Raf Walschaerts van Kommil Foo vond het hoog tijd dat zijn vriend Wigbert nog eens zijn kot uit kwam met eigen werk. En daar wil hij hem als theaterbeest graag een handje bij helpen.

WIGBERT

“Gent was ons pirateneiland. Niet alleen studeerden Raf en ik allebei in die stad, ze speelde ook een belangrijke rol in onze muzikale ontwikkeling. Ik was in die tijd al aan het prutsen met Nederlandstalige nummers en Raf was een jonge God met lang blond haar. Hij struinde alle podia af. Op zoek naar input. Het was een heel hongerige en bevlogen jongeman. De eerste avond dat we elkaar zagen, in een muziekkroeg, hadden we een gepassioneerd gesprek over wat muziek met ons doet.”

“Pas jaren later zag ik hem terug. Op televisie nota bene. Met zijn broer Mich stond hij Mark Uytterhoeven bij in Morgen Maandag. Het gonsde toen in Gent al een tijdje van de geruchten over een nieuw, fantastisch cabaretduo dat naar de naam Kommil Foo luisterde. Tot dan besefte ik niet dat Raf daar deel van uit maakte.”

“Ik had van meet af aan bewondering voor Kommil Foo. Hun benadering van humor bevalt me heel erg. Het is niet lachen ten koste van. Er schuilt een tederheid voor het menselijke falen in. Ze hangen hun verhalen aan de grote zoektocht naar geluk op deze aardkloot op. Dat de verwondering van Raf intact is gebleven, apprecieer ik enorm. Hij heeft een heel open blik. Hij laat veel ruimte voor de denkbeelden van anderen. Hij zal ook bewust op zoek gaan naar inzichten die afwijken van die van hem.”

“Hij praat graag met mensen. Hij wil weten hoe ze over iets denken en waarom. De oprechtheid en de openheid waarmee hij dat doet, is heel mooi om te zien. Ik gruwel net als hij van mensen met vastgeroeste ideeën. Dat is nochtans alles behalve evident voor creatieve geesten. Als je nieuwsgierig bent naar andere visies, voedt dat de twijfel. Raf is echter zo zelfverzekerd dat hij er altijd sterker uit komt. Ik heb zelfs de indruk dat hij bewust de twijfel en het onderzoek uitnodigt om hem te pushen.”

“Al heeft Kommil Foo een formule die heel goed werkt, de twee broers willen telkens iets nieuws vertellen. Ze spelen zeker niet op veilig. Dat maakt het spannend om hen te volgen. Zelf ben ik er ook niet in geïnteresseerd om nog twintig Ebbenhouten Bluesjes te schrijven. Die gedachte lijkt me weinig prikkelend. Ik herken de onrust die in Raf woekert dus wel. Hoe aanlokkelijk veiligheid ook kan zijn, omdat het rust brengt, wij voelen ons daar ongemakkelijk bij. We kunnen niet weerstaan aan het avontuur. Ik denk dat vele mannen avontuur met snel genot verwarren. Wij zijn veeleer uit op avontuur dat je doet groeien. Die onrust kan heel snel opkomen als je het gevoel krijgt dat je stilstaat.”

“Toen we samen op tournee waren met een programma rond de liedjes van Bram Vermeulen, vroeg Raf wanneer ik nog eens met eigen werk naar buiten zou komen. Ik zei hem heel eerlijk dat ik geen zalen van vierhonderd man kon vullen. ‘Dan moet je de hort op met Mich’, opperde Raf. Ik durfde het hem niet te vragen. Zijn agenda leek me al druk genoeg. Raf suggereerde dat hij zijn broer weleens zou polsen. Twee weken later had Raf een antwoord : ‘Mich ziet het zitten. En weet je wat ? Ik doe ook mee.’ Op heel korte tijd was het beklonken.”

“Kommil Foo zoekt muzikaal altijd de eenvoud op. Met drie noten kan je veel vertellen, als het de juiste noten zijn. Om die reden vind ik het plezierig om nu door de ogen van Raf en Mich naar mijn muziek te kijken. Mijn liedjes loslaten en zien wat anderen ermee aanvangen : dat is het leukste wat me kan overkomen.”

“Raf is streng voor zichzelf. Hij wil er zich niet te makkelijk vanaf maken. Noem hem gerust een perfectionist. Als hij met anderen in zee gaat, verwacht hij ook van hen dat hun inzet groot is. Hij houdt niet van half werk. Raf is een uitstekend regisseur. Hij kan sturen en daardoor méér uit het geheel halen. Van zijn precisie en gevoel voor timing kan ik nog veel leren. Ik heb zelf veeleer de neiging om mijn intuïtie te volgen.”

