Brussel. Samen met een paar anderen heb ik de eerste wereldwinkel van Vlaanderen opgericht, in Hoogstraten. Dan kwam al snel de hypokrisie aan het licht. Koffie uit Tanzania verkopen, dat mocht. Maar een blaadje meegeven met uitleg over het experiment van Nyerere, ging te ver. Laat staan een poster van Che Guevara. Ik ontsnapte natuurlijk niet aan de generatiekloof. Ik schopte nogal driest in het rond en op een bepaald moment ook tegen mijn ouders. Voeg daarbij de eenzaamheid van het internaatsleven. Ik voelde me toen nogal aangetrokken door de groep die vrij snel voeling kreeg met de scholierenaktie, namelijk de Marxistisch-Leninistische Beweging van Amada. In Brussel ging ik later, samen met mijn vader, pinten pakken in de kroegen waar ze kwamen. Al snel leerde ik de onfraaie kantjes van hun fundamentalisme kennen, hun opsplitsing in goeden en slechten, in ware kommunisten en trotskisten. De beledigend bedoelde mededeling dat je een verrader van de klassenstrijd bent. Toen heb ik afgehaakt. Het Klein Seminarie werd ook wel het pastoorsfabriekske genoemd. Ik denk niet dat vader ooit geloofd heeft dat uit mij een priester zou groeien. Moeder misschien wel, maar dat heeft ze me nooit met zoveel woorden gezegd. In mijn laatste jaar van de middelbare school ben ik het er afgetrapt. Eind september was dat. Spanning met de direktie. Het leerlingenparlement, voorgezeten door mij, was al twee jaar opgeschort. Toen hebben vrienden, buiten mijn weten om, mij weer als kandidaat-voorzitter opgeworpen. Heel de school was volgeplakt met slogans als ‘Laat niet op uw kop schijten, stem Bert’. Men ging ervan uit dat ik die slogan had verspreid, wat niet zo was. Ik moest bij de superior komen en kreeg de keuze : mijn mond houden of eruit. Ik koos het laatste. Vader begreep dat. Vermoedelijk heeft hij zelfs gedacht : eindelijk is het zover. Hij had de bui al een paar jaar zien hangen. Ik vind mezelf niet naïef. Ik heb dat woord gebruikt, ja, ironisch natuurlijk. Als men onder naïviteit het hebben van idealen verstaat, dan ben ik inderdaad naïef. Maar ik besef tenvolle dat die idealen niet van de ene dag op de andere te verwezenlijken zijn. Ik vind naïeveling een geuzennaam. Mijn favoriete spreuk, een tikje pessimistisch, is die van Willem van Oranje : het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden. Vader is zeker een even grote idealist als ikzelf, maar dan iets naïever. Hij merkt het sluipend gif niet, de schijnheiligheid rondom hem. Hij geeft blindelings vertrouwen aan mensen die het niet verdienen. Ze staken hem in de rug. Namen ? Toon Van Overstraeten. Die heeft hem zo gepakt dat het niet mooi meer is. Ook ik ben bereid tot groot vertrouwen, maar ik voel de eerste messteek. Dan is het voor mij ook definitief gedaan. Mijn vertrouwen is eindig.

Na zo’n verkiezingsuitslag als de voorlopig laatste, zal mijn vader door het huis lopen briesen. Ik kruip in een hoekje, om het te verkroppen. Dat is het verschil tussen extravert en introvert. Ik ben een binnenvetter, vader veel minder. Op geen enkel moment heeft hij me aangeraden ontslag te nemen. Toch weet ik hij zal het misschien niet graag horen dat hij in bepaalde opzichten ontgoocheld is over het tijdperk-Bert Anciaux. Dat komt omdat hij door velen wordt beschouwd als mijn mentor en niets is minder waar. Het is niet mooi om zeggen, maar ik heb hem doelbewust uitgesloten van een aantal zaken, juist om dat soort verhalen te vermijden. Hij behoort niet tot de ‘inner circle’ en dat is soms pijnlijk voor hem. Hij zei me onlangs, echt bezorgd, dat ik er vooral niet aan kapot mocht gaan. Dat ik geen maagzweren mocht kweken die heb ik intussen toch wel.

Het is waar, van pure balorigheid ben ik weer beginnen roken. Gelukkig is niet vader maar zus Hilde mijn huisarts. Het beeld dat ik van vader als geneesheer heb, is ongeveer dit : in het dorp hoefde maar iemand te hoesten en hij sprong ’s nachts al zijn bed uit, maar als wij echt pijn hadden, was dat niet meer dan ‘dikke zever’. Over dat roken maakt hij zich echt ongerust. Dat kan ik gemakkelijk pareren. Dan vraag ik : wie is er bij ons begonnen met roken ? Hij dus, pas op zijn vijftigste is hij gestopt. Dan zegt hij er niets meer over. Noem het een vorm van stilzwijgende consensus. Ook politiek bestaat die spontane consensus. Neem nu de ‘ratten die het zinkende VU-schip verlaten’. Daar denken wij in grote mate hetzelfde over, namelijk dat die ratten niet thuishoren op dat schip. Het schip is trouwens intussen kompleet waterdicht, want het waren juist de ratten die knaagden aan zijn zeewaardigheid. De mensen die overliepen, zijn opportunisten. Niet meer of minder dan dat. Alle andere redenen zijn verzonnen als aureool om hun eigen hoofd. Op mij heeft hun houding weinig indruk gemaakt, behalve de overstap van één persoonlijke vriend althans iemand die ik toen als dusdanig beschouwde. Hugo Coveliers. Daar was ik zwaar door aangeslagen.

Het is waar, ik ben vrij hard van leer getrokken tegen Coppieters en zijn nieuwe teorie over het opgaan van de VU in andere partijen waar ik onmiddellijk aan toevoeg dat ik zijn teksten nog niet heb gelezen. Kijk, ik heb een enorme waardering voor de persoon Maurits Coppieters, hij is een vriend en leermeester voor mij. Ik voel me sterk aangetrokken door zijn rust, zijn intelligentie, zijn sociale inzet, zijn eerlijkheid. Maar. Ik heb het voorstel van Maurits afgeschoten, omdat ik het beu ben om die dubbelzinnigheid in eigen rangen nog langer aan te zien. De VU heeft een keuze gemaakt : ons rijk gedachtengoed is niet kombineerbaar met een machtspartij als de SP. Wij zijn een ongebonden partij en dat willen we blijven. Ook met Agalev heb ik problemen. Ik erken dat er op de wereld fantastisch mooie plantjes en bloemen zijn, ik wil er ook voor strijden om ze te behouden, maar ik weiger er mijn kop in te begraven.

JEF COECK

FOTO : LIEVE BLANCQUAERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content