Duitsland tuinland

In Duitsland worden de nieuwe tendensen voor de tuin op grote schaal voorgesteld in de Gartenschauen. Jülich, vlak over de grens, is daar een mooi voorbeeld van.

Duitsland heeft een uitgesproken tuinbouwtraditie. De Duitse kwekerijen zijn lang van de befaamdste en de belangrijkste in heel Europa geweest, vooral op het gebied van bomen en struiken, en rododendrons zijn vandaag nog altijd een nationale specialiteit.

In Duitsland werd een eeuw geleden ook de Gartenschau uitgevonden, een evenement dat in heel het land zeer populair is. Die Gartenschau ontstond uit de grote internationale tuinbouwevenementen zoals in Hamburg in 1896, en de lokale tentoonstellingen die traditioneel door de steden van Görlitz tot Aken werden georganiseerd.

In de loop van de twintigste eeuw is de Bundesgartenschau een reusachtige organisatie geworden, die professionele tentoonstellingen combineert met de aanleg van uitgestrekte parken en recreatiegebieden voor het grote publiek. Na de Tweede Wereldoorlog moest het land heropgebouwd worden. De Bundesgartenschauen gingen toen in de richting van grote plannen van wederaanleg, waarin alle krachten uit een hele streek zich verenigden.

Die reizende tweejaarlijkse nationale manifestaties spitsen zich nu meer toe op het grondgebied van het voormalige Oost-Duitsland. De vijfentwintigste editie in 1999 vindt plaats in Magdeburg, op de gerenoveerde site van een oud militair kamp dat ooit bezet was door het rode leger. De daaropvolgende in 2001 wordt georganiseerd in Potsdam, en wordt nu al aangekondigd als de grootste aller tijden. Dat belooft, als je weet dat de geraamde kostprijs voor Magdeburg 210 miljoen mark bedraagt.

Er zijn ook kleinschaliger Gartenschauen, afgestemd op het budget van de federale staten. Landesgartenschauen worden ze genoemd, gedeeltelijk gefinancierd door stad of deelstaat; ze pakken uit met bescheidener projecten. Aan de basisprincipes wordt echter niet getornd. De Gartenschau loopt over drie seizoenen: lente, zomer en herfst. Volgens The Oxford Companion to Gardens, dat er een lange beschrijving aan wijdt, zijn ze veel meer dan een flower show. Zo’n onderneming wordt in de regel tien jaar vooraf gepland en omvat ook grote werken zoals wijzigingen aan het reliëf, aanplantingen en constructies die ook na de definitieve sluiting van de Landesgartenschau toegankelijk blijven. Het blijft dus niet beperkt tot een tijdelijke tentoonstelling die achteraf wordt opgedoekt. Elk project maakt deel uit van de ruimtelijke ordening en de ontwikkeling van groene zones in de stad.

In Jülich, net over de grens, wordt tot 4 oktober een van de drie Landesgartenschauen van 1998 gehouden. De andere twee hebben plaats in Neumarkt bij Neurenberg (ook tot 4 oktober) en in Plochingen bij Stuttgart (tot 11 oktober).

Jülich heeft een totale oppervlakte van 33,5 hectare aangelegd, die na de herfst een nieuwe groene zone blijft, uitsluitend bestemd voor recreatie. Stedenbouw heeft maatregelen getroffen om te beletten dat het gebied achteraf woon- of industriezone zou worden. Om een talrijk publiek en vooral ook kinderen aan te trekken, werd vlak bij de speeltuinen een mooie zoo aangelegd met grotendeels inheemse dieren, waaronder veel vogels. Een knipoog naar de natuur zijn ook de tipi’s of indianententen uit wilgenhout. Iets om in de eigen tuin ook uit te proberen.

Maar Jülich is in de eerste plaats een tuinententoonstelling die goed de tijdgeest weergeeft. Respect voor de natuur bijvoorbeeld. Grote stukken weide en een deel van het bos werden wild gelaten. Van de vijftien thematuinen zijn er enkele die goed inspelen op dit respect voor de natuur. Er is bijvoorbeeld een biologische moestuin waar alle bekende technieken worden toegepast. De thematuinen trekken de meeste aandacht in Jülich, omdat ze praktische voorbeelden van aanplantingen tonen en concrete ideeën leveren voor de aanleg van beperkte ruimten, vaak aangevuld met aanbevelingen inzake soorten en variëteiten. Alle planten dragen een etiket.

Binnen de tentoonstelling zijn er ook tijdelijke tentoonstellingen die veranderen met de seizoenen. Na de bolgewassen in de lente komen de eenjarige planten aan de beurt, en de rozelaars die een flink stuk van de zomer bloeien. Merkwaardig is de kerktuin, een oecumenische tuin aangelegd door katholieken en protestanten. Een ander thema is begraafplaatsen. Deze tuin toont de verhoudingen tussen planten en grafmonumenten en manieren om planten te integreren in zerken. Een voltreffer, want hij wordt intensief bezocht. Er zijn ook tuinen die een boodschap willen brengen, zoals een “papieren” sculpturale tuin waarin de hoofdlijnen worden aangegeven met stapels gerecycleerde tijdschriften; of een tuin die uitsluitend bestaat uit gevlochten wilgentwijgen die opnieuw schieten, als teken dat de natuur alomtegenwoordig moet blijven in ons leven.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content