Piet Swimberghe

Een ruime flat met twee gezichten : het ene weelderig en burgerlijk, het andere sober en artistiek. Bij kaarslicht zou je er zelfs in kunnen verdwalen.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

We hebben dit nooit eerder meegemaakt : in dit appartement stap je van het ene gebouw in het andere. Aan de straat ligt een deftig pand met flats, klassiek van stijl en opbouw. Maar via een gat in de muur van de keuken dring je binnen in het achterliggend stapelhuis, dat niet eens zichtbaar is vanop straat. Daar beland je in een loft met ruwe muren en plafonds : er hangt een artistieke sfeer. Veel mensen dromen van zo’n flat. Het is immers leuk als een woning niet in een en dezelfde stijl is ontworpen. Het grondplan slingert hier ook van links naar rechts. De circulatie botst tegen muren en vensters op, zodat je een beetje je oriëntatie verliest. Wie het pand niet kent, zou hier ’s avonds, bij kaarslicht, kunnen verdwalen.

Laten we aan de straatkant beginnen. De flat kijkt uit op de Oude Graanmarkt van Brussel. Een stemmig plein, vrij druk, maar gezellig in de zomer. Het wordt vermoedelijk nog beter als het stadsbestuur zijn beloftes nakomt en eindelijk bomen gaat planten. De flat heeft een klein terras met deuren die in de zomer steeds openstaan. Zo kan je ook binnen de sfeer van het plein opsnuiven. Het salon aan de straatkant is rijkelijk versierd met muurschilderingen uit de bouwtijd van het huis, rond 1860. Het gaat om fijne trompe-l’oeils in Lodewijk XVI-stijl. Ze werden onder het behang ontdekt en deskundig gerestaureerd door Isabelle Happart. De hele klus loonde de moeite : dit is een leuke herinnering aan het verleden. Bijna anderhalve eeuw geleden woonde hier een lustige weduwe, madame Limbourg, die heren van stand ontving. Dit de Maupassant-decor was vermoedelijk haar ontvangstkamer, want de decoratie barst van de liefdessymboliek.

Via een ingemaakte kast stap je in de eetkamer. Omdat er minder licht binnenvalt, werd alles netjes blank geborsteld. Zo valt de majestueuze schouwmantel beter op. Hij is bekleed met een prachtige marmersoort die nu onvindbaar is, de Bleu Turquin. Een groot deel van de lambrisering werd tot kast omgebouwd : een discrete bergplaats. Voor de rest werd alles zorgvuldig hersteld, met inbegrip van de plankenvloeren.

Achter de eetkamer ligt een bescheiden keuken en de toegang tot de loft. Maar eerst moet je nog door de garderobe. Ook hier is er geen kast te zien en wordt alles pretentieloos uitgestald.

De loft behoort eigenlijk tot een ander gebouw, een atelier achter de woning, dat pas na de renovatie van de flat werd aangekocht. De bewoners hebben trouwens al eerder een paar renovatieprojecten afgerond. Tien jaar geleden verwierven ze een eerste pand. Omdat de huurprijzen toen aan de hoge kant waren, beslisten ze om een ruim en betaalbaar huis in een wat vervallen buurt te kopen. Daarin maakten ze een paar flats die ze aanvankelijk zelf bewoonden. Door oude panden op te knappen, willen ze hun steentje bijdragen tot de vernieuwing van het hart van Brussel. Op een gelijkaardige manier werd in amper een paar jaar tijd de hele buurt van de Dansaertstraat gerenoveerd door tal van particulieren, meestal eigenhandig en met bescheiden middelen.

In deze flat gebeurde dat met veel smaak en deskundigheid. De oude architectuur en decoratie werden met zorg bewaard : zo weinig mogelijk werd er vervangen. Zelfs de oude vensterramen met het fraaie koperen sluitwerk zijn hersteld. Er kwam dubbel in plaats van enkel glas. Ook de plankenvloeren en de plafonds zijn overal hersteld. Hoge plafonds zijn trouwens van groot belang voor de proporties van dit soort architectuur : daarom werden er geen zolderingen verlaagd. Was het plafond in te slechte staat, dan werd het lijstwerk rondom bewaard en het vlakke middendeel vervangen. Hier merk je hoe je met een beperkt budget en veel vindingrijkheid een oud pand stijlvol kan renoveren. Volgens de bewoners van deze flat moet je goed luisteren naar de ziel van een oude woning, en niet te ambitieus te werk gaan. Dus niet overal doorzichten willen creëren die het ritme van de architectuur verstoren, door bijvoorbeeld vensters te plaatsen of muren weg te kappen. Sommige renovaties gebeurden zonder architect. Nu en dan winnen ze het advies in van architect Wim Devos, die vertrouwd is met de Brusselse binnenstad. Voor deze loft adviseerde Devos om de trap buiten tegen de gevel te laten lopen, om plaats te winnen en om het industriële karakter van de architectuur te benadrukken.

De renovatie van deze flat verliep vlot, omdat het gebouw al in appartementen was verdeeld. Er drongen zich dus geen serieuze ingrepen op. Ook de aankleding lag voor de hand. Voor het burgerlijk gedeelte met de muurschilderingen werd eerder klassiek meubilair gekozen. De canapé met hoge rug is de blikvanger van het salon. De loft is speelser en soberder opgevat. De slaapkamer is bijna leeg, de matras ligt op de grond. In het bureau ernaast staat een lange werktafel. Daar is een oude ladenkast uit de ijzerwarenwinkel de Quincaillerie, nu een bekend Brussels restaurant, het leukste stuk. Weinig meubilair en decoratie komen uit de handel. De bewoners hoeven ook niet naar de vlooienmarkt, omdat ze de meeste spullen in dit huis vonden.

Dit deftige salon was ooit een ontvangstvertrek voor heren van stand. De trompe-l’oeils in Lodewijk XVI-stijl, geschilderd rond 1860, werden deskundig gerestaureerd.

Via de keuken kom je in de loft achter het voorhuis. Hier is alles anders, de decoratie is Spartaans. Helemaal achterin ligt een groot atelier met een oude ladenkast uit de ijzerwarenwinkel de Quincaillerie, nu een bekend Brussels restaurant. De meeste spullen, zoals deze badkuippootjes (rechts), werden gewoon in huis gevonden.

De gevel van het atelier, niet te zien vanop straat, werd mooi herschilderd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content