RAF WALSCHAERTS

“Medio jaren 80 zag ik Wigbert akoestisch optreden in een Gents café. Heel veel herinner ik me er niet meer van. Alleen dat ik danig onder de indruk was. Na afloop raakten we aan de praat omdat ik een plaat bezat waarop hij meespeelde : The Trail Of The Runaway Beast van Brian Nelson, een ingeweken Schot.”

“Als een verlegen, schitterende muzikant. Zo kwam Wigbert over. Als er één artiest is die geen zin heeft om zijn ego op te blazen, dan is hij het wel. Dat siert hem als mens, maar bepaalt ook zijn spel. Als muzikant durft hij veel. Hij kan zich zodanig in de muziek smijten dat hij af en toe een valse noot speelt, zonder zich daaraan te storen.”

“Ik hoor weinig of geen couleur locale in zijn liedjes. Al speelt hij vaak akoestisch en zingt hij in het Nederlands, het is géén kleinkunst. Daarvoor heeft het te veel soul. Het is rootsmuziek. Ook aan zijn teksten voel je dat hij diep binnenin een bluesman is. Zijn songschrijverstalent wordt onderschat, denk ik. Daar willen we nu iets aan doen met de komende tournee. Ik denk dat die veel mensen zal verrassen.”

“Mich en ik hebben de luxe dat we ons volledig op ons eigen ding kunnen toeleggen. Wij zullen nooit, zoals Wigbert, veelvuldig gevraagd worden voor opnamesessies. Wigbert is ook zo flexibel. Hij kan alle stijlen aan. Onze tournee moet voor hem een compensatie zijn voor het huurlingenbestaan.”

“Omdat Wigbert geregeld naar Kommil Foo voorstellingen komt kijken, weet ik dat hij van onze minimalistische muzikale aanpak houdt. Mich en ik zijn geen virtuozen. Wij hebben geleerd onze beperkingen tot een kracht om te buigen. Dat zal zeker onze inbreng zijn : less is more. Mich en ik zullen zo weinig mogelijk proberen te doen. En dat zal zijn vruchten afwerpen. Wij willen een solide basis zijn om Wigbert de kans te geven zich volledig te laten gaan.”

“Wat Wigbert benijdt, is hoe Mich en ik in een theaterzaal het ijs kunnen breken en met het publiek kunnen praten. Zelf communiceert hij veeleer via zijn gitaar en zijn songs. Ik denk dat daarom de combinatie wel zal werken. Wij zullen Wigbert uit zijn kot trekken en hij zal ons muzikaal uitdagen.”

“Ik zie hem als een authentieke mens. Zonder trucs. Hij kan ook heel goed anderen bewonderen. Als hij naar Kommil Foo komt kijken en hij zegt dat hij het heel mooi vond, dan geloof ik hem tweehonderd procent. Onder collega’s is dat niet altijd zo evident, hoor. Wigbert sleept weinig ballast mee. Hij kan even blij zijn voor wat een ander doet dan voor wat hij zelf doet.”

“Toen we onlangs samen de single Joey gingen opnemen, had ik me door omstandigheden niet behoorlijk kunnen voorbereiden. Ik moest even slikken toen ik de akkoorden zag die ik op de piano moest spelen. Mich en de andere muzikanten hadden de song al snel beet, maar ik zat verschrikkelijk te knoeien. Toch presteerde Wigbert het om er positieve elementen in te zien. En hij méénde dat. Mijn partij was mank en uit het ritme, maar hij vond het toch de juiste sfeer hebben. Naar zo’n reactie zit ik met grote ogen te kijken. Wigbert is zonder twijfel een van de beste gitaristen van het land, en toch hecht hij nauwelijks belang aan techniek. Misschien is dat wel zijn geheim.”

“Hij voelt zich duidelijk beter in een gezelschap van drie man dan in een grote groep. Ik sluit me daar steeds meer bij aan. Vroeger had ik een veel grotere mond. Ik geniet er tegenwoordig van om bij kalme mensen als Wigbert te zijn. In de periode dat we met het Bram Vermeulen repertoire door Nederland toerden, had ik het op privévlak wat moeilijk. Als we dan op hotel samen brunchten, ging het gesprek al snel een intense richting uit. Ik heb toen veel aan hem gehad.”

Première van de Wigbert & Kommil Foo tournee : op 10/10 in de AB, Brussel

(volledige speellijst op www.garifuna.be). Zopas kwam ook de nieuwe Wigbert cd ‘Altijd Wel Iets’ bij LC Music uit.

Door Peter Van Dyck Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content